16 oktober 2005

Sommige figuren lenen zich voor om het even wát ...maar weer niet voor stukjes op een blog


Op een blog mensen als Eyskens, De Croo, De Gucht, Verhofstadt uitlachen is geloof ik zeer wel mogelijk. Over die kerels kan iets verteld worden, er zitten facetten aan. Er is ook geen brede maatschappelijke consensus : niet iedereen vindt hen exact even slim, even dom, even gewiekst, even kortzichtig &cet, en dat geeft speelruimte. Ik meen zelfs dat over Dedecker iets te verzinnen valt. À la rigueur ook nog over Verstrepen of over onze exquise ex-skiër, de motard Michel en zijn poulain, de voetballende senator.
Maar een levensgroot probleem stellen mensen als Bert (of is het Bart, Gérard?) Anciaux. Ik stel mij de vraag of één blogger het al heeft aangedurfd om over Bert te beginnen.
Die jongen, die destijds door Marc Uytterhoeven van de straat is geraapt, mocht sindsdien een paar keer minister worden. Dat was een gevolg van de spelingen van de kieswet en van zijn genegenheid voor Steve. De schade moest natuurlijk beperkt blijven beseften anderen, en daarom maakten ze hem minister van cultuur. Dat hij De Nachten van Gerard Korneliszoon van het Reve kende was een goed punt hierbij.
Maar nu lees ik in mijn kwaliteitskrant over iets dat zich op de televisie moet hebben voorgedaan:


donderdag 13 oktober 2005
KRETEN EN GEFLUISTER
Slimste mens
Wie kent er dat impressionistische boegbeeld Edouard Manet niet? De man die met zijn schilderij Déjeuner sur l'herbe aan de basis lag van een revolutionaire kunststroming.
Wel, de Vlaams minister van Cultuur, Bert Anciaux (Spirit), bleek tijdens het tv-programma
De slimste mens slecht op de hoogte. Hij verwarde Manet zelfs even met het surrealisme. Even surrealistisch was Anciaux' reactie op de vraag van presentator Erik Van Looy wie er meespeelt in een blazerskwintet. "Die zijn zeker met vier?"
_____________


Ga daar maar eens tegenaan...




P.S.__Elk in zijn gewichtsklasse !
Ik weet niet of dezer dagen het soort van ridderlijkheid dat ik nu zal beschrijven nog voorkomt, maar als je dertig jaar geleden ‘s nachts in Gent in een café iets had miszegd tegen een struis figuur dat er zo te zien een volgehouden bokstraining had opzitten, en als je dan tegelijk het geluk had dat die kerel zijn eigen kracht kende én voldoende verachting koesterde voor bleke schlemielen, dan zei die gast:
'k En sloa nie oender ma gewicht.

.

15 oktober 2005

Zonder weblogs wist u het volgende eenvoudig niet

(en ik evenmin)

Ik vertaal een stukje van Leon de Winter, die een zeer interessante blog heeft. "Die Welt" gaf het ook op zijn gedrukte pagina's, en de nieuwsbrief Iskander van Matthias Storme meldde het, maar ik zou niet weten of elders in Vlaanderen gewag werd gemaakt van deze Feiten... die weinig duiding vragen.

Vorig jaar was Turkije gastheer van de 31ste zitting van de Islamitische Conferentie der Ministers van Buitenlandse Zaken. Ja, Turkije mag dan officieel een seculiere staat zijn, het is niettemin volwaardig lid van deze organisatie waar de grootste dictaturen deel van uitmaken. Artikel 62 van het slotcommuniqué van deze conferentie luidt:

" De Conferentie sprak haar diepe bezorgdheid uit over herhaalde en foutieve pogingen om de Islam in verband te brengen met schendingen van de mensenrechten, en over het gebruik van televisie, radio en de pers om zulke misvattingen te verspreiden. Zij riep op om een halt toe te roepen aan de ongerechtvaardigde campagnes tegen een aantal lidstaten vanwege enkele NGO’s die afschaffing van de wetten en straffen van de Sharia eisen, in naam van de bescherming van de mensenrechten. Zij bevestigt het recht van Staten om bij hun religieuze, sociale en culturele eigenheden te blijven, want dat zijn overleveringen die de gemeenschappelijke en universele begrippen van mensenrechten helpen verrijken. Zij stelde met klem dat de universaliteit van mensenrechten niet als voorwendsel kan worden gebruikt om tussen te komen in de interne aangelegenheden van Staten, en om hun nationale soevereiniteit te negeren. De Conferentie veroordeelde ook de beslissing van de EU om de straf van steniging af te keuren, alsmede dat wat zij noemt 'de onmenselijke strafbedeling in enkele lidstaten overeenkomstig de islamitische Sharia.’ " [vetjes van mij]


