23 augustus 2005

Karakteristiek voor een kwaliteitskrant is dat ook de onnozele rubrieken interessant zijn. Aflevering twee.

.
“Vraag van de week”: Durft u nog te vliegen?
(van onze redactie economie)

Filip Van Rossem, ex-Sabenapiloot : “Natuurlijk durf ik nog te vliegen, zonder probleem. Wat er gebeurd is, valt statistisch te verklaren. Het was lang geleden dat we nog met een ongeluk te maken hebben gehad en dan wordt de kans groter [dat] er iets gebeurt. Niets is onfeilbaar, ook de luchtvaart niet. Je moet er niet veel meer achter zoeken.”

Dit is een opmerkelijke uitspraak voor een man die zegt over statistiek, of misschien beter kansrekening te kunnen meepraten. De kans op ongelukken, als ik het goed begrijp, zou groter worden naarmate er meer tijd is verstreken sinds het laatste ongeluk?
Welk mechanisme zorgt voor deze ijzeren wet vraag ik mij af? Is er sprake van een soort collectief geheugen bij piloten, of bij verkeersleiders, of waarom niet bij de vliegtuigen zelf?

En wat ik mij ook afvraag: is mijn kans om bij de lotto te winnen kleiner als ik telkens de nummers invul die bij de vorige trekking wonnen? Ik denk van niet. Maar ik geef tegelijk toe dat op de vraag : "Is de kans groot dat er twee keer na elkaar dezelfde nummers uitkomen?", ik ontkennend zou antwoorden.

À vrai dire : ik geloof niet dat Van Rossem dat zo gezegd heeft. Statistisch lijkt de kans mij groter dat zijn woorden slecht zijn opgetekend door een weekendjournalist. Anders wil ik niet meer vliegen!

Ook lijkt er mij een redelijke kans te bestaan dat De Standaard niet elke week een interessante vraag zal kunnen bedenken, en dat er in sommige weken wel drié interessante vragen kunnen opduiken. En mocht de redactie nu nog niet begrijpen wat ik bedoel: het hele concept van "vraag van de week" behoort tot het entertainment, niet tot de journalistiek.

19 augustus 2005

The postman always rings twice

.
Kristien Hemmerechts schreef enkele dagen geleden in De Standaard een recensie van de The Postman always rings twice, het boek van James M. Cain (1934) en de verfilmingen ervan. Ik heb haar bedenkingen gelezen en besproken, en was daarbij naïef en geweldig toegeeflijk.
Dat boek, schreef Hemmerechts, was een klassieker ondanks : “ondanks het vaak schokkende racisme”.
Nu weet ik niet of een literair werk aan morele normen moet voldoen – ik denk van niet, zulke overwegingen zijn op hun plaats in burgerromannetjes en in het socialistisch realisme, om even Vergès te citeren, maar al van in de Oudheid, bijvoorbeeld in sprookjes en fabels waren ze van geen tel. Ook werden lezers altijd verondersteld het onderscheid te weten tussen een auteur, of een acteur, en zijn personage. Zo weiger ik te geloven dat Shakespeare een doorslechte mens was.
In het geval van iemand die zelf boeken schrijft, zou je deze gave des onderscheids bijna vooropstellen.
Ik had die postman rings twice ook gelezen, en herinnerde mij niets van racisme, niet van de auteur Cain, en niet van zijn personages. Maar ik las dat pocketje wel dertig jaar geleden. En ik vond het thuis niet meer terug, dus moest ik het opnieuw kopen, want ik wilde speciaal het citaat van Cora, het vrouwelijke hoofdpersonage eens bekijken, waar die het heeft over haar echtgenoot. Hemmerechts had hier opmerkingen bij.
Wat blijkt? Mijn dertigjarige geheugen is scherper dan haar directe geheugen, want zij slaagt erin om uit dat dunne boekje vals te citeren.
Cora is volgens Hemmerechts racistisch, want zij spreekt over haar echtgenoot als “a little soft greasy Greek guy with black kinky hair”. (kleine opmerking: of zulke uitspraak racisme zou inhouden betwijfel ik, maar dat stond in het eerste blog al.)
Meer ten gronde: heeft Cora dat wel gezegd? Neen!
Nee, want wat Cora aan haar minnaar vertelde was veel erger:

