26 februari 2006

Een multiculturele éénakter. Iets voor de KVS misschien?

.
Hé, t’as une cigarette?
J’ai pas de cigarettes.
Je te DEMANDE UNE CIGARETTE!
J’ai pas.
Alors tu donnes 5 euros.
Non.
T’es cool hè? 5 euros! Un geste: moi j’suis méchant tu vois. 5 euros !

Pas d’euros.
[pousse mon épaule]
Tu veux bien dormir ce soir? 5 euros, ou t’auras un cauchemar.

Even de setting : ik sta om vijf of tien voor zeven vanmorgen op de tram te wachten aan het Wilsonplein, Gent-Zuid. Het is koud en nog wat duister maar ik heb in de Boulangerie Française drie boterkoeken gekocht voor op de trein. Schuin over mij in het wachthokje voor de cinema Capitole staan, zitten en hangen 7-8 bougnouls. Ze merken mij op, en twee komen er naar buiten. Eén steekt over, en neemt de vrijheid om het woord tot mij te richten, zoals beschreven.
Misschien kan ik beter de aanduiding Fransman gebruiken in plaats van bougnoul, want zijn accent was mooi, niet van dat Brelfrans dat je in Sint-Joost-ten-Noode en omstreken altijd hoort. Ik kan mij vergissen maar het leek me eerder een burger van Rijsel of Robeke of Sint Omaars.

Hoe ging deze éénakter verder, wilt u weten: ik had in mijn linkerhand mijn boekentasje, met mijn boterkoekenzakje onder mijn wijsvinger geklemd. Met mijn rechterhand in mijn broekzak probeerde ik discreet mijn Zwitsers zakmesje open te maken, een klein maar misschien nuttig dingetje in deze précaire omstandigheden. Ik wist echter niet of ik niet het nagelvijltje in plaats van het mesje had opengemaakt. De rest van die kerels bleef rustig toekijken van achter het glas van het bushokje.
Plots passeert er achter mij een flikkenkarretje, inch Allah! en die reden traag in de richting van de rosse buurt die zij altijd met gezonde ijver inspecteren. Het kan dan zeven uur zijn geweest.

Mijn toevallige nieuwe vriend ging hierop enkele passen achteruit, riep nog iets dat ik niet verstond en …dan kwam Tram Twee plots aangereden! Omdat het zo'n vroege tram was zaten er twee "controleurs" op en die vroeg ik om even te bellen naar bevoegde instanties.

En al vind ik dat de bougnouls tegenwoordig iets te veel van de openbare ruimte inpalmen, en dat daar misschien iets aan moet worden gedaan: je ziet hier toch dat een multicultureel verhaal niet enkel op de televisie of in de krant maar soms ook in het werkelijke leven een happy end kan hebben ...als de omstandigheden een beetje meezitten!

.

13 februari 2006

Nog een geluk dat ik als brave atheïst niet te snel beledigd ben!

.


Bart De Wever schrijft graag eens over de grote verbanden in de geschiedenis. Vandaag in de Standaard heeft hij het over de Vikingen, en over de vooroordelen die onze voorouders tegen hen koesterden. Ik weet daar niets van af en in zulke gevallen verlaat ik mij graag op het oordeel van een historicus. Het is met inwijkelingen vandaag nog altijd hetzelfde liedje, zegt hij.
De Wever legt evenwel weinig precisie aan de dag als hij het gezegde Nil novi sub sole toeschrijft aan "de Romeinen van meer dan 2000 jaar geleden".
Hij moet er zijn Oud Testament eens op naslaan, onder Prediker. Voor de Latijnse vertaling daarvan, de Vulgaat, moeten we weer bij de Heilige Hiëronymus zijn, en dan is het al gauw 4de-5de E. p.C.n., flink na de oude Romeinen.*
En nu mag die Hiëronymus een onaangename mens geweest zijn –hij lachte bijvoorbeeld geregeld de Heilige Augustinus uit, omdat die volgens hem niet goed Grieks kende en dus van de Heilige Schrift niet veel afwist– dat geeft De Wever geen vrijbrief om even een Europese heilige te oblitereren..
____________

* In de Statenvertaling: De Prediker, 1;9 ..Hetgeen er geweest is, hetzelve zal er zijn, en hetgeen er gedaan is, hetzelve zal er gedaan worden; zodat er niets nieuws is onder de zon. (nihil sub sole novum)

7 februari 2006

Spijtig dat wij met onze vele ministers, niet ook een minister van Buitenlandse Zaken bezitten

.
Vanavond zekere Karel De Gucht bezig gehoord, en aanvankelijk had ik de sterke indruk – mede door die zonnebril misschien – dat deze man wel iets van buitenlanden afwist.
Dat bleek ook het geval. De Gucht stond bijvoorbeeld op een goed blaadje in Kongo. Hij was daar goede maatjes met de plaatselijke machthebbers en dat maakte op mij, en ik neem aan op iedereen een uitstekende indruk. Al zeg ik meteen erbij dat ik persoonlijk Kongo altijd slecht heb kunnen inschatten. Ik houd weliswaar van dat land en zijn leiders, maar het is voor mij toch meer een kwestie gebleven die nog uit de Belgische tijd stamt.

