10 december 2005

Vertellingen in de mist


. Mensen horen graag vertelsels en verhalen. Dat is altijd zo geweest. Smaken verschillen natuurlijk, en het ene genre valt al beter dan het andere, maar bijvoorbeeld verhalen over oude veldslagen hebben altijd op grote instemming kunnen rekenen. Meestal gaat het dan over gewonnen veldslagen, maar het succes zit hem daar niet. Ook het verhaal van een verloren strijd kan ontroeren, en evenmin hoeven het altijd oude veldslagen te zijn. Soms kan een teruggekeerde soldaat – Julius Caesar is hier een goed voorbeeld – zijn eigen verhaal brengen, zoals hij dat zelf heeft meegemaakt. Of een eenvoudige vaandeldrager beschrijft zijn eigen dood, terwijl hij het vaandel probeert nog door te geven: Die Wunden klaffen - es verströmt mein Blut. Ein Posten ist vakant! 
De stijl van de verteller is belangrijk, zijn persoon, zijn voorkomen. Én het feit dat hij zichtbaar zijn eigen verhaal gelooft. Het publiek gaat dan zeker mee, maar de literaire wet blijft: ook de schitterendste veldslag kan verknoeid worden door een slechte stilist of een zichtbare leugenaar.
Gisteren nodigden Polspoel&Desmet Geert Lambert uit, de malse generaal van magere legioenen. Hij, de Groengebrilde, vertelde ons over twee van zijn veldtochten. Hoe hij eerst nog tijdens de opleiding van zijn troepen hen had bezworen om immer pal achter zijn onwrikbare lijf te blijven. Hoe hij vervolgens om strategische redenen aan zijn troepen niet één, maar twee keer had gevraagd om rechtsomkeert te maken, en het geweer van schouder te veranderen, terwijl hij de rug zou afdekken.
Waar hij ten opzichte van zijn troepen zich nu bevindt, is voor ons eenvoudigen niet altijd duidelijk, maar wij begrijpen dat hij in de loop van deze maneuvers onvermijdelijk even vóór en dan weer achter hen kwam te staan. Onze onvervaarde soldaat kwam gelukkig geen moment uit zijn evenwicht.
Eerst de slag bij Brussel-Halle-Vilvoorde, daar begon hij mee. Die was verloren. (Rik Coppens wist in de tijd tegen de Brazilianen nog één goal te maken, maar nu was het tien-nul verloren.) Niettemin, na wat voor een strijd! Contre la force il n’y a pas de résistance! had de Malse kunnen uitroepen, maar het siert hem dat hij die lafheid afwees. Het was tenslotte bijna gewonnen …waren er niet die tactische blunders gemaakt, niet speciaal door hem maar door de Vlamingen.
Velen onder ons kijkers hebben toen berouwvol naar de vloer gestaard en een traantje weggepinkt: om dat te weten hoef je geen kijkonderzoeken. En dan die slag met de aartsmoeilijke naam, de Ontwerp-van- Europese-Grondwet-slag. Het scheelde geen haar of er werd ons in die dagen een referendum ontstolen! De Groengebrilde zag toen nog net op tijd, maar toch ook iets te laat, dat je ...aan de bevolking niet alles wijs kon maken, en dat een bepaalde partij – laten wij, zijn voorbeeld volgend en om redenen van tact haar naam niet noemen – deze Referendum-slag wilde gebruiken om aan de Eurocratie een halt toe te roepen, al moest die partij daar eigenlijk geen vinger voor verleggen en geen enkele folder voor drukken, want de democratische gezindheid zat nu eenmaal zo.
De Generaal der Slanke Legioenen verwoordde dat bij Polspoel&Desmet anders: die partij was van plan om het referendum om te buigen naar de vraag of er nog Turken in België binnen mochten. Het was de eerste keer dat ik het zo hoorde expliceren, want ik was altijd in de veronderstelling geweest dat het gevaar bij dat referendum er in bestond dat de bevolking, terwijl het haar expliciet niet werd gevraagd, toch zou stemmen tegen de toetreding van Turkije tot de EU. Dat is even iets anders dan wat Geert daar uit zijn zware soldatenbotten sloeg.
Het is misschien geen slagveld, maar op de televisie komen is toch ook spannend, en wellicht bevond Generaal Geert zich even in een schemerzone (een generaal zal zijn beslissingen altijd in een dichte mist moeten treffen, zei Clausewitz), zoniet heeft hij een intellectuele onwaardigheid begaan. Niet dat de twee wakkere journalisten dat merkten. Die waren natuurlijk volop met hun eigen statements bezig. ... en niet dat het in stemmen nog veel kan schelen Geert, maar een goede verteller onderschat nooit zijn toehoorders ;-)

8 december 2005

Fanatics have their dreams, wherewith they weave - a paradise for a sect *

.
Mooie woorden van John Keats. Paradijs voor een sekte, maar de hel voor alle andere mensen. Misschien is er ergens wel iemand te vinden die Keats' woorden kan inprenten in het achtenvijftigjarige hoofd van Louise Arbour, United Nations High Commissioner for Human Rights. Deze mevrouw Arbour heeft het asjeblief nodig gevonden om in een brief aan 56 moslimlanden verontschuldigingen aan te bieden – in ons aller naam.
Waarvoor dan wel? In een Deense krant zijn er enkele maanden geleden 12 karikaturen verschenen van de Profeet.
Nu zijn afbeeldingen van de Profeet verboden! ...verboden volgens de sharia geloof ik, maar dat ligt altijd weer moeilijk. Soms wordt iets verboden door de sharia, een andere keer door de koran of weer door een hadith, vaak ook zijn er zaken die door géén van deze drie verboden worden, en dus misschien toegelaten zouden zijn, ware het niet dat zij niettemin verboden blijven ...wegens diepgewortelde culturele tradities. Laat zoveel duidelijk zijn: primitiviteit is geen synoniem van eenvoud; ik meen dat antropologen hier eerder al op wezen.

Noot: dat woord "diepgeworteld", dat je vaak ontmoet in de teksten van goedmenenden, is op zich een teken van latent en onbewust racisme. Minstens lijkt de term een goedbedoeld paternalisme te verbergen. Analoog daarmee, hoewel verschillend, was de manier waarop Benno Barnard zijn "treinincident" verwoordde: de man die naar de zwarte vrouw had gespuwd in Barnards coupé was dan geen Blokker, maar wel zèlf .– of zelfs ? dat kon ik niet goed verstaan – een Arabier! Racisme met een menselijk gezicht.
Tja, het zekere voor het onzekere vinden ze bij de VN, en dus moeten in Denemarken en ook in de rest van de wereld zulke tekeningen maar verboden worden. En dus volgen er verontschuldigingen voor het gebrek aan respect voor andermans religie.
Die cartoons trouwens hoef je niet meer te zoeken op de site van de Deense krant Jyllands-Posten. Ze zijn er weggehaald en je leest: an error occurred on the server when processing the URL. Please contact the system administrator. Ze zijn nog wel hier te zien. De cartoonisten zelf zijn al maanden ondergedoken. En die cartoons waren naar beschaafde normen niet eens aanstootgevend: op één ervan zag je twee wezens uitgedost in burka (of iets dergelijks) en tussen hen in zag je de Profeet, met een slachtmes in zijn hand. Nu zijn wij onderhand aan een en ander gewend, en hebben wij allemaal al eens in de koran gegrasduind, en dan mogen zulke tekeningen misschien niet direct geruststellend zijn, me verrot schrikken heb ik niet gedaan.

Wat moeten wij hieruit besluiten?

De VN staan niet voor mensenrechten en niet voor vrije meningsuiting. Het is voldoende dat enkele primitieven dreigen met moord, en deze Instelling haalt bakzeil op haar meest principiële punten, op haar bestaansreden zelf. Schaamteloos distantiëren de VN zich van hun lidstaat Denemarken, en van de eerste minister van dat land in het bijzonder, Anders Fogh Rasmussen, want die heeft gezegd dat hij eerstens de macht niet had om tussen te komen in kwesties van persvrijheid, en tweedens dat hij die macht niet wenste.
De VN gaan in tegen hun eigen principes, en meer speciaal staat Mw. Arbour aan het hoofd van een dienst die o.m. tot taak heeft: to examine incidents and governmental actions in all parts of the world which were inconsistent with the provisions of the Declaration on the Elimination of All Forms of Intolerance and of Discrimination Based on Religion or Belief, and to recommend remedial measures for such situations. Zij kent die tekst misschien niet?
Liever biedt zij verontschuldigingen aan, aan eminente kenners van de mensenrechten en de persvrijheid als daar zijn – de Saoedische prinsen en Recep Tayyip Erdoğan! Deze laatste vindt de sharia een “waardevolle verrijking” voor het begrip mensenrechten, en hij steunde dus een resolutie waarin de EU veroordeeld wordt omdat zij de steniging verwerpt. Die resolutie ging uit van dezelfde landen die nu verontschuldigingen kregen van de VN voor die 12 plaatjes!
Maar onze Canadese Louise Arbour moet ook nog iets anders overdenken als zij enige suite dans les idées beoogt: kunnen wij bijvoorbeeld niet ook de oude Bodleian Library in Oxford maar afbranden, in naam van de mensenrechten of een soortgelijk begrip?

Vergilius toont aan de dichter Dante
hoe het Mohammed in de Hel vergaat

Bodleian Library
(klik in de tekening om te vergroten)

Hoe mooi en correct dergelijke brandstichting ook zou zijn, ik meen dat zij in de ogen van wijlen Karel van het Reve geen genade zou hebben gevonden:
In Dantes Inferno (XXVIII, 22sqq.) wordt Mohammed telkens opnieuw van kop tot kont door een zwaard gespleten, zodat zijn darmen (‘l triste sacco/che merda fa di quel che se trangugia’: de treurige zak die poep maakt van wat hij opslokt) uit zijn lijf hangen. Smalende laster zou ik zeggen. Moeten wij er nu begrip voor hebben als Dantes graf in Ravenna door gekwetste volgelingen van de profeet verwoest wordt? […] Dat mensen goden en profeten willen aanbidden, al dan niet met gebruik van afgodsbeelden, is hun zaak. Maar anderen moeten de volle vrijheid hebben om daar smalende en lasterlijke opmerkingen over te maken. Natuurlijk is het onaardig om voortdurend gelovigen te pesten, en het is redelijk om iemands lichtgeraaktheid te ontzien, of het nu zijn gedichten, zijn moeder, zijn god, zijn inkomen of zijn oorlogsverleden betreft - maar je mening moet je kunnen zeggen, ook op smalende toon, lichtgeraaktheid of niet.
De Ondergang van het Morgenland
G.A. van Oorschot, Amsterdam 1990, pp.197-8
________________________
* The Fall of Hyperion - A Dream
. . . Canto I.
Fanatics have their dreams, wherewith they weave
A paradise for a sect; the savage too
From forth the loftiest fashion of his sleep
Guesses at Heaven; [...]