"And you’re hard all over. Big and tall and hard. And your hair is light. You’re not a little soft greasy guy with black kinky hair that he puts bay rum on every night.
First Vintage Crime
Black Lizard Edition
New York, August 1992, p.16

Cora hééft het niet over a Greek, maar over een vent die haar tegensteekt ...ook al is haar wettige echtgenoot inderdaad een Griek.
Slordigheidje van Hemmerechts? Een gebrek aan elementaire eerbied voor de teksten van een getalenteerde vakbroeder? Of goedbedoelde, maar kwade trouw? Want zonder dat woordje "Greek" bleef van heel haar racismeverhaal niet veel over.
Ik houd het op slordigheid, omdat Hemmerechts ook op andere plaatsen slecht heeft gelezen. Zij schrijft bijvoorbeeld: "5. de titel: wordt niet verklaard; klinkt goed."
Cain had zijn titel moeten verklaren! Dat hij eerst een mislukte moordpoging beschrijft, en daarna een gelukte volstond niet voor onze Vlaamse schrijfster.
Verder zegt ze dat Cora “woest was” omdat de man die kort daarop haar minnaar zou worden haar voor een Mexicaanse hield.
Wat er in het boek gebeurt is heel iets anders: het verhaal speelt aan de Tex-Mex-grens, en de vagebond die halt houdt bij haar pompstation en kennis heeft gemaakt met haar man Nick, eet een enchilada die zij heeft klaargemaakt. We gaan nu even terug, en zitten weer op pagina 6.

“Enchiladas? Well, you people sure know how to make them.”
“What do you mean, you people?”
“Why, you and Mr. Papadakis. You and Nick. That one I had for lunch it was a peach.”
“Oh.”
“You got a cloth? That I can hold on to this thing with?”
“That’s not what you meant.”
“Sure it is.”
“You think I’m Mex.”
“Nothing like it.”
“Yes, you do. You’re not the first one. Well, get this. I’m just as white as you are, see? I may have dark hair and look a little that way, but I’m just as white as you are. [...]"

Ik zie het racisme niet van een vrouw die bij een eerste kennismaking met een brutale kerel, die haar belangstelling heeft ...haar eigen duidelijke plaats wil afbakenen, maar Kristien Hemmerechts is gechoqueerd! Wat haar vooral zou moeten choqueren is dat Cain een levendige dialoog weet te schrijven, en dat kan niet elke schrijver.
Vakmanschap komt eerst, daarna komt de moraal.

Weer verder zegt Cora (we zijn aan p. 38, en een derde is al verorberd want bij schrijvers die iets te vertellen hebben gaat het vooruit: "a good, swift, violent story"Dashiell Hammett) aan haar Frank, dat haar man Nick een kind van haar wil, maar dat zij enkel een kind wil van hém, al maakt ze zich weinig illusies over Frank.

"I can’t have no greasy Greek child Frank. I can’t, that’s all. The only one I can have a child by is you. I wish you were some good. You’re smart, but you’re no good."

Ik daag Kristien Hemmerechts uit, om haar overigens niet ter zake doende racisme-aanklacht te stofferen met andere citaten uit het boek.
.