Als er in de Belgische regering nog eens nood ontstaat aan een internationaal mandaat voor een van de regeringsleden, dan is mijn suggestie om Karel De Gucht permanent lid te laten maken van deze Conferentie.
.

14 oktober 2005

Een lichtzinnige professor

.

Europa en de Stier
Hugo Claus



Op zoek naar de identiteit van Europa

Het is merkwaardig om Turkije het Europese lidmaatschap te ontzeggen op grond van culturele argumenten
Hendrik Vos

WAARSCHIJNLIJK begint de Europese Unie maandag te onderhandelen met Turkije. Onderhandelingen die op een dag zullen leiden tot Turks lidmaatschap van de Unie. Echt van harte is het niet. Wie luistert naar wat er in de hoofdsteden wordt gezegd, hoort dat het van moeten is. Er werd de Turken in het verleden veel beloofd en dat heeft nu zijn consequenties.
In de diplomatie kan men zich niet aan een toezegging onttrekken zonder dat dit tot conflicten en miserie leidt. We beginnen te onderhandelen omdat het niet netjes zou zijn om ons woord te breken of omdat we ons nog meer ellende op de hals halen als we het niet zouden doen. Bij de Britten en misschien de Italianen is er een sprankeltje enthousiasme, maar de andere lidstaten zijn in het beste geval koele minnaars van gesprekken met Turkije. In landen als Frankrijk en Oostenrijk zit die koelheid rond het vriespunt.

“Merkwaardig” noemt Vos de reserves van de Europese bevolking, maar hij bekent wel meteen openhartig dat de toetreding onafwendbaar is geworden, en dat we ons nu zeker miserie op de hals halen, maar dat er “anders” nog meer miseries zouden komen, al vertelt hij ons niet wat die zouden inhouden. Vos lijkt gewillig in te gaan op iets dat sterk lijkt op chantage.

Grote delen van de bevolking zien Turkije liever niet in de Unie. Er is schrik dat de Turken onze banen zullen afpakken, er is angst voor de onbegrepen islam, er is ook onvrede over een falend migratiebeleid in nogal wat grote steden. In het debat lopen deze en andere zorgen door elkaar, waarbij vele tegenstanders uiteindelijk menen vast te stellen dat een Europese Unie mét Turkije niet Europees meer zal zijn. Giscard d'Estaing, de gewezen Franse president die veel aanzien geniet in Europese kringen, heeft het met die woorden gezegd en het wordt door velen herhaald.

Ik ben geen politicoloog en dus zeggen enquêtes mij niet zoveel, maar die “grote delen” zou ik toch durven vervangen door “de grote democratische meerderheid”. Foutenmarges lijken mij hier niet zo’n punt namelijk, want we spreken over meerderheden van ongeveer zeventig procent, Engeland en Italië inbegrepen…
Ook lijkt de “onbegrepen islam” mij niet het probleem, de begrepen islam des te meer. De islam is in Europa in het geheel niet onbekend, vaak kennen Europeanen de islamleer beter dan vele islamieten zelf. Maar ik weet natuurlijk niet wat voor boeken professor Vos heeft gelezen.
“Nogal wat grote steden” betekent dat Vos ook enkele goéde voorbeelden in gedachten heeft: hier maakt hij ons nieuwsgierig maar hij blijft zwijgzaam.


Maar wat is dat dan, die fameuze 'Europese identiteit' die, met de Turken erbij, bezoedeld dreigt te raken? Het is vandaag ook om een andere reden een interessante vraag: sinds de negatieve referenda over de Europese grondwet, weet Europa met zichzelf geen raad.

Europa lijkt juist wél raad te weten met zichzelf, goede professor. Het zijn enkel de zelfbenoemde regentjes en de EU-"parlementsleden" die niet goed raad weten. Hun buikspreekpopjes weten vanzelfsprekend nog minder wat ze moeten vertellen.