Er zijn evenwel vele buitenlanden, en je hoorde hem ook bezig over dichtere buren, zoals de Denen. Hun premier Rasmussen had een gebrek aan empathie vertoond in de cartoonkwestie, vertelde ons Karel De Gucht, en dat was niet goed.
Wat hij onder “empathie” precies verstond kon ik weer niet goed verstaan, en die vraag werd hem ook niet gesteld, misschien om redenen van kiesheid.
Vanaf dat moment nochtans kwam er enige onrust over mij. Met dat onduidelijke begrip empathie van hem moest ik ineens denken aan de recente episode waarin Karel onze naaste buren zo ongeciviliseerd had aangesproken. Die Potterkwestie. En daarop die leugens. Balkenende reageerde toen gelukkig als een volwassen burger, maar wat zal Rasmussen, een Viking tenslotte, van zulke Freya-achtige opmerkingen maken?

Mijn onrust werd er niet minder op toen daarna Karel De Gucht begon over een verbod op afbeeldingen van de profeet (geheiligd zij zijn naam). Zulke zaken moet je toch beseffen, was zijn boodschap: al sinds de zesde eeuw zijn deze afbeeldingen verboden, en dat is daarna nooit meer veranderd.

Nu kun je daar twee dingen op antwoorden: de profeet is talloze malen afgebeeld, ook door islamieten, tot in onze Middeleeuwen, én in de zesde eeuw waren er nog geen islamieten.
Iedereen kan zich vergissen, en Karel heeft een onmenselijk zware job, maar toch hoop ik dat niet de hele Europese geschiedenis hem pas een eeuw later duidelijk wordt.

.

5 februari 2006

Gelukkig hebben wij sterke politici, die "systematische" uitspraken strafbaar hebben gesteld!

.
Hoe vreselijk is niet de vloek die het mohammedanisme legt op zijn volgelingen! Naast de fanatieke waanzin, bij de mens al even gevaarlijk als de dolheid bij de hond, is er die ontzettende, fatalistische apathie. Die effecten zijn te zien in vele landen. Onbesuisde gewoontes, onzorgvuldige landbouwsystemen, luie handelsmethoden en onzekerheid over eigendom zijn de regel, overal waar de volgelingen van de profeet leven of het voor het zeggen hebben.
Een ontaard sensualisme ontneemt aan het leven elke gratie of verfijning; vervolgens ook de waardigheid en heiligheid. Het feit dat onder mohammedaanse regelgeving elke vrouw noodzakelijk aan een man toebehoort, als zijn absolute eigendom – weze het als kind, vrouw of bijzit –, zorgt ervoor dat de afschaffing der slavernij er niet zal komen vóór het geloof van de islam, als grote macht onder de mensen, heeft opgehouden te bestaan.
Individuele moslims kunnen prachtige kwaliteiten hebben. Duizenden zijn moedige en loyale soldaten van de Queen; allemaal weten ze hoe de dood in te gaan; maar de invloed van hun religie paralyseert de sociale opgang van hen die haar volgen.
Een sterkere retrograde kracht is er in de wereld niet. Ver van zieltogend te zijn, is het mohammedanisme een militant en wervend geloof. Nu al heeft het zich verspreid in Centraal Afrika, en bij elke schrede werft het onverschrokken krijgers; als er niet de sterke armen van de wetenschap waren om het christendom beschutting te geven – de wetenschap waartegen het tevergeefs heeft gestreden – dan zou de beschaving van het moderne Europa best kunnen vallen, zoals ook de beschaving van het oude Rome viel.