14 augustus 2005

Om Verhofstadt de veder uit de hand te slaan

.
Er worden te veel boeken geschreven. Tenminste, iedereen mag boeken schrijven maar er worden er te veel uitgegeven. Dat is geen nieuw fenomeen of iets dat ik plots uitvind, Marguerite Yourcenar vond dat bijvoorbeeld ook: “Tant de gens n’ont rien à dire”.
Yourcenar was zelfs tegen haar eigen nieuwe boeken! Een journalist vroeg haar of we weer iets nieuws mochten verwachten: “...et puis, vraiment, une œuvre littéraire de plus ou de moins, dans un monde qui regorge de chefs-d’œuvre?
Guy Verhofstadt ziet dat helemaal anders. Hij schrijft onbekommerd aan een nieuw meesterwerkje.
Wij weten allemaal: aan Brussel-Halle-Vilvoorde heeft die man veel nutteloze tijd moeten besteden, en ondertussen kon hij geen deugdelijk werkgelegenheidsplan opstellen, maar nu ook dat achter de rug is kan er tijdens de Grote Vakantie gerust een nieuw manifest af. Een defaitist à la Yourcenar kun je onze man niet noemen en zijn boek zal vast borrelen van de zekerheden en overtuigingen.

Echter, laat ons serieuzere dingen bezingen: paulo maiora canamus.
In de nasleep van Brussel-Halle-Vilvoorde – en misschien komt dat onderwerp aan bod in het werkje van onze premier? – las ik een uitstekend boek, Quand l'Europe parlait français van Marc Fumaroli (de l'Académie française), een brievenboek met korte biografische schetsen van markante XVIIIde eeuwers uit heel Europa, Russen, Duitsers, Italianen, Polen, Engelsen die allemaal Frans spraken en schreven. Ik interesseer mij namelijk nogal voor de theoretische vraag: Waarom kunnen Franstaligen zich zo moeilijk aanpassen en waar blijven zij hun pretentie halen? ... ook als zij vele redenen hebben om een toontje lager aan te slaan, bijvoorbeeld omdat zij gedeeltelijk van de liefdadigheid van andere taalgroepen leven. Je constateert dat in België, in Zwitserland, ook in de EU (denken wij aan de Franse landbouwsubsidies). Hoe is zoiets mogelijk vraagt een mens?

Dat komt natuurlijk omdat zij in de XVIIIde E. inderdaad de heersers van de beschaafde wereld waren, en een cultuur uitstraalden die nergens haar gelijke had. Rivarol heeft dat toen voor altijd verwoord. Hij schreef het mooie, en achteraf grappige boekje “De l’Universalité de la Langue française”, waarin glashelder bewezen wordt dat het Frans, in grammatica en woorden-schat superieur is aan alle andere talen. Het Frans was voorbestemd om de Wereldtaal te worden, en bijvoorbeeld het Engels was om tal van redenen ongeschikt. “On peut dire, en outre, que, si l'anglais a l'audace des langues à inversions, il en a l'obscurité, et que sa syntaxe est si bizarre que la règle y a quelque fois moins d'applications que d'exceptions.

Ik weet niet lezer wat u hiervan denkt, maar ik lees zulke dingen graag. Ze bewijzen dat er veel waarheid zit in de woorden die de Napolitaanse abbé Galiani, in andere omstandigheden maar in dezelfde eeuw en in schitterend Frans toen schreef aan zijn beminde correspondente Louise d’Épinay: "Vos propos me prouvent de plus en plus ce que j’ai toujours cru, qu’un Français quelque esprit qu’il ait, ne saurait jamais se former l’idée d’un pays différent du sien."

Heeft dat iets te betekenen voor probleem 177 zal Verhofstadt vragen. Ik denk van wel, en daarbij, zou ik hem antwoorden: in plaats van boeken te schrijven zou je beter boeken lezen die al geschreven zijn, anders geraak je nog in het straatje van Simenon die zei dat hij geen tijd had om boeken te lezen omdat hij er altijd moest schrijven.
Maar die Simenon schreef goede boeken, en in goede boeken zou Guy le Décalé kunnen leren dat feiten belangrijker zijn dan meningen of plannen. En dat theorietjes na enkele jaren altijd infantiel blijken te zijn, en dat je je eigen boekjes van vroeger dan carrément moet tegenspreken met weer nieuwe theorietjes. Maigret zegt dat ook.