Zonder snel akkoord over het budget, loopt de uitbreiding naar het Oosten in het honderd. Geen enkele politicus lijkt het leiderschap te hebben om de trein weer op de rails te zetten. En de Commissie houdt zich gemakshalve bezig met het schrappen van wetten, in plaats van met het uitwerken van regels om nieuwe uitdagingen aan te pakken. Officieel heet het dat we ons in een 'reflectieperiode' bevinden. Een eufemisme voor 'existentiële crisis'. Het hanteren van verbloemend taalgebruik zou alvast een eerste kenmerk kunnen zijn van die Europese identiteit. In elk geval, op dit soort momenten is het niet slecht om eens na te denken over de vraag wat die Europese Unie nu eigenlijk is.

Dat mag Vos wel zeggen van dat verbloemend taalgebruik! Maar we hadden het over Europa dacht ik, en over de Europese identiteit? En hij begint ineens over de EU. Mij goed ...nieuw onderwerp dan? Nee, we schakelen dadelijk weer over naar die identiteit. De wetenschap der politicologie lijkt geen aanspraak te maken op systematiek.

Maar identiteit is een moeilijk vatbaar begrip. Het kan gewoon een gevoel zijn, hoewel vaak wordt geprobeerd om er een meer objectieve omschrijving aan te geven.

Het Europa-gevoel

Eerst dat gevoel. Dat we ons Belg of minstens Vlaming voelen, is vorig weekend gebleken. Een kerel uit Balen werd in Madrid wereldkampioen wielrennen en daar waren we erg opgetogen over. Het werd de opener van het journaal en het haalde de voorpagina's van alle kranten. Wie smalend doet over deze gekte en zijn persoonlijk geluk niet wil laten afhangen van de sprintsnelheid van Boonen, zou die niet gesupporterd hebben voor de Belg in de finale van de Elisabethwedstrijd?

Dit badinerend gedoe is misplaatst in een ernstig bedoelde analyse. Proficiat overigens met uw kampioenen Hendrik Vos, maar Tom en Kim, en zelfs die hele koninklijke vioolwedstrijd kunnen mij gestolen worden.

Een soort nationale trots bestaat wel degelijk en als u eerlijk bent, geeft u toe dat u het ook wel eens voelt. België en Vlaanderen zijn historisch gezien nogal toevallige constructies, maar dat neemt niet weg dat we het plezierig vinden als iemand van ons kampioen wordt, zelfs al hebben we persoonlijk weinig met de betrokkene gemeen en is hij zonder ondertiteling wat moeilijk te verstaan voor mensen uit andere provincies. We voelen ons ook verbonden met een sympathiek meisje uit Limburg dat veel van honden houdt en goed tennis speelt. Het valt niet rationeel te verklaren, maar we hebben er allemaal wel last van en moeten er ons niet voor schamen.

Maar voelen we ons ook Europeaan? Is er een Europees wij-gevoel, dat 450 miljoen burgers omvat, van Nicosia tot Dublin, van Lissabon tot Tallinn? Medewerkers van de Commissie, die er beroepshalve mee bezig zijn om dit soort zaken te meten, zijn nog nooit euforisch geworden over de resultaten van hun enquêtes. Mensen voelen zich verbonden met hun land of regio, met hun buurt, hun familie, desnoods met hun hond of parkiet, maar Europa komt in alle lijstjes betrekkelijk achteraan. Geen enkel onderzoek toont aan dat er zoiets bestaat als een Europa-gevoel.

Als Frankrijk tegen Senegal speelt, staat heel Europa dan pal achter Frankrijk? Erg twijfelachtig. Misschien komt hij er ooit wel, die emotionele band met Europa. Maar we zijn nog lang zo ver niet en er is de laatste tijd in de Unie weinig gebeurd wat de liefde kan doen groeien.