4 februari 2006

John Stuart Mill: excerpt uit "Over de Vrijheid"

.
Ter intentie van Jack Straw, die vindt dat de cartoons niet meer mochten worden vertoond, uit kiesheid. Dat er op grond van bewuste leugens tegenover parlement en bevolking een oorlog wordt gevoerd, vindt hij minder onkies.
En ter intentie van de advocaat Top, die meent dat het verschil maakt of de cartoonisten "wisten dat zulke tekeningen verboden waren..." Deze mijnheer Top vraagt, daar komt het op neer maar hij wil dat nu nog niet zeggen, onderwerping van het Westen aan de waarden van de islam, eens wij op de hoogte zijn van die waarden! In de koran wordt inderdaad een onderscheid gemaakt tussen de ongelovigen: zij die van niet beter weten, en zij die kennis hebben van de inhoud van dat eeuwige boek, maar er ongevoelig voor wensen te blijven. Het wordt tijd dat deze man Top een klassieke Europese tekst onder ogen krijgt. Het zal zijn integratie bevorderen.

John Stuart Mill
(1806–1873)
On Liberty
(1869)

Hoofdstuk II:
Over de Vrijheid van Gedachte en Discussie
(pp. 52-3 en 57)

DE TIJD ligt achter ons, mogen wij hopen, dat er nog behoefte was aan enige verdediging van de “persvrijheid” als zijnde één van de waarborgen tegen een corrupte en tirannieke regering. Er is verder, mogen wij veronderstellen, geen noodzaak aan argumenten tegen het invoeren van wetten of maatregelen die, onder miskenning van het volk, hen opinies willen voorschrijven, en bepalen wat voor leerstellingen of wat voor argumenten je ten gehore mag brengen. Dit aspect van de vraag overigens, is al zo vaak en zo triomfantelijk benadrukt door vroegere auteurs, dat er hier niet speciaal op moet worden geïnsisteerd.
Al is de Engelse wet, wat betreft de pers, op deze dag nog even slaafs als ze het was ten tijde van de Tudors, er bestaat weinig gevaar voor dat zij effectief zou worden toegepast tegen het voeren van het politiek debat, tenzij dan bij een tijdelijke paniek, waarbij de vrees voor oproer ministers en rechters uit hun fatsoen brengt; en, algemeen gesproken, er valt in rechtsstaten niet voor te vrezen dat de regering, of zij nu aan de bevolking volledige verantwoording verschuldigd is of niet, zomaar zal trachten om controle uit te oefenen op de vrije meningsuiting, tenzij zij zichzelf daarbij tot spreekbuis maakt van de algemene intolerantie van het publiek. Laten wij dus veronderstellen dat de regering en het volk volledig overeenkomen, en dat zij er nooit over zal denken om enige dwang uit te oefenen, tenzij dat zou gebeuren in overeenstemming met wat zij ziet als de stem van het volk.
Maar ik betwist het recht van het volk om zulke dwang uit te oefenen, noch door het volk zelf, en evenmin via zijn regering. Die macht is op zich illegitiem. De beste regering kan er niet méér aanspraak op maken dan de slechtste. Zij is even verderfelijk, nee, verderfelijker als zij wordt uitgeoefend in overeenstemming met de publieke opinie, dan er tegenin. Als de gehele mensheid minus één er een bepaalde opinie op nahield, en slechts één persoon het tegenovergestelde dacht, dan zou het voor de mensheid niet méér gerechtvaardigd zijn om die ene persoon het zwijgen op te leggen, dan dat deze, als hij de macht daartoe had, gerechtigd zou zijn om aan de mensheid het zwijgen op te leggen. Veronderstellen we dat een opinie een persoonlijk bezit zou zijn, van geen waarde tenzij voor de bezitter zelf; als nu onderdrukking bij de uitoefening hiervan simpelweg een persoonlijk letsel was, dan zou het enig verschil uitmaken of dat letsel werd aangedaan aan slechts enkele, ofwel aan meerdere personen. Maar het specifieke kwaad van de onderdrukking van een standpunt bestaat er juist in dat de mensheid als geheel wordt bestolen; de nakomelingschap zowel als de huidige generatie; diegenen met de afwijkende mening natuurlijk nog meer dan diegenen die akkoord gaan. Betreft het een correct standpunt, dan worden zij beroofd van de mogelijkheid om dwaling in te ruilen voor de waarheid: bij een incorrect standpunt verliezen zij een bijna even hoog goed, het scherpere beeld en de levendiger indruk van de waarheid, voortkomend uit haar botsing met de dwaling.
Het is nodig om deze twee hypothesen afzonderlijk onder ogen te nemen, en met elk van beide komt een onderscheiden tak van de argumentatie overeen. Wij kunnen er nooit zeker van zijn dat de opinie die wij trachten te onderdrukken een valse opinie is; en zelfs als wij daar zeker van waren, dan nog zou die onderdrukking een kwaad zijn. [...]