4 december 2005

De verantwoordelijken voor het onheil

.

De verantwoordelijken voor het onheil
Ivan Rioufol (18 november)

Wie heeft Frankrijk in deze “noodtoestand” gebracht?
Zij die alleenzaligmakend wilden doen geloven aan de weldaden van de multi-etniciteit, aan de mengeling van culturen, aan het “wereldburgerschap”. Zij die in één tijd het patriottisme voor oubollig verklaarden, de geldigheid van de wetten relativeerden en de minderheden tot slachtoffer verklaarden. Zij die feiten wegmoffelden, cijfers trukeerden, bewijzen loochenden. Zij die hun opponenten lynchten.
Moeten wij zulke ongeluksbrengers blijven volgen?
Deze professionelen van de kromspraak maken geen aanstalten tot zelfkritiek. Zij proberen zelfs nieuwe acrobatieën: het geweld in de steden vertolkt een vraag tot integratie, de brandstichtingen in scholen een nood aan opleiding. De uitingen van haat zijn “protestboodschappen”. Nog even en de scherpe kogels die op de ordediensten zijn afgevuurd moeten wij zien als gebaren van liefde.
Zien goochelen werkt aanstekelijk. Voor enkele dagen uitte de President van de Republiek zijn verontwaardiging over het gooien van twee brandtuigen tegen de moskee van Carpentras, maar vergat vergelijkbare feiten die tegen kerken waren gericht. Dinsdag heeft de brand van de StJan-van-Arskerk in Romans (wel door Chirac veroordeeld) onze weldenkenden niet kunnen wakkerschudden. Dat is het resultaat na enkele decennia vol van stuurloze praatjes.
Deze verblinding maskeert de zwaarte van de rellen, die niet enkel een sociaal probleem aan de orde stellen zoals het eenheidsdenken rondbazuint. Het zijn ook wijken met een muzelmaanse meerderheid die in rebellie zijn gegaan tegen de Staat, soms tegen Frankrijk zelf. En dit voorzienbare identitaire réveil stelt de vraag naar de houdbaarheid van het Jacobijnse integratiemodel, dat zich geplaatst ziet tegenover een andere levens- en denkwijze, die aan haar eigenheid gehecht wil blijven.
Vandaag neigt de getergde bevolking ertoe om haar vertegenwoordigers en woordvoerders collectief verantwoordelijk te stellen voor het risico dat dit land een soort Libanon wordt. Nu al stort in de peilingen de navelstarende PS in elkaar. En de engelachtige beeltenis van Chirac vertoont vlekken. Hij, promotor van de maatschappelijke kruisbestuiving, heeft maandag toegegeven dat de malaise zeer diep zit, en dat zij voortkomt uit een “gebrek aan zingeving, aan herkenningspunten, aan identiteit”.
Het is nu aan de Meerderheid om duidelijk afstand te nemen van de ideologie van de tabula rasa, waar vele immigrationnisten hun mosterd uit halen. Zoniet valt te vrezen dat in 2007 Jean-Marie Le Pen, met grove excessen als gevolg, de vruchten zal plukken van deze weigering van de elite om in alle kalmte de Franse identiteit en de eenheid van de natie in bescherming te nemen.

2 december 2005

Le style, c'est l'homme même... Jean-Marie Le Pen kwam eens spreken in Gent(brugge).

..
Zo'n evenement moet vanzelfsprekend door iémand verslagen worden, en dus ging ik luisteren, zij het zonder veel illusies: hoogstens zou ik een soort rustre te zien krijgen. Goed, ik wilde het spektakel op en rond het podium eens van nabij bekijken.
(ik kende Le Pen natuurlijk al jaren... van korte citaten, van schaarse optredens op de Franse TV, enfin, ik wist er niéts van... et ça en dit long sur les média)

Welnu die kerel is 77, en eerst sprak hij anderhalf uur mét papieren. Hij had twee versprekingen toen, één keer omdat hij ergens een cijfer verkeerd gezegd had, en daarna nog iets met statistieken. (Ze hadden een glas water naast hem gezet, maar daar heeft hij niet van gedronken dat ik het zag.)

Na dat anderhalf uur zei hij : Je vois que l'heure avance et que les aiguilles tournent, et je voudrais maintenant vous donner vous la parole; il se peut que vous voudriez me poser des questions ...enfin ce n'est pas moi qui vous donne la parole... vous êtes chez vous!

Ja, die kerel spreekt grammaticaal en sierlijk! En hij heeft enkele Latijnse citaten achter de hand die hij schaamteloos gebruikt, sans façons, zonder branie en zonder vertaling. Ridendo castigans: de man is grappig... en charmant.

En hij gaf trouwens niemand op dat moment zelfs de kans om een vraag te stellen: zijn gedachten waren weer op een thema gekomen, en dat kwam erop neer dat hij nog eens een klein uur doorging, zonder papier nu en al rondlopend op het podium …en zijn publiek (300man?) werd niet ongedurig.

Daarna kwamen er toch enkele vragen, want hij herinnerde zich plots dat hij daar zelf over begonnen was; hij beantwoordde die snel en sterk, en tenslotte kreeg hij van een bedeesde schone een grote mand met Vlaamse specialiteiten, die hij graag in ontvangst nam: "tant pis pour mon régime ...mais je peux embrasser?"

Jongens! een ander beeld dan wat ik uit de media "wist".

P.S.
Le Pen kreeg op het laatst nog een vraag van een ongeruste dame: immigratiestop allemaal goed en wel, maar wat was hij van plan te doen met de massa vreemdelingen die er in Frankrijk nù al waren?
Na zestig jaar carrière moest hij niet lang nadenken om – wel-en-niet te antwoorden:
[ik moet nu uit mijn hoofd citeren en had beter enkele nota's genomen, maar het is toch wel redelijk betrouwbaar]

Chère madame, vous me demandez comment on va évacuer l'eau de la coque d'un bateau qui risque de chavirer? Les uns proposeront des pompes, d'autres des seaux, des gobelets, des tasses, d'aucuns iront peut-être chercher des petites cuillères, voire préféreront des pailles; puis enfin il y aura ceux qui envisagent ... user d'un buvard? [zijn mimiek en gebaren moet je je erbij denken, maar om je op weg te helpen: het was onvergelijkbaar veel grappiger dan pakweg Geert Hoste, denk liever aan die talentvolle kerel met al zijn typetjes, Van den Durpel] Mais dans un bateau qui prend de l'eau, il ne convient pas de discuter: il faut illico boucher le trou.

[noot van april 2006: Heel anders, lees ik, beoordeelde de pas overleden Philippe Muray de figuur van Le Pen]
… Le Pen, avec son bric-à-brac infernal de vieille droite réactionnaire d’un autre temps, ses citations en latin, ses antiquités d’Indochine et d’Algérie, son blazer de baderne, les ombres de la Waffen SS ou de l’OAS, ses casseroles négationnistes ou antisémites.

Philippe Muray
Festivus festivus
conversations avec Élisabeth Lévy
Librairie Arthème Fayard, 2005, p. 110

28 november 2005

Is werkelijk alles onduidelijk geworden? Mensen hebben plichten, maar dieren hebben geen rechten!


Het zal altijd willen lukken: 's middags hoor ik op de radio iets over "dierenrechten" (een ethica-prof laat zijn licht schijnen), en dan valt nog op de trein bij het naar huis gaan mijn oog op een stukje dat precies daarover gaat.
In de XVIIIde-eeuwse correspondentie van de abbé Ferdinando Galiani met Mme Louise d'Épinay kwam het onderwerp namelijk ook aan bod:

Galiani woonde tien jaar in Parijs, maar werd dan tot zijn grote spijt teruggeroepen naar zijn geboortestad Napels, als economisch adviseur. Naast Parijs is Napels een waar boerengat zegt Galiani, en dat hij daar nu zijn dagen moet slijten in plaats van in de Parijse salons, dat brengt hem altijd weer danig uit zijn humeur, zodanig zelfs dat hij soms niet meer weet wat hij eerst aan het schrijven was…

Mais je ne sais pas si j'allais vous parler d'une pauvre femme qu'un soldat tua d'un coup de poignet à la tête, [een "poignet" is misschien een ijzeren bracelet, een soort boksijzer dus, zegt de uitgever van de brieven, Daniel Maggetti] ou si je vous parlais de deux chiens condamnés à la mort par autorité de justice, et exécutés par la main du bourreau pour avoir mordu un enfant. L'un est atroce, l'autre est ridicule à l'excès. Peut-être aussi c'était quelque autre idée dont je ne me souviens point du tout. 


in: Ferdinando Galiani - Louise d'Épinay
Correspondance IV, juin 1773 - mai 1775
Les Éditions Desjonquères, 1996, p. 175



PS: voor een goed begrip, beoordeeld worden door een rechtbank ...is een recht.

24 november 2005

Dan maar zonder supporters? (als nu ook "The Spectator" BlairBush begint aan te vallen...)



.Naar de verdommenis maar ik publiceer het.