Een klassieke auteur die ik hem kan aanraden in dit verband is de bloednuchtere Montaigne (die weliswaar in het Frans schreef, maar opgevoed was in het Latijn! ...gelukkig had hij levend Frans kunnen opsteken bij het huispersoneel).
Over de Essais van Montaigne, die veel feiten en heel wat minder meningen of plannen bevatten, schreef in een brief aan Voltaire la marquise du Deffand het volgende (ik heb het uit Fumaroli, en er is sindsdien geen betere bespreking van de Essais meer geschreven zegt die, dan juist de hare):

“On y trouve tout ce qu’on y a jamais pensé, et nul style n’est plus énergique; il n’enseigne rien, parce qu’il ne décide de rien; c’est l’opposé du dogmatisme; il est vain, et tous les hommes ne le sont-ils pas? Et ceux qui paraissent modestes ne sont-ils pas doublement vains? Le “je” et le “moi” sont à chaque ligne, mais quelles sont les connaissances qu’on peut avoir, si ce n’est le “je” et le “moi”? Allez […], c’est le seul bon philosophe et le meilleur métaphysicien qu’il y ait jamais eu. Ce sont des rhapsodies, si vous voulez, des contradictions perpétuelles, mais il n’établit aucun système, il cherche, il observe, et reste dans le doute; il n’est utile à rien, j’en conviens, mais il détache de toute opinion et détruit la présomption de savoir.”

“Je vindt er alles in wat je daar nooit had verwacht, en een energiekere stijl is er niet; hij leert je niets, want hij velt nergens een oordeel; het is het tegendeel van dogmatisme; hij is ijdel, maar zijn niet alle mannen dat? En zijn niet de schijnbaar nederigen dubbel zo ijdel? Op elke regel staat er een “ik” en een “mij”, maar waar kunnen wij kennis van hebben, tenzij van het “ik” en het “mij”? Vooruit […], het is de enige goede filosoof en de beste metafysicus die er ooit is geweest. Rapsodieën zijn het, als je wil, voortdurende contradicties, maar hij zet geen enkel systeem op, hij zoekt, hij observeert en blijft in twijfel; hij deugt nergens voor, dat geef ik toe, maar hij verlost je van elke overtuiging en vernietigt elke aanmatiging van kennis.”

8 augustus 2005

De kans ligt bloot, of er nu haar op zijn kop staat of niet

.
We lezen in de kranten weinig over de uitspraken van die Britse imam die na enig aandringen moest toegeven dat hij weliswaar de dood van onschuldigen betreurde – hij bedoelde de moslimslachtoffers van de aanslagen – maar dat de dood van kaffers zijn dagen met vreugde vervulde. Geheel volgens de Schrift overigens.

Gelukkig voor onze gazetten, en ook voor de mensen, staan er in de Engelse kranten ook more publishable things: de haaruitval van Charles bijvoorbeeld (zijn oudste telg zou aan dezelfde kwaal onderhevig zijn).
Deze Charles heeft zich recent nieuw voorhoofdshaar aangeschaft. Etiam capillus unus habet umbram, en zoiets mag dus vermeld worden, maar op die zomerredacties moeten ze zich niet gaan inbeelden dat zij de mensen enkel met schaduwspelen kunnen bezighouden. Dat zou een slechte inschatting van de eigen geestelijke vermogens zijn.
Wat zij bijvoorbeeld in de gaten moeten houden is: achter hun weelderige berichtgeving over de haardos van Charles ligt er een geweldige kans voor een heel ander soort nieuws. Fronte capillata, post haec occasio calva.

6 augustus 2005

De door-en-door brave stem van David Lodge

.