Hoe eigenaardig, dat mensen de geldigheid van de argumenten ten gunste van de vrije discussie zullen beamen, en tegelijk bezwaar hebben om deze “tot het uiterste te drijven”. Zij zien niet in dat als argumenten niet deugen in een extreem geval, zij voor geen enkel geval deugen. Hoe eigenaardig, dat zij zich inbeelden dat zij zichzelf géén onfeilbaarheid aanmeten als zij erkennen dat er vrije gedachtenwisseling moet zijn over alle onderwerpen die mogelijk aan twijfel onderhevig zijn, maar toch denken dat een bepaald principe of een bepaalde doctrine verboden dient te worden omdat zij zo zeker is, bedoeld wordt, dat zij zo zeker zijn dat zij zeker is. Om gelijk welke opinie voor zeker te verklaren, zolang er iemand overblijft die dat zou ontkennen als hij de mogelijkheid kreeg, maar die niet krijgt, staat gelijk met de bewering dat wijzelf, en onze gelijkgezinden, de rechters der zekerheid zijn, en rechters die de andere partij niet horen. [...]

vertaald uit: Mill. Selected and edited
by Alan Ryan, New College, Oxford
(expanded and revised edition, W.W.Norton & Company, New York & London, 1997)
A Norton Critical Edition


Bij wijze van post scriptum (in dit geval ante scriptum):

Immigratie is, bij gebreke aan etnische overeenstemming, een factor van burgeroorlog zolang de burgers er niet toe zijn gekomen om met één adem te ademen.

Daarom ook dat bij hen die tot nog toe vreemdelingen hebben aanvaard om samen met hen een stad op te richten, of om ze in de bestaande stad te integreren, de meesten burgeroorlogen hebben gekend.
Aristoteles

2 februari 2006

Drie pakken slaag

.
Vandaag, na op tram, trein en bus mijn geliefkoosde Standaard te hebben doorgenomen, had ik alweer de indruk dat er nogal wat mensen rondlopen die een pak slaag verdienen. Weliswaar niet voor iedereen een gelijk pak slaag, want zoals Urbanus al zei: sommigen krijgen maar een half pakske slaag.
De geschiedkundige Marc Reynebeau valt in die gelukkige categorie.
Ik kon het onderweg moeilijk verteren dat deze man in zeer lichtzinnige termen sprak (p.49) over Salman Rushdie – iemand wiens eerste boeken ik zorgvuldig en vroegtijdig, en zelfs met enige moeite in Londen ooit heb gekocht …echter niet gelezen, want je kunt ook van een goedmenende niet alles vragen:

Het ontbreekt niet aan voorbeelden die aantonen dat religie (of sommige vormen daarvan) zich maar moeilijk laat rijmen met kritiek of zelfs maar debat, en al helemaal niet met humor. De fatwa tegen Salman Rushdie en zijn Duivelsverzen is al lang een klassieker in het genre. En het zijn zeker niet alleen de moslims die zich daarin nogal gevoelig tonen.
Ik wil hem nu niet te zwaar vallen, want als we de teneur van zijn volledige artikel beschouwen, dan lijkt Reynebeau’s gedachtewereld omzichtig een lange bocht aan te snijden. Ik voel mij zelfs wat gegeneerd om daarover te beginnen, want in zulke fases wordt een mens niet graag aangesproken. Je moet iemand enige tijd gunnen. Maar toch: zijn gekende gebrek aan stijlgevoeligheid speelde hem alweer parten.
Je kunt eenmaal niet spreken over de situatie van een man, die met de dood werd en wordt bedreigd, wiens leven goed is vergald, als over een “klassieker in het genre* zoiets getuigt van een zekere onopgevoedheid, een apaideusia zou Aristoteles zeggen.
Ik weet het: zulke lichtzinnigheid is in onze tijd normaal. Misschien speelt een gebrek aan historisch perspectief hier een rol, zoals je bijvoorbeeld ook radionetten hebt die schaamteloos liedjes draaien van de genaamde Yusuf .“Cat Stevens”, zonder daarbij ooit nog te vermelden –weten zij veel– dat deze zanger destijds de fatwa over Rushdie expliciet heeft goedgekeurd, no less.
Reynebeau Marc: bij ernstige zaken hoort een ernstige toon. Maar goed, je leert bij, dat is onbetwistbaar.