Vos gelooft kennelijk dat zulke metingen ook echt iets meten. Maar meer dan die misvatting – hij is tenslotte zelf een professional – staat het verachtende toontje van mijnheer mij tegen. En nu we toch over sport aan het klappen zijn: op dit niveau is natuurlijk elk argument even geldig. Beste professor, misschien staan de Fransen op dat moment wél achter hun ploeg? Europa speelt toch niet? Ik herinner mij schaakwedstrijden Sovjet-Unie – Rest van de Wereld. De Rest verloor altijd, maar ik zag nooit een schaakspeler die daarbij in zak en as zat. En als Wales tegen een of andere continentale ploeg voetbalt, staat dan heel het Verenigd Koninkrijk achter de prei-eters? Ik weet dat niet, et je m’en fiche. Weet u: iemand die beroepsmatig en “wetenschappelijk” over politiek prakkezeert, die zou met zijn gedachten beter wat minder bij tennis en voetbal zitten, zo niet zullen wij burgers de bestaansreden en de werkingskredieten van zijn vakgroep eens herbekijken.

Riskante onderneming

Misschien is er wel een meer objectief te omschrijven Europese identiteit. Het tastbaar vaststellen van identiteiten is evenwel een riskante onderneming.

In het begin van de jaren negentig was het een tijdje in de mode om de Vlaamse eigenheid te omschrijven. Er werden allerlei prettige kenmerken opgesomd (sterk arbeidsethos, perfectionisme, roemrijk verleden, fundamentele vredelievendheid, enzovoort) die ofwel een kritische toets niet konden doorstaan, ofwel typisch bleken te zijn voor zowat alle volkeren ter wereld. Het definiëren van de Vlaming is op deze manier dus niet gelukt. De Vlaamse identiteit, zo bleek bij nader inzien, dat is toch vooral bloemkool in bechamelsaus, een plaasteren kabouter in de voortuin en een porseleinen herderinnetje op de vensterbank. Maar omdat zelfs niet iedereen aan dat stereotype beantwoordt, is ook deze omschrijving weinig bruikbaar.

Zeg dat wel Thomas: tastbaar vaststellen! Wat mag dat betekenen?
Ik zal even niet opgelet hebben toen die Vlaamse eigenheid werd vastgesteld, maar de wetenschap der politicologie heeft natuurlijk niet stilgestaan ondertussen. Waar heeft die man het toch over? Vos richt zelf een stroman op die hij vervolgens vakkundig tegen de grond slaat. Ach, onze man is niet ernstig ...erger: hij is dus ook niet grappig.


Wie de identiteit van de Europeaan wil omschrijven, staat dan ook voor een haast onmogelijke klus. Toch worden naar aanleiding van de Turkije-discussie nogal wat pogingen ondernomen om die Europese eigenheid af te bakenen, in een zoektocht naar een Europese essentie, die de Turken dan vreemd zou zijn.

Goed, die heroïsche en mij helaas onopgemerkt gebleven poging tot definitie is wat de Vlamingen betreft zo te horen mislukt. Inderdaad, het is denkbaar dat de verschillen met de naburen, Fransen, Hollanders, Duitsers te klein waren. Daarom meteen een onderscheid tussen Europeanen en Turken uitsluiten lijkt mij een onverantwoorde veralgemening, een non sequitur. Vos verwerpt zonder enig argument die mogelijkheid, al is juist dát probleem onderwerp van zijn stukje!

Applaus voor Europa!

Er wordt dan in de eerste plaats verwezen naar onze grootse geschiedenis. Europa, dat is de erfenis van de Grieken en de Romeinen. Het is in dat verband trouwens spijtig dat de piramiden aan de verkeerde kant van de Middellandse Zee liggen. Het doet een beetje pijn om die geometrische wonderen op conto van het Midden-Oosten of, zwijg stil, Afrika te moeten schrijven. Gelukkig hebben we andere fraaie zaken waarop we trots kunnen zijn. Er zijn hier grootse kathedralen gebouwd en prachtige schilderijen gemaakt. Europa zou ook de bakermat zijn van het humanisme en het christendom, de Renaissance en de Verlichting. Wie de geschiedenis zo wil lezen, ziet een vloeiende lijn van grootse daden en heuglijke gebeurtenissen.