Boris Johnson

Het dient gezegd dat diegenen onder ons die optimistisch genoeg waren om de oorlog in Irak te steunen, achteraf niet gediend werden door het verloop der gebeurtenissen.
Er waren diegenen die geloof hechtten aan de onzin van de regering over Saddams MassaVernietigingsWapens. Deze MVW’s weigerden vervolgens op te dagen, wat geschiedenis heeft gemaakt.
Sommigen onder ons waren er in hun onschuld van overtuigd dat het Pentagon een doordacht plan had om de dictator weg te krijgen en vrede te stichten. Toen kregen we die opstanden waarbij tienduizenden de dood vonden.
Sommigen onder ons dachten dat het er om te doen was nooit nog chemische wapens te zien gebruiken op Iraakse bodem. Toen hoorden we van de witte fosfor die het Pentagon had aangewend.
Sommige mensen geloofden dat de Amerikaanse bevrijding het einde zou inluiden van de folteringen in Iraakse gevangenissen. Dan was er Abu Ghraib.
Sommigen van ons geloofden dat het allemaal draaide om de verbreiding van de instellingen van de burgerlijke maatschappij – eerst en vooral een vrije pers waarin journalisten konden werken zonder vrees om vermoord te worden. Toen hoorden wij van het plan van Bush om al-Djazira op te blazen.
Sommigen onder ons vinden dat wij in onze relatie tot die oorlog voor aap staan. Onze hoop laait telkens op, en dan komt alweer het nieuws met een lage slag. We snakken er naar om te horen vertellen dat wij het slecht voor hebben, dat stilaan alles in orde komt, dat het glas halfvol is.
Daarom zou ik graag willen geloven dat Dubya [1] enkel een van zijn studentengrapjes uithaalde toen hij het had over de vernietiging van het TV-station dat uitzendt vanuit Qatar. Misschien wilde hij enkel een beetje rotzooien. Misschien was het een losse flodder, van het soort dat hij gewoonlijk debiteert voor hij theatraal weer in het bezemhok verdwijnt. Misschien was het wel een soort van Hendrik de Tweede-moment: je weet wel, wie verlost mij van dat turbulent TV-station? [2] Misschien had hij een opstoot van verlicht Reaganesk surrealisme, zoals toentertijd die ouwe kerel vergeten was dat de microfoons aan stonden, en een persconferentie met verstomming sloeg met zijn aankondiging dat hij binnen de vijf minuten Rusland zou bombarderen. [3] Misschien dacht Bush dat hij Kenny Everett was. [4] Wellicht speelde hij Basil Brush . Boem, boem. [5]
Wie zal het zeggen? Maar als zijn opmerkingen niet méér waren dan een onschuldig stuk cretinisme, waarom dan bij Jupiter! heeft de Britse staat gedecreteerd dat iedereen die deze opmerkingen afdrukt, de bak invliegt?
Wij allemaal mogen vurig hopen dat wat de Amerikaanse president deed niets meer was dan, in een soort tic van hem, [6] enige neocon-praat verkopen over dingen die de lucht zouden worden in geblazen.
Wij zijn direct bereid om aan te nemen dat de Daily Mirror het mis heeft. Wij staan klaar om te zeggen dat de twee Britse ambtenaren die het zaakje hebben gelekt, of kwaadaardig zijn of zich hebben vergist. Maar als er één omstandigheid is die lijkt te bevestigen dat het verhaal in zijn essentie waar is, dan is het wel dat de Openbare Aanklager zijn voornemen heeft bekendgemaakt om iedereen te vervolgen die exacte feitelijkheden publiceert.
Wat moeten wij daar van denken? De ontmoeting tussen Bush en Blair had plaats op 16 april 2004, het hoogtepunt van de Amerikaanse aanval op Fallujah, en er zijn sterke aanwijzingen om aan te nemen dat Bush best datgene kan hebben gezegd wat men beweert dat hij heeft gezegd.
Wij weten dat de Amerikaanse regering furieus was over de berichtgeving rond die slag, zoals die door Al-Djazira werd gebracht, en over de nadrukkelijke manier waarop de zender inging op de honderden doden, waaronder burgers, liever dan de nadruk te leggen op de noodzaak om die stad te zuiveren van gevaarlijke terroristen. Wij herinneren ons hoe Cheney en Rumsfeld allebei zwaar uitvielen naar de zender, met de beschuldiging dat die de opstandelingen diende.
De New York Times vertelt ons dat er binnen de administratie hoogoplopende ruzies waren, waarbij de ene ambtenaar schreeuwde dat de zender moest worden gesloten, terwijl weer anderen het een beter idee vonden om zich met die journalisten te verstaan, wat hopelijk gunstiger verslagen zou opleveren.
Ook stond het ons voor ogen dat de Amerikanen niet aan hun proefstuk waren inzake de media-infrastructuur van regimes die hen niet aanstaan. In 2002 hadden zij in Kabul de redactie van Al-Djazira opgeblazen, en de Bagdadredactie hadden zij in 2003 in as gelegd en daarbij een van de reporters gedood. In 1999 wisten zij een Servische TV-zender op te blazen, en zij doodden daarbij twee maquilleuses, in omstandigheden waar nooit een goede uitleg voor is gekomen.
Om eerlijk te zijn tegenover de Amerikanen moeten wij gelijk erkennen dat zij goede redenen hadden om bezwaar te maken tegen Al-Djazira. Die zender geniet zeer hoog aanzien in de Arabische wereld, heeft ongeveer 35 miljoen kijkers, en vertolkt uiteindelijk wat niet anders kan worden omschreven dan – de fundamenteel Arabische kijk op de actualiteit.
Zij werken mee aan de verheerlijking van zelfmoordcommando’s; maken de drammerige tapes van Bin Laden wereldkundig en ook die van andere grote wereldgriezels en -gekken; zij zijn verpletterend anti-Amerikaans en sceptisch over het neocon-project om westerse waarden en politieke stelsels aan het Nabije Oosten op te leggen.
En toch, hoe verkeerd je Al-Djazira’s invalshoek en gezichtspunten ook vindt, je moet erkennen dat wat zij brengen onmiskenbaar tot de journalistiek behoort. Niet altijd helpen zij de Amerikaanse zaak in Irak vooruit, maar dat doet tenslotte de BBC al evenmin; zou daarom iemand in Londen of Washington durven suggereren om een Tomahawk op White City af te sturen? Misschien wel, maar dan enkel als grap.
Het is de uitgeputte westerse leiders vergund – zij moeten leven in de nachtmerrie van een media-gestuurde democratie – om grapjes te maken over het in de lucht blazen van journalisten.
Van toen ik naar Belgrado werd gestuurd om de Nato-aanvallen te verslaan, staat mij nog voor dat Tony Blair aan de toenmalige eigenaar van de Daily Telegraph vroeg om “aan de Nato te zeggen dat de bombardementen moesten worden opgevoerd!” Ho maar!
Als er evenwel één ons van waarheid zit in de bewering dat George Bush in ernst de vernietiging van Al-Djazira heeft voorgesteld, en zich enkel door de Prime Minister zulks liet ontraden, dan hóren wij dat te weten, en dringend te weten. Wij dienen te weten waar wij tot nog toe voor hebben gevochten, en er is maar één manier om daar achter te komen.
Het verbod van de Openbare Aanklager is ridicuul, onhoudbaar, en riekt naar schuld. Ik ben niet gek op lui die de Official Secrets Act aan hun laars lappen, en zelfs is het zo dat ik geen bezwaar zou uiten als mensen die vermoed worden de geheimhoudingsplicht te hebben gebroken, ook verder vervolgd zouden worden.
Maar nu staan we voor aantijgingen van zulkdanige zwaarte, de Amerikaanse President en diens motieven betreffend, dat wij die nodig moeten uitklaren.
Als iemand mij één dezer dagen een document overhandigt, dan zal ik dat met genoegen publiceren in The Spectator, al riskeer ik daarmee gevangenisstraf.
Het publiek moet zelf kunnen oordelen. Zonlicht is het beste ontsmettingsmiddel. Als wij de waarheid onderdrukken, dan vergeten wij waarvoor wij vechten, en in een belangrijk opzicht worden wij dan even verdorven en even slecht als onze vijanden.


[1] George W. Bush wordt vaker enkel bij zijn middle name genoemd.
[2] Henry II zei over Thomas Beckett: “Who will rid me of this meddlesome priest?”, "Wie verlost mij van die bemoeizieke pastoor?".
[3] Dat was nog een redelijk goeie grap van Reagan, die (1984) bij een microfoontest zei: "My fellow Americans, I'm pleased to tell you today that I've signed legislation that will outlaw Russia forever. We begin bombing in five minutes." Reagan heeft ooit wel grotere, en onbedoelde stommiteiten verkocht. ("Waarde landgenoten, met genoegen kan ik u vertellen dat ik net een besluit heb getekend dat Rusland voorgoed buiten de wet plaatst. Nog vijf minuten en we gaan bombarderen.")
[4] (Sixties-) Engelse, melige, absurde en overleden komiek.
[5] Een versie van Samson en Gert, zij het zonder Gert, en met een bever in plaats van een hond, maar verder identiek.
[6] Johnson schrijft hier "Tourette" ipv "tic", verwijzend naar een neurologisch syndroom dat ongecontroleerde handelingen doet stellen. De beroemde auteur Dr. Oliver Sacks heeft "Tourette" voor leken verklaard.

18 november 2005

Als het goed is zeggen we het ook: de bekende auteur Osama Bin Laden beschikt over een uitstekende stijl

.
De Amerikaanse professor Bruce Lawrence heeft een boek uitgegeven met teksten van Osama Bin Laden. Daarin zegt hij wat je al kon vermoeden zonder ook één lettergreep Arabisch te verstaan: die Osama bin Mohammed bin Laden schrijft goed! En Bin Laden schrijft goed zonder neerbuigend te doen: geen populisme, want mijnheer gebruikt complexloos de verheven taal, en verwijst naar de hoge cultuur ...en zijn publiek wil het graag zo. En vooral, Bin schrijft niet enkel goed, hij spreekt ook heel goed, wat in de Arabische wereld vanzelfsprekend nog belangrijker is.
Ach, waarom moeten wij het toch altijd stellen met politici die er wel een sympathiek subtaaltje uitslaan, maar verder geen pen in hun hand kunnen houden?