Van een grotere apaideusia getuigt de tekenaar Zaza, op p.23. Die eerloze man vertelt ons het volgende: mohammedcartoons zal hij niet tekenen, en solidariteit met collega's kan hem gestolen worden.
Ik ben wel voorzichtiger. Geef ze wat tijd. Vijftig jaar geleden zat het katholicisme in dezelfde fase. Noem mijn houding op dat vlak er een van medelijden. Op voorhand denk ik: oeioei, dat zal er nooit in komen. En dan begin ik er al niet aan.
Hoeveel tijd had jij je ingedacht, halve ZaK? En zat volgens jouw historische kennis het katholicisme in 1966 in dezelfde fase als de islam vandaag, brave jongen?
Kijk, op die manier wordt een gesprek moeilijk, maar toch vraag ik je, en ikzelf mag dan gelijk welk monotheïsme verachten, maar ik vraag jou, of je een recenter katholiek voorbeeld weet dan …le supplice du chevalier de La Barre, adolescent condamné à avoir le poing coupé, la langue arrachée, la tête tranchée, et qu’on brûla avec le Dictionnaire philosophique omdat die negentienjarige jongen zijn rug naar een processie had gedraaid, en een liedje had gezongen, op het moment dat het Heilig Sacrament passeerde?
Abbeville 1766 was dat, jij onwetende, en Europa is enkele eeuwen verder, de BV-katholieken incluis, Rik Torfs, Castar Danneels &cet. En zeker is Ratzinger een stuk verder dan jouw horizonten je toelaten te zien.
Te uwer stichting Zaza: die Dictionnaire philosophique waarvan sprake, is van Voltaire.

Nu iets heel ergs, want het gaat over het verraad der klerken.
Johan Vande Lanotte is zichtbaar een gelukkig man en dat is hem gegund. Al een week kan hij zich Minister van Staat laten noemen. En dan mag die titel symbolisch zijn, hij mist blijkbaar zelden zijn effect. Ook de sterkste beer kan tipsy worden.
Bij Vande Lanotte was het effect dat hij wartaal begon uit te slaan, niet over sluitende begrotingen, dat liedje kenden wij al, maar over het Belgisch constitutioneel recht, een onderwerp waarvan iedereen dacht dat hij het redelijk onder de knie had.
Er moet zich in Vande Lanottes persoon een plotse verandering hebben voltrokken, want van een socialist zou je niet verwachten dat hij de rol en bevoegdheden van een koning sterk uitgebreid wil zien. Meteen het Ancien Régime of het gezalfde koningschap herinvoeren wil de professor wellicht niet, was mijn indruk, maar een brave constitutionele monarchie is evenmin naar zijn smaak.
Als ik de Standaard mag geloven, dan zou volgens de nieuwbakken Minister van Staat de regering, en dus met andere woorden de Eerste Minister, de jongste toespraak van Albert Coburg slechts marginaal dekken. Een onbekend begrip bij mijn weten. Wie in dit geval de rest van de verantwoordelijkheid draagt vertelde hij er niet bij, maar dat hoefde ook niet want iedereen beseft dat de koning die zelf moet dragen.
Echter, zoals een voorganger van professor Vande Lanotte, professor Mast mij destijds probeerde te verzekeren: een koning die onschendbaar is, kan uiteraard voor geen cent zelf verantwoordelijk zijn. Toegegeven, de tijden zijn veranderd en de Belgische Grondwet was een stuk eenvoudiger toen.
De grote principes nochtans zijn bij mijn weten dezelfde gebleven. Ze zijn wel ondergesneeuwd, en niet iedereen ziet ze nog liggen.
Maar misschien was het enkel een boutade van Johan Vande Lanotte? – in de mediatraining leren ze je, dat je af en toe grappig uit de hoek moet komen.
Want nee toch! Vande Lanotte sprak hier niet als constitutionalist, dat mogen wij niet veronderstellen. Wellicht sprak hij hier met een andere tong, en hoorden wij enkel de partijvoorzitter.
Net als na het débâcle de Bruxelles-Hal-Vilvorde dan?
Over die kwestie legde Johan Vande Lanotte achteraf spaarzame verklaringen af – begrijpelijk, en hij werd door de begrijpende journalisten ook niet echt op de huid gezeten – maar ook toen al zei hij ...deze keer weer iets als professor Grondwettelijk Recht, dan weer iets als politicus.
U en mij kan tweehartigheid storen, hem niet.
_________________________________________________

* En dan zwijgen wij nog over zijn "al lang een klassieker".
Niets is "sinds kort een klassieker", Marc. Je bent geloof ik vaak bang niet begrepen te zullen worden, en dan word je al snel emfatisch, maar dat is vermoeiend voor jouw lezer.

[de tekst rond het prentje, met die magister en zijn pupillen, komt van Psalm 111:10 (Statenvertaling): De vreze des HEEREN is het beginsel der wijsheid; initium sapientie timor domini]

http://victacausa.blogspot.com/victacausa.blogspot.com5edf7b715d0afaa3d68201fa2d94715a304487db.html