“Er wordt… ” : een typische passieve wending. Ze insinueert veel maar staaft niets. Een rechtstreeks debat aangaan met een echte tegenstander doet Vos niet: liever bestormt hij de onbemande wallen van zijn eigen luchtkastelen. In welk "verband" staan bijvoorbeeld de Grieken en Romeinen tot uw piramiden, professor? Kent u echt mensen die hun treurnis hebben kenbaar gemaakt over het feit dat de piramiden aan de verkeerde kant staan? Waar zijn die kennissen van u naar school geweest?
En ja, ik heb wel eens gelezen dat Christendom, Renaissance, Humanisme en Verlichting in Europa zijn voorgekomen. U mag de voorwaardelijke wijs met een gerust hart achterwege laten. Heel subtiel onderscheid overigens tussen Humanisme en Renaissance, al had ik hier graag een woordje van toelichting gehoord.


Dus mogen we tegen Amerikanen en Chinezen best wel opscheppen over onze voorvaderen, die filosoof of staatsman waren, schilder of schrijver. Maar het is een selectieve lezing. Bij die fantastische Romeinen hoorde ook Nero en de kruistochten waren niet bepaald ingegeven door christelijke vredelievendheid. Bij momenten werden er al eens boeken verbrand en ook heksen. Misschien zelfs iets te veel om het nog als een spijtige aberratie te beschouwen. Europa, is dat trouwens ook niet de bakermat van het kolonialisme? De holocaust?

Hier gaat onze wetenschapper te ver. Och, hij is zo onbekommerd ...ça cause.
Ik kan mij vergissen, maar lijkt Vos niet zijn wijsheden over Nero uit een of andere TV-reeks te halen? In de bibliotheek van de politicologie zal het niet te vinden zijn, maar bijvoorbeeld "The Roman Revolution" (1939, en nog steeds in druk) van zijn Oxford-collega Ronald Syme is hier wat substantiëler.

Maar erger: de laatste boekverbrandingen waar ik weet van heb zijn die van Rushdie’s Duivelsverzen, en recent nog in Turkije die van Pamuks werken. Deze autodafé’s zullen Vos ontgaan zijn. Tenminste, dat hoop ik voor hem, want als hij er kennis van had dan begaat hij hier een morele laagheid.
En Europa is de bakermat van kolonialisme en holocaust? Van geen van beide mijnheer Vos! Mensen die zich ernstig met geschiedenis bezighouden zijn wel oudere voorbeelden bekend. Heel gênant voor onze professor is dat het woord “holocaust” voor het eerst werd gebruikt in een Engelstalige krant ... om er de Turkse genocide op de Armeniërs mee te beschrijven. Controleer je dat straks even, Hendrik?


Als er pogingen worden ondernomen om de Europese identiteit te omschrijven, worden ook de grote figuren uit de geschiedenis wel eens van stal gehaald. Shakespeare, Dante, Erasmus, Beethoven, Dostojevski, Da Vinci. We zouden dan een volk zijn dat doordrongen is van de erfenis van deze buitengewone persoonlijkheden. Misschien zijn zij het wel, en hun boeken, muziek en schilderijen, die ons tot Europeanen maken. Zou het niet hun intellectuele erfenis zijn die het wezen uitmaakt van de Europeaan? De échte Europeaan is dan iemand die op Arte naar documentaires kijkt over de bouw van de Acropolis, die met zijn opera-abonnement alles van Verdi meepikt, en 's avonds voor het slapengaan nog wat bladert in het verzameld werk van Plato.

Nu ben ik zo iemand, en ik ken er nog zo, maar de karikatuur die de fiere zelfverklaarde barbaar Vos hier ophangt is alweer een gruwelijk non sequitur.

Maar wat dan te denken van die andere Europeaan, in de volksbuurten van Praag, in de winkelcentra van Lissabon of op het Bretoense platteland, die zich van het Rad van Fortuin nog wel meent te herinneren dat Shakespeare de uitvinder is van ' to be or not be ', maar die geen enkele cd van Mozart in huis heeft.

De Toverfluit vind ik wel mooi, en iedereen vindt dat, zelfs op het "Bretoense platteland" waar u zo te zien al eens geweest bent. Maar Europese cultuur is meer dan enkel de Toverfluit, Vos: er zijn nog mooie Europese liedjes.

Die op zondagavond naar de voorronde van het Eurovisiesongfestival kijkt, en hoopt dat een treurig liedje in slecht Engels het haalt. Die tot overmaat van ramp al eens een Big Mac durft te eten of een Hollywoodfilm bekijkt. Die vermoedt dat Erasmus de toeristische dienst is van de Europese Commissie, ook wel verbonden met het departement Onderwijs, en die bij Dante denkt aan een bereidingswijze voor spaghetti. Da Vinci, dat heeft iets met een ingewikkelde code te maken. En Dostojevski, is dat de nieuwe spits bij Dynamo Kiev?