Tageszeitung: Mijnheer Lawrence, waarom hebt u een boek uitgegeven met teksten van Osama Bin Laden?
Bruce Lawrence: Ik kende de weinige korte passages die uit de boodschappen van Bin Laden worden geciteerd en dan dacht ik: waar is de context? Hoe passen deze fragmenten in zijn wereldbeeld? Ik vroeg het aan vele mensen maar die zegden mij: zijn boodschappen zijn niet zomaar toegankelijk. In maart dan sprak mij de uitgeverij Verso aan: of ik een boek wilde samenstellen met teksten van Bin Laden, en er de inleiding en noten voor wilde schrijven.
Was het moeilijk om aan die teksten te komen?
Er waren twee soorten problemen. Ten eerste was het moeilijk om de volledige teksten te vinden. De meeste van de 24 boodschappen in het boek had de Arabische televisiezender Al Djazira uitgezonden – maar die stemmen niet altijd overeen met de cassettes die Al-Qaeda oorspronkelijk aan de zender had gegeven. Een ander probleem was het, om de teksten te vinden die op islamitische internetsites waren gepubliceerd. Die zijn intussen allemaal dicht. Dus moesten wij mensen vinden die de redevoeringen hadden gekopieerd nog voor de pagina’s werden afgesloten.
Wat ontbrak er dan in de uitgezonden versies van Al Djazira?
Er ontbraken vooreerst stukken in, die betrekking hebben op het Saoedische koningshuis en op dat van Qatar. Qatar speelt voor Bin Laden in twee richtingen. Het koningshuis van Qatar behoort, net als het Saoedische dat door Bin Laden altijd hard wordt aangepakt, tot de school van de wahhabitische islam. Bin Laden richt zijn aanvallen minder vaak op het Qataarse dan op het Saoedische koningshuis. Hij zegt wel dat ieder die met de Amerikanen samenwerkt tegen moslims, geen ware moslim is en bestreden dient te worden. Anderzijds wordt Al Djazira uitgezonden vanuit Qatar – en Al Djazira, en daarmee ook Qatar, spelen een uiterst belangrijke rol bij het succes van Bin Laden. Immers vóór de stichting van Al Djazira in 1996, bestonden er in de Arabische wereld enkel de door de staat gecontroleerde zenders, die zijn boodschappen waarschijnlijk niet zouden hebben uitgezonden.
Osama Bin Laden kan in de Arabische wereld bogen op een bepaalde aantrekkingskracht. Hoe komt dat?
Aan de ene kant is daar zijn imago van Spartaanse persoonlijkheid, iemand die bijna armelijk gekleed gaat en in zijn optreden zeer bescheiden is. Aan de andere kant is het natuurlijk van belang dat hij al sedert 1980 lid was van de Mujahedin in Afganistan, en hij dus niet enkel heeft gesproken maar ook daden heeft gesteld. Ik denk, de attractie ligt in het mengsel van de vastberaden krijger met de idealen van de islam, én dat beeld waarin hij als bescheiden en armoedig naar voren komt.
Zijn de teksten van Bin Laden in het Arabisch makkelijk te verkrijgen? En worden zij in de Arabische wereld veel gelezen?
Dat is een goede vraag die ik niet kan beantwoorden omdat daar geen onderzoek naar is. De enige enquête daarrond kwam van het Amerikaanse PEW-instituut – en dit gezegd, in de Arabische wereld zijn er velen die zeggen dat zij weliswaar Bin Ladens opvattingen niet delen, maar hem niettemin beter vertrouwen dan andere politici. Op de vraag hoe zij van Ben Ladens opvattingen wéét hebben, antwoorden velen: wij hebben zijn redevoeringen gehoord op cassettes. Zo weten we dat er in de moslimwereld nog altijd cassettes met redevoeringen van hem in omloop zijn.
Bin Laden wordt dus vooral als redenaar gezien. Is hij dan een goede redenaar?
Ja. Hij is overtuigend omdat hij goed spreekt. Belangrijk is natuurlijk ook dat hij wordt gehoord, en dat zijn beeld door de stormachtige ontwikkelingen in de media op heel de aardbol bekend is. Het is toch geen toeval dat Bin Laden pas aan het eind van de 20ste, begin 21ste eeuw een wereldberoemde media-ster is geworden, toen de dagbladen hun betekenis kwijtspeelden en televisie en internet de dominante media zijn geworden.
Wat is er zo typisch aan de taal van Bin Laden?
Die is zeer verrassend. Als je enkel geïsoleerde citaten van hem kent, dan houd je hem voor een scherpslijpende ideoloog van het terrorisme en extremisme. Dat is hij ook wel, maar in zijn boodschappen stelt hij zijn wereldbeeld zó voor, als was het een reactie op de politiek van het Westen. Hij geeft toe dat hij een terrorist is, maar zijn terreurdaden zegt hij, zijn enkel een antwoord op de terreur van de Amerikanen en Europeanen. Zij hebben de moslimwereld aangevallen. Hen betitelt hij als een bondgenootschap van kruisvaarders en zionisten, als een Zionist Crusader Alliance. Dat is een bijzonder eigenaardig begrip, dat in het Arabisch pas sinds zeer kort bestaat.
U heeft beweerd dat Bin Laden een der meest elegante auteurs van het Arabisch proza is…
Niet ik heb dat gezegd, maar de zeer geziene islam-expert Bernard Lewis. Hij heeft daar gelijk. Als je voor de eerste keer het proza van Osama Bin Laden leest, of hem hoort spreken, dan zul je versteld staan hoe goed hij zijn gedachten formuleert. Hij maakt geen gebruik van de omgangstaal, en allerminst van neologismen. Hij spreekt net zo, als was hij nog iemand die in de 7de eeuw. leeft en de profeet Mohammed vereert.
Een opleiding als godsdienstgeleerde heeft hij toch niet?
Neen, helemaal niet. In religieuze zaken is hij autodidact.
Wat voor opvoeding heeft hij dan wel genoten?
Aan de universiteit van de Saoedische havenstad Djidda was hij ingeschreven voor cursussen in de ingenieurskunde en de economische wetenschappen, en ook voor een paar religieuze cursussen. Zelf zegt hij dat zijn sleutelervaring in 1973 kwam, toen het Israëlische leger in de Yom Kippur-oorlog al verslagen was, maar het hen door Amerikaanse hulp mogelijk werd gemaakt om de nederlaag alsnog af te wenden en de oorlog te winnen.
Ik denk dat onbetwistbaar ook Mohammed Qutb grote invloed op Bin Laden heeft gehad. De Palestijn Qutb is de jongere broer van de stichter der Egyptische Moslimbroeders en heeft in Cairo gestudeerd. Had Bin Laden hem niet leren kennen, dan had hij niet zijn ideeën ontwikkeld over een anti-imperialistische strijd die enkel teruggrijpt naar de vroege islamitische geschiedenis en de Koran.
Hoe hebben de Amerikaanse media op uw boek gereageerd?
Enkele lui, rechts in het politieke spectrum, hebben de vraag gesteld hoe een geziene uitgever het in zijn hoofd haalt om zulk een boek uit te brengen. In de San Diego Union-Tribune schreef een journalist dat zulks gelijkstond met het uitbrengen van haatliteratuur, zoals Hitlers “Mein Kampf”. Een andere, in de American Conservative Magazine, gaf te verstaan dat Bin Laden een crimineel is, en dat derhalve niemand zijn teksten naar buiten hoorde te brengen. Maar er waren ook positieve reacties – eerder van Liberals, die zegden dat het de hoogste tijd was dat zo'n boek uitkwam.
Hebt u ook haatbrieven of doodsbedreigingen ontvangen?
Tot nog toe niet, nee. Maar ik weet wel zeker dat ik er krijg. Ik hoop dan maar dat vele mensen zich de moeite zullen getroosten om te lezen wat ik op andere plaatsen heb geschreven. Ik ben even patriottisch als ex-minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell, en net als hij diende ik in het leger. Ik heb gevochten voor de Amerikaanse waarden. Als ik doodsbedreigingen mocht ontvangen, dan zou dat ironisch zijn en ook zeer treurig.


interview: Peter Böhm
gepubliceerd op 18 november 2005
.

17 november 2005

Finkielkraut spreekt klare taal

.
De journalist Alexis Lacroix had een gesprek met filosoof Alain Finkielkraut. Deze laatste, en dat wist ik niet, toont een weldoende verachting voor de "lage cultuur". Hij wil die niet voor vol aanzien! Dus vertaal ik een deel van het interview:

[...]
Waren er eerder al voortekenen die de rellen aankondigden ?

Wel, dit is een charmant couplet uit een “rap”: “Frankrijk is een hoer, gebruik haar als een slet, vergeet het niet vent, ze moet een beurt krijgen! Ik, ik zeik op Napoleon of generaal de Gaulle.”
Maar staan overdrijvingen uit de muzikale subcultuur echt in een causaal verband met die gewelddadigheden?
Als diegenen die brand stichten in openbare gebouwen, of die vanaf flatgebouwen pétanqueballen naar de politie gooien, of brandweermannen aanvallen, dezelfde huidskleur hadden als de muiters van Rostock in het verenigde Duitsland van de negentiger jaren, dan zou de morele verontwaardiging overal de boventoon voeren.
Die morele verontwaardiging voert toch de boventoon in zekere kringen!
Neen, wat de overhand heeft is welwillendheid: het gevoel dat iets niet goed te praten is, wordt aangelengd met een zoektocht naar oorzaken. In het voorbeeld van Rostock waren alle politici, intellectuelen, journalisten, verantwoordelijken van verenigingen, navorsers in de sociale wetenschappen het eens – allen, riepen zij uit één mond: “Het fascisme mag geen kans krijgen!” Maar aangezien nu de pétanqueballen- en molotovcocktailwerpers Fransen zijn van Afrikaanse of Noord-Afrikaanse oorsprong, wordt de verontwaardiging bedolven onder explicaties, of men keert haar zelfs tegen de regering of het nationaal gebrek aan gastvrijheid.
In plaats van geschokt te zijn door het schandaal van in brand gestoken scholen, geeft men hoog op van de wanhoop van de brandstichters. In plaats van te luisteren naar wat die vertellen: “Neuk je moeder!”, “Neuk de politie!”, “Neuk de Staat!” –, ja men hoort dat wel, maar die oproepen tot haat worden vertaald in hulpkreten, en de vandalenstreken aan schoolgebouwen in een vraag naar opvoeding. Het wordt dringend tijd om dit soort van decryptering, die niets is dan zand in de ogen, te vervangen door een letterlijke lezing van de gebeurtenissen.
En weg met de excuuscultuur?
Het zijn niet méér scholen die de straatschenders eisen, of meer crèches, meer sportzalen, meer autobussen: die branden ze af. Hun hardnekkige ijver richt zich tegen de instellingen, en tegen alles wat hen in de weg staat, elke omweg, elk oponthoud dat zij ontmoeten op hun weg naar de zaken die zij begeren. Als kinderen van de afstandsbediening willen zij alles en onmiddellijk. En dat alles dat is poen, merkkledij en wijven. Paradox ten slotte: de vijanden van onze wereld zijn er tegelijk ook de uiterste karikatuur van.
Wat men zou moeten herstellen is een ander waardensysteem, een ander zicht op de tijd. Maar dat gebied ligt buiten de macht van de politiek.