[Dit is het besluit van een essay van de Britse hoogleraar en auteur David Lodge, dat de Zwitserse krant gisteren publiceerde]

Wachten op geestelijke ommekeer
Wat mij na de aanslagen in Londen de meeste angst inboezemt en bedrukt, is het tastbaar geworden feit dat de islamleer, en de tekst van de koran, op zodanige wijze kunnen worden uitgelegd dat zij een rechtvaardiging en verheerlijking van dergelijke monsterachtige daden toelaten; en dat intelligente, goed opgeleide jongemannen zich blijkbaar er van laten overtuigen dat het paradijs hen verzekerd is als zij zichzelf, en een door toeval samengebrachte groep van medemensen de lucht inblazen. Intussen zijn er weliswaar islamgeleerden en imams aan het woord geweest die de aanslagen veroordelen; maar, op zijn minst als buitenstaander krijg je de indruk dat zij met onvoldoende klaarheid en engagement positie nemen tegen de ideologie achter deze aanslagen.
Politie en geheime diensten zullen ons nooit voor honderd procent kunnen beschermen tegen de aanvallen van islamfundamentalisten. Daartoe is er binnen de islam een revolutie nodig die aan dergelijke excessen elke theologisch grondslag ontneemt. De hoop op een spoedige ontwikkeling in die richting is bescheiden; de moslims zouden een historische lectuur van de koran moeten accepteren, en hem niet langer willen zien als het zuivere woord gods. Daar hebben echter ook vandaag nog vele christenen het lastig mee ten aanzien van de bijbel. Voor de anderen – atheïsten, agnostici, liberaal denkende christenen – heeft het beroemde gedicht van Yeats “The Second Coming” aan beklemmende actualiteit gewonnen:

Things fall apart; the centre cannot hold;
Mere anarchy is loosed upon the world,
The blood-dimmed tide is loosed, and everywhere
The ceremony of innocence is drowned;
The best lack all convictions, while the worst
Are full of passionate intensity.
De enige troost is dat Yeats dit gedicht neerschreef kort na de Eerste Wereldoorlog – toen hij reden had om aan te nemen dat de Westerse beschaving ten einde liep. Maar we zijn er nog steeds, en niet zinnens datgene prijs te geven dat voor ons beschaving heet.
_________________________
Alles gaat aan diggelen; het centrum gaat eraan;
Pure anarchie is op de wereld losgelaten,
Een troebel bloedgetij is los, en overal
Verzuipt der onschuld plicht en plegen;
De besten missen overtuiging, maar het uitschot
Barst van passie uit zijn voegen.

4 augustus 2005

De roep om censuur

.

Er zijn mensen die na lectuur van de Bijbel tot de conclusie komen dat ze de film The ten Commandments toch beter vonden.
Dat zijn uitzonderingen want meestal hoor je over boekverfilmingen het omgekeerde.

Kristien Hemmerechts, lees ik in De Standaard der Letteren, heeft zich twee DVD-s aangeschaft van The Postman Always Rings Twice. Ze heeft ook het boek gelezen van James M. Cain.

Over deze auteur zei de criticus Edmund Wilson: “A poet of the tabloid murder”. Later vond Tom Wolfe: “Nobody has ever quite pulled it off the way Cain does”. Albert Camus zei dat hij aan The Postman dacht toen hij L'Étranger schreef.°

Hemmerechts' oordeel is minder positief dan dat van deze groten, al vindt zij het boek toch beter dan de films:

Terecht een klassieker, ondanks het vaak schokkende racisme. Cora noemt haar man “a little soft greasy Greek guy with black kinky hair”. Het laatste wat ze wil is “a greasy Greek child”. Ze is woest wanneer Frank haar vanwege haar zwarte haar voor een Mexicaanse houdt. In 1934 was een Griek in Californië blijkbaar het equivalent van een moslimfundamentalist in Londen vandaag.

"Ondanks"? Ja, dat zulke zinnen als a little soft greasy Greek guy toen nog gedrukt mochten worden! Cora mag haar vent dan beu zijn, ze kon dat op een beleefdere manier gezegd hebben. Schokkend dus, sterk allitererend ook, maar racistisch zou ik haar zin niet meteen noemen, omdat ik geen apart ras van Grieken ken. En dan weigert die Cora ook nog om voor een Mexicaanse door te gaan, en Cain mag dat allemaal schaamteloos opschrijven. Auteurs hadden toen wel érg veel vrijheid.