Hebben we hier te maken met een slechte Europeaan? Of is er een foutje gebeurd in de opvoeding? Elitaire definities van Europese eigenheid hebben weinig raakpunten met de realiteit. Laten we dus maar opletten met onze identiteit te baseren op grootse voorvaderen (opvallend weinig vrouwen, overigens), wiens geschriften en gedachten ons doordrenkt zouden hebben, en die ons bestaan een unieke richting hebben gegeven. Waardoor de Turken niet in Europa passen, want zij zijn verstoken gebleven van de invloed van al deze ronkende namen.

Ja, "voorvaderen wiens"... in het Nederlands zeiden wij altijd "voorvaderen wier". Die naamvallen behoren natuurlijk tot een onbestaand cultureel erfgoed.
Ik zou professor Vos niet graag ontmoeten in een sportkwis, maar voor het overige erkent hij blijkbaar niet eens het onderscheid tussen high en low culture... begrippen die, en laat ik dat te zijner intentie er meteen bijzeggen, geen waardeoordeel inhouden, maar wél elk hun functie hebben. En er zijn inderdaad ronkende namen die althans ik niet zou willen missen.


Het wapenschild van Indonesië

De Europese identiteit omschrijven op cultureel-historische gronden en daar dan een Europese essentie uit afleiden, is eigenlijk onzin. Er is geen gedeeld verleden, waarmee alle Europeanen in aanraking zijn gekomen.

Dat we geen platonische essentie moeten zoeken is waar, maar die Vossische wijsheid is al ééuwen een platitude. Dat er echter geen "gedeeld verleden" zou zijn is onzin: Vos ontkent hiermee de hele Europese geschiedenis. Het is te gek om los te lopen, maar laat ik toch één schrijver noemen waar elke Europeaan, op de Griekssprekenden na – die hadden hem niet nodig – mee te maken heeft gehad: Hiëronymus.

Een zoektocht naar culturele, etnische of religieuze fundamenten van de Europese eigenheid, gaat overigens voorbij aan de strijd tussen uiteenlopende belangen en aan de conflicten en tegenstellingen die er hier constant geweest zijn.

Juist niet! die zoektocht is daar het resultaat van.

Net als op de meeste andere plekken ter wereld, trouwens. Europa is een mozaïek van culturen en subculturen en laat zich niet vangen in één essentie. Er is geen kern, die we allemaal delen en die ons doet verschillen van niet-Europeanen.

Toen de Europese grondwet werd opgesteld, meende men de oplossing te vinden. Europa is 'eenheid in verscheidenheid', en deze zin werd meteen tot motto verheven. Al valt het met die 'eenheid' de laatste tijd wel wat tegen. Maar goed, het klinkt niet slecht en de zoektocht naar een essentie kan worden opgeschort. Impliciet wordt gezegd dat die verscheidenheid de eigenheid van Europa uitmaakt. Maar is Amerika ook niet 'eenheid in verscheidenheid'? Of China? Dezelfde spreuk staat al in het wapenschild van Indonesië. Zo typisch Europees is dat dus nu ook weer niet.

Kijk, dat van dat wapenschild wist ik niet! Feitjes kun je werkelijk van iedereen leren. Goede stijl echter niet: in mooie opstellen komen er geen opstapelingen van éénlettergrepige woorden voor als: “…is dat dus nu ook weer niet”.

Een politieke zaak

Er is maar één perspectief dat een aanknopingspunt biedt in de zoektocht naar Europese identiteit. Als we Europa's grootste vergelijkingspunt nemen, namelijk Amerika (ook het continent waarop we het meest lijken), dan valt toch wel een en ander op. De VS doen niet mee met Kyoto, terwijl alle lidstaten van de Europese Unie het protocol intussen ratificeerden. In de VS bestaat de doodstraf nog, terwijl wij daar in ons Handvest van Grondrechten afstand van nemen. Er is hier meer sociale bescherming dan aan de andere zijde van de Atlantische Oceaan en Europa voelt meer voor diplomatie dan voor gewapende conflicten.