Heeft de politieke communicatie, geconfronteerd met de “videosfeer”, het dan maar laten varen?
De bodemloze vulgariteit van de talkshows, de brutaliteit van de videospelletjes, de dagelijkse les in simpelheid van geest en lachwekkende kwaadaardigheid, gegeven door “Les Guignols de l’Info”, – dat alles valt buiten het bestek van de politici. Als dezen er trouwens tegen in zouden gaan, dan zouden de hoofdredacteurs onmiddellijk die totalitaire aanslag op de vrijheid van meningsuiting aanklagen. Misschien heeft de minister van Binnenlandse Zaken teveel de neiging – maar is hij de enige? – om zijn acties voor de media te brengen. En de term “racaille” zou niet tot het vocabularium van een politiek verantwoordelijke mogen behoren. Maar woorden schieten te kort bij mensen die, omdat zij zich door dit épitheton belasterd voelen of vernederd, reageren met het in brand steken van scholen.
Maar zij worden getroffen door recordwerkloosheidscijfers !
De dag van vandaag, terwijl het hart van het humanisme niet langer voor de school klopt maar voor de brandstichters ervan, lijkt niemand zich nog te herinneren dat je niet naar de klas gaat voor een aanwerving, maar om er les te krijgen. De eerste doelstelling van opleiding is opleiding. En deze, het weze terloops vermeld, is nooit nutteloos. Net zo moet de Republiek haar “verloren gebieden” opnieuw bezetten, net zo moet de Franse taal de voorstadstaal heroveren, dat simplistische, nijdige koeterwaals dat meelijwekkend vijandig staat tegen alle schoonheid en elke nuancering. Een voldoende voorwaarde om werk te vinden is dat niet, maar wel een noodzakelijke voorwaarde.
Een uitvindsel zijn de discriminaties nochtans niet !
In deze kwestie moet men er zich wel voor hoeden om een bevolking te stigmatiseren. Ik ben als Pool geboren in Frankrijk, ik ben zelf een immigrant van de tweede generatie, en ik voel mij beslist solidair met alle zwarte of Arabische scholieren die, omdat zij diploma’s verkiezen boven dealers, aan pesterijen blootstaan, aan rackets, en als “hofnarren” worden betiteld. Zij moeten geholpen worden; discriminatie bij aanwerving dient onvermoeibaar bestreden; er moet zonder ophouden gewerkt worden aan gelijke kansen, talent in de woonsteden moet worden opgespoord, de grote complexen moeten worden afgebroken, de voorsteden mogen geen enclaves meer zijn. Dit gezegd zou het naïef zijn zich in te beelden dat deze maatregelen een eind zullen maken aan alle vandalisme.
Waarom weet u dat zo zeker ?
Het huidige geweld is geen reactie op de onrechtvaardigheid van de Republiek, maar een gigantische antirepublikeinse pogrom.
Dit geweld is dus niet een reactie op de verwaarlozing van de “verloren territoria” ?
Als deze territoria echt waren opgegeven dan waren daar geen autobussen, geen crèches, geen scholen, geen sportzalen om plat te branden. En pas goed ondraaglijk is het om aan de auteurs van deze exploten de roemrijke titel toe te kennen van “kinderen van de Republiek”. In de plaats daarvan had men de onwettelijkheid van hun haat moeten decreteren, en hen te schande maken, zoals men de supporters te schande maakt, al zijn ook dat sociale gevallen, die naar het stadion trekken om het af te breken en die apenkreten uitstoten telkens er een zwarte speler aan de bal komt. Het brandmerk van de schande is de aanzet tot moraal. Hen tot slachtoffers of helden maken is een uitnodiging om opnieuw te beginnen.
Uitboeting van de zonden van het kolonialisme, is het dat wat de voorsteden in vlam steekt?
Helemaal niet. Maar als men die haat willen bekoelen met het verhaal dat Frankrijk inderdaad hatelijk is, en vervolgens die zelfhaat ook nog in het onderwijs inbouwt, dan stevent men onvermijdelijk op het ergste af. De moderne opvatting als zou de mens nergens meer toe verplicht zijn, en enkel nog een rechthebbende is, komt door deze aanstotelijke opstoten tot een paroxisme. Als ook de school zelf hen hierin aanmoedigt, dan is alles naar de vaantjes.
Verkeert het Franse integratiemodel in crisis?
Men vertelt veel over het failliet van het republikeins integratiemodel. Dat is absurd. De republikeinse school was al langer dood. Het is het postrepublikeinse model van die alleraardigste educatieve gemeenschap, waar alles rond het sociale draait, die water maakt. Een model dat helaas onverwoestbaar is want het haalt zijn voedsel uit zijn eigen fiasco’s. Op elke mislukking reageert het met een nog hoger bod. En dan gaan we weer een nieuwe ronde in: met verachting voor de waarheid zal morgen het Franse onderwijs de onderscheiden zwarte slavenhandeltjes verdrinken in de oceaan der antiwesterse weldenkendheid. Men zal de kolonisatie onderwijzen, niet als een historisch fenomeen, duister en verschrikkelijk, maar als een misdaad tegen de mensheid. Dat zal het antwoord zijn op de uitdaging van de integratie, en de desintegratie van het land zal er door worden bespoedigd.

13 november 2005

Exegi monumentum ære perennius

.
Alweer moet er een plek van mijn geliefde stad Gent met een onbenullig opschrift worden gesierd. Sas zegt dat, en Sas is schepene van de stad.
Niet dat Sas wat meer reclameborden op straat wil, nee, reclame hangt er op elke hoek van elke straat al. Evenmin wil Sas dat het racaille met spuitbussen begint te kladden. Dat kladden met spuitbussen, daar is Sas geloof ik zelfs tégen want dan moet de Kärcherhogedrukreiniger er weer aan te pas komen. Ook is het geen campagne van openbaar nut, die Sas overweegt. Sas wil enkel dat zijn stadsgenoten, net zoals Sas zelf aan cultuur doen. Cultuur brengt mensen samen.
Ergens op een muur in de stad moet Sas een plekje hebben ontdekt waar nog niets op stond, een neutraal vergeten vlakje, een overgeslagen rustpunt voor het oog. Daar moet een gedicht komen.
Een gedicht? … wel in ieder geval toch een mededeling die bij een officiële dichter wordt besteld en met publiek geld zal worden betaald. Laten wij geredelijk aannemen dat zo’n tekst een gedicht is, d’office.
Wellicht zal Horatius hier verbaasd opkijken, hij die geen bronzen inschriften of standbeelden nodig achtte om de tijd te trotseren. Vanuit zijn ballingsoord aan de Krim zal ook Ovidius vreemd opkijken. En Poesjkin zal vreemd opkijken vanuit zijn ballingsoord aan de Krim. En Heine vanuit zijn ballingsoord in Parijs.
Nu noem ik dichters die misschien een overdreven eergevoel hadden. Voor dat grote eergevoel was er anderzijds wel een verklaring: zij hadden massa's lezers, en die lezers moesten niet tegen heug en meug gedwongen worden om aan cultuur te doen.
Wel is het zo dat de toenmalige gezagsdragers vaak ontevreden waren met de producten die zij ongevraagd geleverd kregen.

.
P.S. Als iemand een kabouter in zijn voortuin plaatst, of een windmolentje of een karrenwiel, dan is daar naar mijn mening veel voor te zeggen. Er zullen bedenkingen zijn, en verzuurde types zullen die ook formuleren, maar als stadsbewoner wiens oog door genoemde zaken soms wordt getroffen, bij gelegenheid van een zondagsuitstap misschien, kan ik enkel zeggen dat zij meestal bevallen, en zelfs een dankbaar gevoel van medemenselijkheid verschaffen.
In de stad echter misstaan windmolentjes. En ook gedichten op de muur. Te weinig plaats, en: een stad is geen privétuintje. Zij is het bezit van allen die zijn geweest, die tegenwoordig zijn of toekomend.
.

5 november 2005

La race des athlètes

.
Om zowel Cultuur als Sport te combineren in één ministerie – die gedachte is, zoals de uitdrukking luidt van de pot gerukt.
Misschien eerst ter verduidelijking: cultuur noch sport zouden een ministerie mogen hebben, ook niet apart want de overheid hoort zich te beperken tot haar wezenlijke taken en moet de allermeeste zaken respectvol aan de burgers overlaten.


Nemen wij de sport: de Romeinse keizers deden het wél, maar de klassieke leer van de democratie, dat geschenk van Europa aan de wereld heeft zich nooit met sport ingelaten. Sport mocht er zijn, maar de overheid had daar geen zaken mee. Die opvatting hebben wij achter ons gelaten, net als de gedachte aan democratie zelf trouwens. Op de valreep nog denkend aan die democratie, en al mijmerend over het Wenen van vóór 1914, constateerde Stefan Zweig in 1942 in “Die Welt von Gestern”: “…noch galt Sport als eine brutale Angelegenheit”.

In de Frankfurter Allgemeine hadden ze enkele dagen geleden een bespreking van de BBC-docu-fictieColloseum”, die handelt over het leven van een gladiator. Die bespreking kwam natuurlijk op hun cultuurbladzijden. De fijngevoelige journalist wilde zijn lezers niet direct wegjagen en begon zijn artikel daarom met: “Wir müssen kurz über Sport reden. Es gibt eine Szene in Oliver Stones Footballfilm…
Na zo’n captatio wordt een mens vanzelf vergevensgezind en leest hij verder, maar de combinatie van cultuur en sport in één ministerie, bij onze buren eertijds nog uitgebreid tot “Cultuur, Recreatie, Maatschappelijk Werk en Sport”, nee welbedankt! Iedereen begrijpt: de genoemde burgerlijke activiteiten zijn misschien niet serieus te nemen, maar ze moeten wel gecontroleerd worden. Het zijn machtsinstrumenten als andere.

Op de VTM was net Bert te zien bij zijn gelegenheidslakeien Polspoel&Desmet. Nu had ik mij voorgenomen om nooit nog iets over "Bart" te schrijven en, although I like to kick’em when they’re down, als cultuurminister laat ik hem verder met rust, temeer daar de man zelf heeft toegegeven dat hij lachwekkend is in die rol – handig van hem trouwens: dat kan nog stemmen opleveren.
Maar onze man, en hij niet alleen, lijkt in de mening te verkeren dat “topsport” niet een schadelijke, maar juist een nuttige, zelfs noodzakelijke bijdrage aan de maatschappij is, en dat daar overheidsgeld naartoe moet – dat is een vergissing. Iedereen weet toch dat roken en topsport allebei slecht zijn, en het leven zelfs kunnen verkorten!

Quod corrumperet juventutem moeten wij onze Bart hier veroordelen. Zijn ophemeling van zogenaamde “sporthumaniora’s” was ontoelaatbaar, maar dat werd vanzelfsprekend door geen van beide journalisten opgemerkt.
“Sporthumaniora” is een contradictio in terminis: de betiteling “humaniora” moet worden gereserveerd voor andere zaken, en dat wisten de Ouden al – niet de Ouden van de dictatuur van het Romeinse Principaat, die zagen daar zoals gezegd iets in, maar wél die van de democratische stadsstaat Athene.
Het zal velen worst wezen, maar dit is wat de grote vertaalster Jacqueline de Romilly wist over dat ene ministerie:

[...] tout comme, dans Les Nuées, [Aristophane] s’était moqué des intellectuels de profession, ceux-là se moquèrent des sportifs épris de la seule force physique, sportifs qui, précisément, tendaient de plus en plus à la spécialisation professionnelle. C’est ainsi qu’Euripide s’en prend souvent à cette force qui n’est rien, et qui est même nuisible, si elle est marquée d’amathia [ongeschooldheid]. On possède surtout un long fragment d’un drame satyrique, l’Autolycos, qui est une charge à fond contre les athlètes: «Des milliers de maux dont souffre la Grèce, il n’en est pas de pire que la race des athlètes.»
Les grands sophistes dans l’Athènes de Périclès
Éditions de Fallois, 1988

16 oktober 2005

Sommige figuren lenen zich voor om het even wát ...maar weer niet voor stukjes op een blog


Op een blog mensen als Eyskens, De Croo, De Gucht, Verhofstadt uitlachen is geloof ik zeer wel mogelijk. Over die kerels kan iets verteld worden, er zitten facetten aan. Er is ook geen brede maatschappelijke consensus : niet iedereen vindt hen exact even slim, even dom, even gewiekst, even kortzichtig &cet, en dat geeft speelruimte. Ik meen zelfs dat over Dedecker iets te verzinnen valt. À la rigueur ook nog over Verstrepen of over onze exquise ex-skiër, de motard Michel en zijn poulain, de voetballende senator.
Maar een levensgroot probleem stellen mensen als Bert (of is het Bart, Gérard?) Anciaux. Ik stel mij de vraag of één blogger het al heeft aangedurfd om over Bert te beginnen.
Die jongen, die destijds door Marc Uytterhoeven van de straat is geraapt, mocht sindsdien een paar keer minister worden. Dat was een gevolg van de spelingen van de kieswet en van zijn genegenheid voor Steve. De schade moest natuurlijk beperkt blijven beseften anderen, en daarom maakten ze hem minister van cultuur. Dat hij De Nachten van Gerard Korneliszoon van het Reve kende was een goed punt hierbij.
Maar nu lees ik in mijn kwaliteitskrant over iets dat zich op de televisie moet hebben voorgedaan:


donderdag 13 oktober 2005
KRETEN EN GEFLUISTER
Slimste mens
Wie kent er dat impressionistische boegbeeld Edouard Manet niet? De man die met zijn schilderij Déjeuner sur l'herbe aan de basis lag van een revolutionaire kunststroming.
Wel, de Vlaams minister van Cultuur, Bert Anciaux (Spirit), bleek tijdens het tv-programma
De slimste mens slecht op de hoogte. Hij verwarde Manet zelfs even met het surrealisme. Even surrealistisch was Anciaux' reactie op de vraag van presentator Erik Van Looy wie er meespeelt in een blazerskwintet. "Die zijn zeker met vier?"
_____________


Ga daar maar eens tegenaan...