Wat die Londense moslimfundamentalisten hier komen zoeken is mij niet duidelijk*, en dat spijt mij want er moet een logica zijn aangezien Hemmerechts het woord “blijkbaar” gebruikt. Misschien is dat een kleine stilistische zwakte in een weliswaar truttig, maar verder nog behoorlijk geschreven stukje.
*L'amalgame, c'est la défaite de la pensée, le degré zéro de la réflexion
(Elisabeth Badinter)

° Postscriptum: De Morgen, 27 januari 2010.

'Liefdeshistories. Dat is de agenda’

DM: [...] En zo zijn we meteen beland bij het onderscheid tussen misdaadliteratuur en literatuur met grote L. Het is een cliché, maar heel wat sublieme Amerikaanse schrijvers stierven miskend in het gettogenre. Jim Thompson en James M. Cain, bijvoorbeeld.

Ellroy: Neem nu Cains De postbode belt altijd tweemaal. 2010 is het jaar waarin we Albert Camus herdenken (op 4 januari 1960 raakte de wagen waarin Camus en zijn uitgever Michel Gallimard naar Saint-Tropez reden van de weg; beiden waren op slag dood; deze vijftigste verjaardag vormt onder meer de aanleiding voor een Camusweek op het twintigste Prague Writers Festival in juni, JS). Zijn befaamdste boek is zoals iedereen weet De vreemdeling. Wat niemand echter weet, is dat Camus het idee voor De vreemdeling uit Cains De postbode belt altijd tweemaal haalde. Hij gaf het zelf grif toe. Het zijn twee korte boeken. Iedereen moet maar eens de tijd nemen ze meteen na elkaar te lezen. Als je nadien niet zegt dat je Cains werk beter vond dan dat van Camus, of gewoon verklaart dat De postbode belt altijd tweemaal een beter boek is dan De vreemdeling, wel dan, mijn beste, you don’t have a fuckin’ brain. Camus kreeg de Nobelprijs. En Cain? Wel, die kent men van de films noirs die op zijn boeken zijn gebaseerd. Tussen haakjes, Doodvonnis per verzekeringspolis (‘Double Indemnity’, JS) is nog beter dan De postbode belt altijd tweemaal.

3 augustus 2005

We zijn weer onredelijk

.
Parijs stelt nieuwe voorwaarde voor Turkije” titelt De Standaard vandaag op pagina 3. Eerder lazen we al: “Turkije vervult voorwaarde voor onderhandelingen EU”.
De journalist Bart Beirlant lijkt de schuld alweer bij ons te leggen: Europa, meer bepaald Frankrijk doet moeilijk en is niet van zijn woord.
Het lijkt bij deze man niet op te komen dat er ook in de internationale politiek een paar vanzelfsprekendheden gelden. Tussen evenwaardige en elkaar respecterende partners zijn er zaken waar men stilzwijgend mag van uitgaan. Als zulke vanzelfsprekendheden niet gelden tussen twee partijen, dan duidt dat op een onoverbrugbaar cultuurverschil.
Minimaal mag bijvoorbeeld worden verwacht dat een land dat graag zou aansluiten bij de EU niet tegelijk een bezettingsmacht in stand houdt in een van de landen van diezelfde EU, er met andere woorden technisch niet in staat van oorlog mee is. C'est une vérité de la Palisse, zal de Villepin zeggen, en in Duitsland vinden ze dat ook.
Ik weet niet wat uw consignes zijn Bart Beirlant, of die van De Standaard, maar zulke lapalissades betitelen als “nieuwe voorwaarden”... dat gaat er bij vele Europeanen niet in.

http://victacausa.blogspot.com/victacausa.blogspot.com5edf7b715d0afaa3d68201fa2d94715a304487db.html