Hij noemt zo’n beetje wat hem op het moment invalt.

Er zijn dus wel degelijk verschillen, maar die hebben te maken met politieke keuzes. Als er dus al een Europese identiteit bestaat, dan is die gebaseerd op de beleidskeuzes die hier wél en elders niet gemaakt worden. De lijm die Europa bindt, is een politiek project, geen culturele essentie. We zijn er ons trouwens maar best van bewust dat de verschillen niet zo absoluut zijn als ze lijken. Er is in de VS ook wel protest tegen de doodstraf en de gevoerde milieupolitiek. En bij verkiezingen in Europa neemt het succes toe van politieke partijen die pleiten voor de invoering van de doodstraf en de beperking van sociale rechten. De oorlog met Irak was amper begonnen of de eerste Polen en Britten liepen al mee in de voorste gelederen.

Krankzinnig als stellingname: zeker vanuit het perspectief van de mogelijkheid ener “wetenschap van de politiek” kun je niet de politieke keuzes tot een grondgegeven verklaren, maar moet je juist zoeken naar oorzaken van politieke beslissingen, en die zullen op een ander vlak liggen…een dieperliggend vlak: ze liggen op cultureel vlak. Vos verwart zijn eigen “vak”, de politicologie, met de theologie, en dan nog met een inderdaad platonische of esoterische tak ervan.
En misschien wil hij origineel formuleren, maar wat Vos over de Polen en Britten vertelt is onzin: die verklaarden vooraf dat ze zouden meevechten. Muggenzifterij? nee toch als we de “politicologie” ernstig moeten nemen ?

Vooraleer we vol euforie ons beleid als het meest beschaafde de hemel in prijzen, staan we dus maar beter stil bij de relatieve broosheid ervan. Maar toch is dit de enige reële omschrijving van de Europese eigenheid: de politieke keuzes die we maken, en die in mindere of meerdere mate verschillen van keuzes die elders gemaakt worden.

Wat nu met de Turken?

Tot slot keren we terug naar Turkije. De identiteit van Europa is een nogal schimmig gegeven en zeker niet helder af te bakenen op cultureel-historische gronden. Europa is een groot lappendeken en recent wees groen europarlementslid Daniël Cohn-Bendit er nog op dat er vandaag al meer moslims dan Belgen in de Unie wonen. Geen enkel onderzoek doet bovendien vermoeden dat er zoiets bestaat als een Europa-gevoel. Het is dus merkwaardig om Turkije het Europese lidmaatschap te ontzeggen op grond van culturele argumenten.

Vos heeft veel moeite met woorden als "dus" of "bovendien". Dat zijn ook moeilijke woorden. Er is geen "Europa-gevoel" dat de heer Vos kan meten, en dat verwondert mij niet want hij weet vooreerst niet wàt hij wil meten, gesteld nog dat zoiets zou kunnen. Maar dat er "dus" geen culturele argumenten meer zouden zijn om Turkije niet-Europees te noemen, dat lijkt een zoveelste onmogelijke gevolgtrekking, een non sequitur.
En wat Cohn-Bendit daar zegt lijkt mij juist een tegenargument… al heeft die dubieuze kerel natuurlijk wél een zekere woordbegaafdheid.


Als er trouwens één constante is in de Europese geschiedenis, dan is het wel het permanente verschuiven van grenzen. Wie op een rommelmarkt naar oude kaarten kijkt, ziet dat er in Europa duchtig met de grenzen geschoven is. Slechts in de rand rond Brussel klampt men zich vast aan het naïeve geloof dat grenzen voor eeuwig gebetonneerd kunnen worden.

Professor Vos raakt weer verward: nu slaat hij taalgrenzen en staatsgrenzen door elkaar. Ik weet niet of het hem bekend is dat bij uitstek de taalgrens die hij bedoelt eeuwenlang zo goed als onbeweeglijk is gebleven. Taalkundigen hebben zich vaak de vraag gesteld hoe dat mogelijk was.

De Europese Unie is een politieke club en we moeten de discussie over de grenzen niet vertroebelen met weinig relevante overwegingen. Daardoor riskeren de zaken die wél van belang zijn in de schaduw te belanden. Het gaat dan om kwesties die precies te maken hebben met die politieke invulling van de Europese eigenheid. In de eerste plaats de basisregels van de club.