P.S.__Elk in zijn gewichtsklasse !
Ik weet niet of dezer dagen het soort van ridderlijkheid dat ik nu zal beschrijven nog voorkomt, maar als je dertig jaar geleden ‘s nachts in Gent in een café iets had miszegd tegen een struis figuur dat er zo te zien een volgehouden bokstraining had opzitten, en als je dan tegelijk het geluk had dat die kerel zijn eigen kracht kende én voldoende verachting koesterde voor bleke schlemielen, dan zei die gast:
'k En sloa nie oender ma gewicht.

.

15 oktober 2005

Zonder weblogs wist u het volgende eenvoudig niet

(en ik evenmin)

Ik vertaal een stukje van Leon de Winter, die een zeer interessante blog heeft. "Die Welt" gaf het ook op zijn gedrukte pagina's, en de nieuwsbrief Iskander van Matthias Storme meldde het, maar ik zou niet weten of elders in Vlaanderen gewag werd gemaakt van deze Feiten... die weinig duiding vragen.

Vorig jaar was Turkije gastheer van de 31ste zitting van de Islamitische Conferentie der Ministers van Buitenlandse Zaken. Ja, Turkije mag dan officieel een seculiere staat zijn, het is niettemin volwaardig lid van deze organisatie waar de grootste dictaturen deel van uitmaken. Artikel 62 van het slotcommuniqué van deze conferentie luidt:

" De Conferentie sprak haar diepe bezorgdheid uit over herhaalde en foutieve pogingen om de Islam in verband te brengen met schendingen van de mensenrechten, en over het gebruik van televisie, radio en de pers om zulke misvattingen te verspreiden. Zij riep op om een halt toe te roepen aan de ongerechtvaardigde campagnes tegen een aantal lidstaten vanwege enkele NGO’s die afschaffing van de wetten en straffen van de Sharia eisen, in naam van de bescherming van de mensenrechten. Zij bevestigt het recht van Staten om bij hun religieuze, sociale en culturele eigenheden te blijven, want dat zijn overleveringen die de gemeenschappelijke en universele begrippen van mensenrechten helpen verrijken. Zij stelde met klem dat de universaliteit van mensenrechten niet als voorwendsel kan worden gebruikt om tussen te komen in de interne aangelegenheden van Staten, en om hun nationale soevereiniteit te negeren. De Conferentie veroordeelde ook de beslissing van de EU om de straf van steniging af te keuren, alsmede dat wat zij noemt 'de onmenselijke strafbedeling in enkele lidstaten overeenkomstig de islamitische Sharia.’ " [vetjes van mij]


Als er in de Belgische regering nog eens nood ontstaat aan een internationaal mandaat voor een van de regeringsleden, dan is mijn suggestie om Karel De Gucht permanent lid te laten maken van deze Conferentie.
.

14 oktober 2005

Een lichtzinnige professor

.

Europa en de Stier
Hugo Claus



Op zoek naar de identiteit van Europa

Het is merkwaardig om Turkije het Europese lidmaatschap te ontzeggen op grond van culturele argumenten
Hendrik Vos

WAARSCHIJNLIJK begint de Europese Unie maandag te onderhandelen met Turkije. Onderhandelingen die op een dag zullen leiden tot Turks lidmaatschap van de Unie. Echt van harte is het niet. Wie luistert naar wat er in de hoofdsteden wordt gezegd, hoort dat het van moeten is. Er werd de Turken in het verleden veel beloofd en dat heeft nu zijn consequenties.
In de diplomatie kan men zich niet aan een toezegging onttrekken zonder dat dit tot conflicten en miserie leidt. We beginnen te onderhandelen omdat het niet netjes zou zijn om ons woord te breken of omdat we ons nog meer ellende op de hals halen als we het niet zouden doen. Bij de Britten en misschien de Italianen is er een sprankeltje enthousiasme, maar de andere lidstaten zijn in het beste geval koele minnaars van gesprekken met Turkije. In landen als Frankrijk en Oostenrijk zit die koelheid rond het vriespunt.

“Merkwaardig” noemt Vos de reserves van de Europese bevolking, maar hij bekent wel meteen openhartig dat de toetreding onafwendbaar is geworden, en dat we ons nu zeker miserie op de hals halen, maar dat er “anders” nog meer miseries zouden komen, al vertelt hij ons niet wat die zouden inhouden. Vos lijkt gewillig in te gaan op iets dat sterk lijkt op chantage.

Grote delen van de bevolking zien Turkije liever niet in de Unie. Er is schrik dat de Turken onze banen zullen afpakken, er is angst voor de onbegrepen islam, er is ook onvrede over een falend migratiebeleid in nogal wat grote steden. In het debat lopen deze en andere zorgen door elkaar, waarbij vele tegenstanders uiteindelijk menen vast te stellen dat een Europese Unie mét Turkije niet Europees meer zal zijn. Giscard d'Estaing, de gewezen Franse president die veel aanzien geniet in Europese kringen, heeft het met die woorden gezegd en het wordt door velen herhaald.

Ik ben geen politicoloog en dus zeggen enquêtes mij niet zoveel, maar die “grote delen” zou ik toch durven vervangen door “de grote democratische meerderheid”. Foutenmarges lijken mij hier niet zo’n punt namelijk, want we spreken over meerderheden van ongeveer zeventig procent, Engeland en Italië inbegrepen…
Ook lijkt de “onbegrepen islam” mij niet het probleem, de begrepen islam des te meer. De islam is in Europa in het geheel niet onbekend, vaak kennen Europeanen de islamleer beter dan vele islamieten zelf. Maar ik weet natuurlijk niet wat voor boeken professor Vos heeft gelezen.
“Nogal wat grote steden” betekent dat Vos ook enkele goéde voorbeelden in gedachten heeft: hier maakt hij ons nieuwsgierig maar hij blijft zwijgzaam.


Maar wat is dat dan, die fameuze 'Europese identiteit' die, met de Turken erbij, bezoedeld dreigt te raken? Het is vandaag ook om een andere reden een interessante vraag: sinds de negatieve referenda over de Europese grondwet, weet Europa met zichzelf geen raad.

Europa lijkt juist wél raad te weten met zichzelf, goede professor. Het zijn enkel de zelfbenoemde regentjes en de EU-"parlementsleden" die niet goed raad weten. Hun buikspreekpopjes weten vanzelfsprekend nog minder wat ze moeten vertellen.

Zonder snel akkoord over het budget, loopt de uitbreiding naar het Oosten in het honderd. Geen enkele politicus lijkt het leiderschap te hebben om de trein weer op de rails te zetten. En de Commissie houdt zich gemakshalve bezig met het schrappen van wetten, in plaats van met het uitwerken van regels om nieuwe uitdagingen aan te pakken. Officieel heet het dat we ons in een 'reflectieperiode' bevinden. Een eufemisme voor 'existentiële crisis'. Het hanteren van verbloemend taalgebruik zou alvast een eerste kenmerk kunnen zijn van die Europese identiteit. In elk geval, op dit soort momenten is het niet slecht om eens na te denken over de vraag wat die Europese Unie nu eigenlijk is.

Dat mag Vos wel zeggen van dat verbloemend taalgebruik! Maar we hadden het over Europa dacht ik, en over de Europese identiteit? En hij begint ineens over de EU. Mij goed ...nieuw onderwerp dan? Nee, we schakelen dadelijk weer over naar die identiteit. De wetenschap der politicologie lijkt geen aanspraak te maken op systematiek.

Maar identiteit is een moeilijk vatbaar begrip. Het kan gewoon een gevoel zijn, hoewel vaak wordt geprobeerd om er een meer objectieve omschrijving aan te geven.

Het Europa-gevoel

Eerst dat gevoel. Dat we ons Belg of minstens Vlaming voelen, is vorig weekend gebleken. Een kerel uit Balen werd in Madrid wereldkampioen wielrennen en daar waren we erg opgetogen over. Het werd de opener van het journaal en het haalde de voorpagina's van alle kranten. Wie smalend doet over deze gekte en zijn persoonlijk geluk niet wil laten afhangen van de sprintsnelheid van Boonen, zou die niet gesupporterd hebben voor de Belg in de finale van de Elisabethwedstrijd?

Dit badinerend gedoe is misplaatst in een ernstig bedoelde analyse. Proficiat overigens met uw kampioenen Hendrik Vos, maar Tom en Kim, en zelfs die hele koninklijke vioolwedstrijd kunnen mij gestolen worden.

Een soort nationale trots bestaat wel degelijk en als u eerlijk bent, geeft u toe dat u het ook wel eens voelt. België en Vlaanderen zijn historisch gezien nogal toevallige constructies, maar dat neemt niet weg dat we het plezierig vinden als iemand van ons kampioen wordt, zelfs al hebben we persoonlijk weinig met de betrokkene gemeen en is hij zonder ondertiteling wat moeilijk te verstaan voor mensen uit andere provincies. We voelen ons ook verbonden met een sympathiek meisje uit Limburg dat veel van honden houdt en goed tennis speelt. Het valt niet rationeel te verklaren, maar we hebben er allemaal wel last van en moeten er ons niet voor schamen.

Maar voelen we ons ook Europeaan? Is er een Europees wij-gevoel, dat 450 miljoen burgers omvat, van Nicosia tot Dublin, van Lissabon tot Tallinn? Medewerkers van de Commissie, die er beroepshalve mee bezig zijn om dit soort zaken te meten, zijn nog nooit euforisch geworden over de resultaten van hun enquêtes. Mensen voelen zich verbonden met hun land of regio, met hun buurt, hun familie, desnoods met hun hond of parkiet, maar Europa komt in alle lijstjes betrekkelijk achteraan. Geen enkel onderzoek toont aan dat er zoiets bestaat als een Europa-gevoel.

Als Frankrijk tegen Senegal speelt, staat heel Europa dan pal achter Frankrijk? Erg twijfelachtig. Misschien komt hij er ooit wel, die emotionele band met Europa. Maar we zijn nog lang zo ver niet en er is de laatste tijd in de Unie weinig gebeurd wat de liefde kan doen groeien.

Vos gelooft kennelijk dat zulke metingen ook echt iets meten. Maar meer dan die misvatting – hij is tenslotte zelf een professional – staat het verachtende toontje van mijnheer mij tegen. En nu we toch over sport aan het klappen zijn: op dit niveau is natuurlijk elk argument even geldig. Beste professor, misschien staan de Fransen op dat moment wél achter hun ploeg? Europa speelt toch niet? Ik herinner mij schaakwedstrijden Sovjet-Unie – Rest van de Wereld. De Rest verloor altijd, maar ik zag nooit een schaakspeler die daarbij in zak en as zat. En als Wales tegen een of andere continentale ploeg voetbalt, staat dan heel het Verenigd Koninkrijk achter de prei-eters? Ik weet dat niet, et je m’en fiche. Weet u: iemand die beroepsmatig en “wetenschappelijk” over politiek prakkezeert, die zou met zijn gedachten beter wat minder bij tennis en voetbal zitten, zo niet zullen wij burgers de bestaansreden en de werkingskredieten van zijn vakgroep eens herbekijken.

Riskante onderneming

Misschien is er wel een meer objectief te omschrijven Europese identiteit. Het tastbaar vaststellen van identiteiten is evenwel een riskante onderneming.

In het begin van de jaren negentig was het een tijdje in de mode om de Vlaamse eigenheid te omschrijven. Er werden allerlei prettige kenmerken opgesomd (sterk arbeidsethos, perfectionisme, roemrijk verleden, fundamentele vredelievendheid, enzovoort) die ofwel een kritische toets niet konden doorstaan, ofwel typisch bleken te zijn voor zowat alle volkeren ter wereld. Het definiëren van de Vlaming is op deze manier dus niet gelukt. De Vlaamse identiteit, zo bleek bij nader inzien, dat is toch vooral bloemkool in bechamelsaus, een plaasteren kabouter in de voortuin en een porseleinen herderinnetje op de vensterbank. Maar omdat zelfs niet iedereen aan dat stereotype beantwoordt, is ook deze omschrijving weinig bruikbaar.

Zeg dat wel Thomas: tastbaar vaststellen! Wat mag dat betekenen?
Ik zal even niet opgelet hebben toen die Vlaamse eigenheid werd vastgesteld, maar de wetenschap der politicologie heeft natuurlijk niet stilgestaan ondertussen. Waar heeft die man het toch over? Vos richt zelf een stroman op die hij vervolgens vakkundig tegen de grond slaat. Ach, onze man is niet ernstig ...erger: hij is dus ook niet grappig.


Wie de identiteit van de Europeaan wil omschrijven, staat dan ook voor een haast onmogelijke klus. Toch worden naar aanleiding van de Turkije-discussie nogal wat pogingen ondernomen om die Europese eigenheid af te bakenen, in een zoektocht naar een Europese essentie, die de Turken dan vreemd zou zijn.

Goed, die heroïsche en mij helaas onopgemerkt gebleven poging tot definitie is wat de Vlamingen betreft zo te horen mislukt. Inderdaad, het is denkbaar dat de verschillen met de naburen, Fransen, Hollanders, Duitsers te klein waren. Daarom meteen een onderscheid tussen Europeanen en Turken uitsluiten lijkt mij een onverantwoorde veralgemening, een non sequitur. Vos verwerpt zonder enig argument die mogelijkheid, al is juist dát probleem onderwerp van zijn stukje!

Applaus voor Europa!

Er wordt dan in de eerste plaats verwezen naar onze grootse geschiedenis. Europa, dat is de erfenis van de Grieken en de Romeinen. Het is in dat verband trouwens spijtig dat de piramiden aan de verkeerde kant van de Middellandse Zee liggen. Het doet een beetje pijn om die geometrische wonderen op conto van het Midden-Oosten of, zwijg stil, Afrika te moeten schrijven. Gelukkig hebben we andere fraaie zaken waarop we trots kunnen zijn. Er zijn hier grootse kathedralen gebouwd en prachtige schilderijen gemaakt. Europa zou ook de bakermat zijn van het humanisme en het christendom, de Renaissance en de Verlichting. Wie de geschiedenis zo wil lezen, ziet een vloeiende lijn van grootse daden en heuglijke gebeurtenissen.

“Er wordt… ” : een typische passieve wending. Ze insinueert veel maar staaft niets. Een rechtstreeks debat aangaan met een echte tegenstander doet Vos niet: liever bestormt hij de onbemande wallen van zijn eigen luchtkastelen. In welk "verband" staan bijvoorbeeld de Grieken en Romeinen tot uw piramiden, professor? Kent u echt mensen die hun treurnis hebben kenbaar gemaakt over het feit dat de piramiden aan de verkeerde kant staan? Waar zijn die kennissen van u naar school geweest?
En ja, ik heb wel eens gelezen dat Christendom, Renaissance, Humanisme en Verlichting in Europa zijn voorgekomen. U mag de voorwaardelijke wijs met een gerust hart achterwege laten. Heel subtiel onderscheid overigens tussen Humanisme en Renaissance, al had ik hier graag een woordje van toelichting gehoord.


Dus mogen we tegen Amerikanen en Chinezen best wel opscheppen over onze voorvaderen, die filosoof of staatsman waren, schilder of schrijver. Maar het is een selectieve lezing. Bij die fantastische Romeinen hoorde ook Nero en de kruistochten waren niet bepaald ingegeven door christelijke vredelievendheid. Bij momenten werden er al eens boeken verbrand en ook heksen. Misschien zelfs iets te veel om het nog als een spijtige aberratie te beschouwen. Europa, is dat trouwens ook niet de bakermat van het kolonialisme? De holocaust?

Hier gaat onze wetenschapper te ver. Och, hij is zo onbekommerd ...ça cause.
Ik kan mij vergissen, maar lijkt Vos niet zijn wijsheden over Nero uit een of andere TV-reeks te halen? In de bibliotheek van de politicologie zal het niet te vinden zijn, maar bijvoorbeeld "The Roman Revolution" (1939, en nog steeds in druk) van zijn Oxford-collega Ronald Syme is hier wat substantiëler.

Maar erger: de laatste boekverbrandingen waar ik weet van heb zijn die van Rushdie’s Duivelsverzen, en recent nog in Turkije die van Pamuks werken. Deze autodafé’s zullen Vos ontgaan zijn. Tenminste, dat hoop ik voor hem, want als hij er kennis van had dan begaat hij hier een morele laagheid.
En Europa is de bakermat van kolonialisme en holocaust? Van geen van beide mijnheer Vos! Mensen die zich ernstig met geschiedenis bezighouden zijn wel oudere voorbeelden bekend. Heel gênant voor onze professor is dat het woord “holocaust” voor het eerst werd gebruikt in een Engelstalige krant ... om er de Turkse genocide op de Armeniërs mee te beschrijven. Controleer je dat straks even, Hendrik?


Als er pogingen worden ondernomen om de Europese identiteit te omschrijven, worden ook de grote figuren uit de geschiedenis wel eens van stal gehaald. Shakespeare, Dante, Erasmus, Beethoven, Dostojevski, Da Vinci. We zouden dan een volk zijn dat doordrongen is van de erfenis van deze buitengewone persoonlijkheden. Misschien zijn zij het wel, en hun boeken, muziek en schilderijen, die ons tot Europeanen maken. Zou het niet hun intellectuele erfenis zijn die het wezen uitmaakt van de Europeaan? De échte Europeaan is dan iemand die op Arte naar documentaires kijkt over de bouw van de Acropolis, die met zijn opera-abonnement alles van Verdi meepikt, en 's avonds voor het slapengaan nog wat bladert in het verzameld werk van Plato.

Nu ben ik zo iemand, en ik ken er nog zo, maar de karikatuur die de fiere zelfverklaarde barbaar Vos hier ophangt is alweer een gruwelijk non sequitur.

Maar wat dan te denken van die andere Europeaan, in de volksbuurten van Praag, in de winkelcentra van Lissabon of op het Bretoense platteland, die zich van het Rad van Fortuin nog wel meent te herinneren dat Shakespeare de uitvinder is van ' to be or not be ', maar die geen enkele cd van Mozart in huis heeft.

De Toverfluit vind ik wel mooi, en iedereen vindt dat, zelfs op het "Bretoense platteland" waar u zo te zien al eens geweest bent. Maar Europese cultuur is meer dan enkel de Toverfluit, Vos: er zijn nog mooie Europese liedjes.

Die op zondagavond naar de voorronde van het Eurovisiesongfestival kijkt, en hoopt dat een treurig liedje in slecht Engels het haalt. Die tot overmaat van ramp al eens een Big Mac durft te eten of een Hollywoodfilm bekijkt. Die vermoedt dat Erasmus de toeristische dienst is van de Europese Commissie, ook wel verbonden met het departement Onderwijs, en die bij Dante denkt aan een bereidingswijze voor spaghetti. Da Vinci, dat heeft iets met een ingewikkelde code te maken. En Dostojevski, is dat de nieuwe spits bij Dynamo Kiev?

Hebben we hier te maken met een slechte Europeaan? Of is er een foutje gebeurd in de opvoeding? Elitaire definities van Europese eigenheid hebben weinig raakpunten met de realiteit. Laten we dus maar opletten met onze identiteit te baseren op grootse voorvaderen (opvallend weinig vrouwen, overigens), wiens geschriften en gedachten ons doordrenkt zouden hebben, en die ons bestaan een unieke richting hebben gegeven. Waardoor de Turken niet in Europa passen, want zij zijn verstoken gebleven van de invloed van al deze ronkende namen.

Ja, "voorvaderen wiens"... in het Nederlands zeiden wij altijd "voorvaderen wier". Die naamvallen behoren natuurlijk tot een onbestaand cultureel erfgoed.
Ik zou professor Vos niet graag ontmoeten in een sportkwis, maar voor het overige erkent hij blijkbaar niet eens het onderscheid tussen high en low culture... begrippen die, en laat ik dat te zijner intentie er meteen bijzeggen, geen waardeoordeel inhouden, maar wél elk hun functie hebben. En er zijn inderdaad ronkende namen die althans ik niet zou willen missen.


Het wapenschild van Indonesië

De Europese identiteit omschrijven op cultureel-historische gronden en daar dan een Europese essentie uit afleiden, is eigenlijk onzin. Er is geen gedeeld verleden, waarmee alle Europeanen in aanraking zijn gekomen.