Eerloos neemt Hendrik Vos de kleinerende formule van Recep Tayyip Erdoğan over: ik van mijn kant aanvaard niet de term “club”. Vervolgens duikt het platonische begrip “eigenheid” weer op: een “eigenheid” die daarnet nog onbestaande was?

In de Europese Unie horen alleen democratieën thuis, waar man en vrouw gelijke rechten hebben, rechten van minderheden gerespecteerd worden en fundamentele vrijheden gewaarborgd zijn. Wat dit betreft heeft Turkije op korte tijd een grote sprong gemaakt. De volgende jaren zal moeten blijken of die beweging zich ook op het terrein doorzet, in de politiekantoren van de dorpen, in de militaire posten in het oosten, in het oordeel van de rechters. Europa kan hier geen toegevingen doen - het gaat om axioma's waarop de Unie is gebouwd.

Ver van toegevingen te doen: Europa heeft hier nog nooit één eis hard gemaakt. Daar is een goede reden voor: Amerika zou dat niet dulden. En ja, er worden in Turkije nog gevangenisstraffen uitgedeeld aan auteurs en zo, maar kom.
Ik weet niet of de politicologie ook hulpwetenschappen kent, maar de wiskunde leert ons dat de “reductie” van 23% christenen naar 0,3 % christenen héél groot is. Dat is net wat de “lekenstaat” Turkije heeft bereikt sinds zijn ontstaan. Als Turkije nog flink vooruitgang maakt in de mensenrechten, en in de komende decennia er enkel nog in slaagt om ook dat laatste derde-van-een-percentje uit te schakelen, dan hebben zij het statistisch heel goed gedaan zal Vos besluiten. Inderdaad ze doen het dan ongeveer 75 keer beter dan vroeger.


De tweede kwestie ligt ingewikkelder: wat als een Europese Unie mét Turkije te groot wordt om nog beleidskeuzes te maken? Het is de vrees van Karel Van Miert, en het meest politiek-correcte van alle argumenten tegen Turks lidmaatschap: we hebben niets tegen de Turken, toffe jongens allemaal, maar helaas kunnen we geen beleid meer maken als we hen erbij nemen. Er zit iets pervers in het argument. Het is vandaag, met vijfentwintig lidstaten namelijk al moeilijk om nog een krachtig Europees beleid te maken.

Inderdaad: waarom de chaos dan niet nog wat vergroten ? (in het Witte Huis zullen ze onze wetenschapper graag bezig horen).

Als de Unie overeind wil blijven, zullen de spelregels volgens dewelke ze functioneert snel moeten aangepast worden. Of we dat nu grondwet noemen of niet. Het versterken van de instellingen en het uitwerken van vlottere beslissingsmechanismen, moet heel dringend gebeuren, met of zonder Turkije. Precies om te vermijden dat een groot Europa ook een verwaterd Europa wordt.

Er moet plotseling nogal veel. Democraat Vos: laat ons misschien de burger eens raadplegen over wat er moet?

Er is de Turken veel beloofd, de voorbije jaren. Misschien wat snel en wat veel, maar aan die bedenking hebben ze aan de oevers van de Bosporus niets. Turkije hervormt zijn binnenlandse politiek en is op weg om te doen wat Europa vraagt. De rest is niet de Turkse karwei, maar de onze. En met navelstaren, op zoek naar onze essentie, zullen we er niet komen.

Turkije ligt niet aan de oevers van de Bosporus, vriend Vos, dat is maar 2,7% van Turkije. De meeste Turken hebben uw Bosporus nooit gezien want Turkije ligt in Azië. Geschiedenis, aardrijkskunde ...allemaal niks hoor ik u denken.
Toch, "Bosporus"... het is geen regelrechte fout maar ikzelf schrijf meestal Bosphorus, omdat ik weet dat het een Grieks woord is, dat zoveel betekent als Oxford. De plaats waar de koe of os oversteekt, bijvoorbeeld als Zeus achter hem aan zit. Maar ja, etymologie is minder belangrijk dan sport.


Hendrik Vos
(De auteur is politicoloog aan de Universiteit Gent.)


.

http://victacausa.blogspot.com/victacausa.blogspot.com5edf7b715d0afaa3d68201fa2d94715a304487db.html