Dat we geen platonische essentie moeten zoeken is waar, maar die Vossische wijsheid is al ééuwen een platitude. Dat er echter geen "gedeeld verleden" zou zijn is onzin: Vos ontkent hiermee de hele Europese geschiedenis. Het is te gek om los te lopen, maar laat ik toch één schrijver noemen waar elke Europeaan, op de Griekssprekenden na – die hadden hem niet nodig – mee te maken heeft gehad: Hiëronymus.

Een zoektocht naar culturele, etnische of religieuze fundamenten van de Europese eigenheid, gaat overigens voorbij aan de strijd tussen uiteenlopende belangen en aan de conflicten en tegenstellingen die er hier constant geweest zijn.

Juist niet! die zoektocht is daar het resultaat van.

Net als op de meeste andere plekken ter wereld, trouwens. Europa is een mozaïek van culturen en subculturen en laat zich niet vangen in één essentie. Er is geen kern, die we allemaal delen en die ons doet verschillen van niet-Europeanen.

Toen de Europese grondwet werd opgesteld, meende men de oplossing te vinden. Europa is 'eenheid in verscheidenheid', en deze zin werd meteen tot motto verheven. Al valt het met die 'eenheid' de laatste tijd wel wat tegen. Maar goed, het klinkt niet slecht en de zoektocht naar een essentie kan worden opgeschort. Impliciet wordt gezegd dat die verscheidenheid de eigenheid van Europa uitmaakt. Maar is Amerika ook niet 'eenheid in verscheidenheid'? Of China? Dezelfde spreuk staat al in het wapenschild van Indonesië. Zo typisch Europees is dat dus nu ook weer niet.

Kijk, dat van dat wapenschild wist ik niet! Feitjes kun je werkelijk van iedereen leren. Goede stijl echter niet: in mooie opstellen komen er geen opstapelingen van éénlettergrepige woorden voor als: “…is dat dus nu ook weer niet”.

Een politieke zaak

Er is maar één perspectief dat een aanknopingspunt biedt in de zoektocht naar Europese identiteit. Als we Europa's grootste vergelijkingspunt nemen, namelijk Amerika (ook het continent waarop we het meest lijken), dan valt toch wel een en ander op. De VS doen niet mee met Kyoto, terwijl alle lidstaten van de Europese Unie het protocol intussen ratificeerden. In de VS bestaat de doodstraf nog, terwijl wij daar in ons Handvest van Grondrechten afstand van nemen. Er is hier meer sociale bescherming dan aan de andere zijde van de Atlantische Oceaan en Europa voelt meer voor diplomatie dan voor gewapende conflicten.

Hij noemt zo’n beetje wat hem op het moment invalt.

Er zijn dus wel degelijk verschillen, maar die hebben te maken met politieke keuzes. Als er dus al een Europese identiteit bestaat, dan is die gebaseerd op de beleidskeuzes die hier wél en elders niet gemaakt worden. De lijm die Europa bindt, is een politiek project, geen culturele essentie. We zijn er ons trouwens maar best van bewust dat de verschillen niet zo absoluut zijn als ze lijken. Er is in de VS ook wel protest tegen de doodstraf en de gevoerde milieupolitiek. En bij verkiezingen in Europa neemt het succes toe van politieke partijen die pleiten voor de invoering van de doodstraf en de beperking van sociale rechten. De oorlog met Irak was amper begonnen of de eerste Polen en Britten liepen al mee in de voorste gelederen.

Krankzinnig als stellingname: zeker vanuit het perspectief van de mogelijkheid ener “wetenschap van de politiek” kun je niet de politieke keuzes tot een grondgegeven verklaren, maar moet je juist zoeken naar oorzaken van politieke beslissingen, en die zullen op een ander vlak liggen…een dieperliggend vlak: ze liggen op cultureel vlak. Vos verwart zijn eigen “vak”, de politicologie, met de theologie, en dan nog met een inderdaad platonische of esoterische tak ervan.
En misschien wil hij origineel formuleren, maar wat Vos over de Polen en Britten vertelt is onzin: die verklaarden vooraf dat ze zouden meevechten. Muggenzifterij? nee toch als we de “politicologie” ernstig moeten nemen ?

Vooraleer we vol euforie ons beleid als het meest beschaafde de hemel in prijzen, staan we dus maar beter stil bij de relatieve broosheid ervan. Maar toch is dit de enige reële omschrijving van de Europese eigenheid: de politieke keuzes die we maken, en die in mindere of meerdere mate verschillen van keuzes die elders gemaakt worden.

Wat nu met de Turken?

Tot slot keren we terug naar Turkije. De identiteit van Europa is een nogal schimmig gegeven en zeker niet helder af te bakenen op cultureel-historische gronden. Europa is een groot lappendeken en recent wees groen europarlementslid Daniël Cohn-Bendit er nog op dat er vandaag al meer moslims dan Belgen in de Unie wonen. Geen enkel onderzoek doet bovendien vermoeden dat er zoiets bestaat als een Europa-gevoel. Het is dus merkwaardig om Turkije het Europese lidmaatschap te ontzeggen op grond van culturele argumenten.

Vos heeft veel moeite met woorden als "dus" of "bovendien". Dat zijn ook moeilijke woorden. Er is geen "Europa-gevoel" dat de heer Vos kan meten, en dat verwondert mij niet want hij weet vooreerst niet wàt hij wil meten, gesteld nog dat zoiets zou kunnen. Maar dat er "dus" geen culturele argumenten meer zouden zijn om Turkije niet-Europees te noemen, dat lijkt een zoveelste onmogelijke gevolgtrekking, een non sequitur.
En wat Cohn-Bendit daar zegt lijkt mij juist een tegenargument… al heeft die dubieuze kerel natuurlijk wél een zekere woordbegaafdheid.


Als er trouwens één constante is in de Europese geschiedenis, dan is het wel het permanente verschuiven van grenzen. Wie op een rommelmarkt naar oude kaarten kijkt, ziet dat er in Europa duchtig met de grenzen geschoven is. Slechts in de rand rond Brussel klampt men zich vast aan het naïeve geloof dat grenzen voor eeuwig gebetonneerd kunnen worden.

Professor Vos raakt weer verward: nu slaat hij taalgrenzen en staatsgrenzen door elkaar. Ik weet niet of het hem bekend is dat bij uitstek de taalgrens die hij bedoelt eeuwenlang zo goed als onbeweeglijk is gebleven. Taalkundigen hebben zich vaak de vraag gesteld hoe dat mogelijk was.

De Europese Unie is een politieke club en we moeten de discussie over de grenzen niet vertroebelen met weinig relevante overwegingen. Daardoor riskeren de zaken die wél van belang zijn in de schaduw te belanden. Het gaat dan om kwesties die precies te maken hebben met die politieke invulling van de Europese eigenheid. In de eerste plaats de basisregels van de club.

Eerloos neemt Hendrik Vos de kleinerende formule van Recep Tayyip Erdoğan over: ik van mijn kant aanvaard niet de term “club”. Vervolgens duikt het platonische begrip “eigenheid” weer op: een “eigenheid” die daarnet nog onbestaande was?

In de Europese Unie horen alleen democratieën thuis, waar man en vrouw gelijke rechten hebben, rechten van minderheden gerespecteerd worden en fundamentele vrijheden gewaarborgd zijn. Wat dit betreft heeft Turkije op korte tijd een grote sprong gemaakt. De volgende jaren zal moeten blijken of die beweging zich ook op het terrein doorzet, in de politiekantoren van de dorpen, in de militaire posten in het oosten, in het oordeel van de rechters. Europa kan hier geen toegevingen doen - het gaat om axioma's waarop de Unie is gebouwd.

Ver van toegevingen te doen: Europa heeft hier nog nooit één eis hard gemaakt. Daar is een goede reden voor: Amerika zou dat niet dulden. En ja, er worden in Turkije nog gevangenisstraffen uitgedeeld aan auteurs en zo, maar kom.
Ik weet niet of de politicologie ook hulpwetenschappen kent, maar de wiskunde leert ons dat de “reductie” van 23% christenen naar 0,3 % christenen héél groot is. Dat is net wat de “lekenstaat” Turkije heeft bereikt sinds zijn ontstaan. Als Turkije nog flink vooruitgang maakt in de mensenrechten, en in de komende decennia er enkel nog in slaagt om ook dat laatste derde-van-een-percentje uit te schakelen, dan hebben zij het statistisch heel goed gedaan zal Vos besluiten. Inderdaad ze doen het dan ongeveer 75 keer beter dan vroeger.


De tweede kwestie ligt ingewikkelder: wat als een Europese Unie mét Turkije te groot wordt om nog beleidskeuzes te maken? Het is de vrees van Karel Van Miert, en het meest politiek-correcte van alle argumenten tegen Turks lidmaatschap: we hebben niets tegen de Turken, toffe jongens allemaal, maar helaas kunnen we geen beleid meer maken als we hen erbij nemen. Er zit iets pervers in het argument. Het is vandaag, met vijfentwintig lidstaten namelijk al moeilijk om nog een krachtig Europees beleid te maken.

Inderdaad: waarom de chaos dan niet nog wat vergroten ? (in het Witte Huis zullen ze onze wetenschapper graag bezig horen).

Als de Unie overeind wil blijven, zullen de spelregels volgens dewelke ze functioneert snel moeten aangepast worden. Of we dat nu grondwet noemen of niet. Het versterken van de instellingen en het uitwerken van vlottere beslissingsmechanismen, moet heel dringend gebeuren, met of zonder Turkije. Precies om te vermijden dat een groot Europa ook een verwaterd Europa wordt.

Er moet plotseling nogal veel. Democraat Vos: laat ons misschien de burger eens raadplegen over wat er moet?

Er is de Turken veel beloofd, de voorbije jaren. Misschien wat snel en wat veel, maar aan die bedenking hebben ze aan de oevers van de Bosporus niets. Turkije hervormt zijn binnenlandse politiek en is op weg om te doen wat Europa vraagt. De rest is niet de Turkse karwei, maar de onze. En met navelstaren, op zoek naar onze essentie, zullen we er niet komen.

Turkije ligt niet aan de oevers van de Bosporus, vriend Vos, dat is maar 2,7% van Turkije. De meeste Turken hebben uw Bosporus nooit gezien want Turkije ligt in Azië. Geschiedenis, aardrijkskunde ...allemaal niks hoor ik u denken.
Toch, "Bosporus"... het is geen regelrechte fout maar ikzelf schrijf meestal Bosphorus, omdat ik weet dat het een Grieks woord is, dat zoveel betekent als Oxford. De plaats waar de koe of os oversteekt, bijvoorbeeld als Zeus achter hem aan zit. Maar ja, etymologie is minder belangrijk dan sport.


Hendrik Vos
(De auteur is politicoloog aan de Universiteit Gent.)


.

http://victacausa.blogspot.com/victacausa.blogspot.com5edf7b715d0afaa3d68201fa2d94715a304487db.html