26 juli 2008

Keizer Napoleon en Koning David

.
Van de Nederlandse journalist Martin Bril verscheen vóór enkele maanden een boekje over Napoleon: De kleine keizer, verslag van een passie. Ik bezit het niet, maar recensente Alexandra De Vos besprak het vrijdag in De Standaard. Het was een onderhoudend werkje, vol interessante weetjes over de keizer. Gunstige recensie dus, al kwam er één zinnetje in voor dat mij wellicht zal beletten om het boekje van Bril te kopen.

Schrijven kon de kleine keizer ook, en wel zo goed dat Stendhal elke dag een uurtje las in de Code civil voor hij zich aan zijn literaire arbeid zette. 'Een wonder van droge, maar toch elegante formuleerkunst', noemt Bril Napoleons burgerlijk wetboek.
Nu kwam toevallig deze gewoonte van Stendhal nog ter sprake net hieronder, en of Bril ook echt schrijft dat Stendhal elke dag een uurtje las in de Code Civil, valt uit de recensie van De Vos niet goed op te maken, maar ik hoop voor hem van niet want Stendhal zelf vertelt het anders:

“Je ne vois qu’une règle: le style ne saurait être trop clair, trop simple […]. J’ai horreur de la phrase à la Chateaubriand. […] En composant la Chartreuse, pour prendre le ton, je lisais de temps en temps quelques pages du Code civil”.
Hij nam eerst zijn medicamenten, merkte iemand geestig op – Flaubert meen ik.

Zoals het in De Standaard staat echter, en misschien ook bij Bril, hebben wij dus te maken met de gewone journalistieke stijlfiguur der hyperbool. Maar ook afgezien van die kwalijke gewoonte van het aandikken, is de mededeling over Stendhal en Napoleon simpelweg niet op haar plaats.
Het is natuurlijk verleidelijk om te denken van wél, maar net zoals naar alle waarschijnlijkheid die andere veldheer, koning David, niét de Psalmen heeft geschreven die naar hem zijn genoemd, zo heeft Napoleon – en dat weten we met zekerheid – niét de Code Civil des Français geschreven. Wel gaf hij opdracht daartoe, en was hij sterk met het project begaan, maar de redactie was van Jean-Jacques-Régis de Cambacérès, duc de Parme, die een vierkoppige commissie van juristen leidde, bestaande uit François-Denis Tronchet, Jean-Etienne-Marie Portalis, Félix-Julien-Jean, comte Bigot de Préameneu en Jacques, marquis de Maleville.

Maar dat Napoleon echt kon schrijven, staat inderdaad buiten kijf: zijn militaire teksten en toespraken waren zó sterk, dat de geschiedschrijver (en Frans president) Adolphe Thiers van hem zei: Singulière destinée de cet homme prodigieux, le plus grand écrivain de son temps, tandis qu'il en était le plus grand capitaine, le plus grand législateur, le plus grand administrateur! La nation lui ayant, dans un jour de fatigue, abandonné le soin de vouloir, d'ordonner, de penser pour tous, lui avait en quelque sorte, par le même privilège, concédé le don de parler, d'écrire mieux que tous. (Histoire du Consulat et de l'Empire, 1845-62, volume 2, pp.451-2). Ik vond deze verwijzing in het werkje dat hiernaast staat afgebeeld.
Sainte-Beuve was al even enthousiast. Hij maakt de vergelijking met Blaise Pascal, en zegt: Napoléon, quand il écrit, est la simplicité même [...]. Il a l'à-propos grandiose [...] [du] grand style du moderne César, à ce style où dominent dans une forme brève la pensée et la volonté (imperatoria brevitas), et où l'imagination se fait jour par éclairs”.

In zijn jonge jaren schreef Napoleon, naast enkele verhandelingen over het geluk en de liefde, ook nog een kort, half autobiografisch liefdeshistorietje, Clisson et Eugénie, maar of Stendhal dat als voorbeeld zou hebben genomen betwijfel ik want het is een pastorale vertelling die nog sterk XVIIIde E.'s aandoet, met meisjes aux dents d'ivoire, die handen hebben où le bleuté des veines contrastait avec la blancheur de la peau.
De jonge militair schreef het nadat zijn relatie met zekere schone, Eugénie Désirée Clary was bekoeld. De protagonist, né pour la guerre, komt om het leven: [Clisson] en toute diligence se mit à la tête d'un escadron, se jeta tête baissée dans la mêlée, là qu'il vit la victoire décidée, et il expira percé de mille coups.
Hij zocht het geluk op aarde, maar vond slechts de glorie, schrijft de toekomstige keizer.

Émilie Barthet en Peter Hicks gaven bij Fayard de tekst van zijn manuscript prachtig uit, definitief mag men zeggen, en het manuscript zelf is hier te zien.
.
Napoléon Bonaparte
Clisson et Eugénie

Texte et commentaires établis
d’après des documents inédits par
Émilie Barthet et Peter Hicks
Essai de Gérard Gengembre
Librairie Arthème Fayard, 2007



Boekbespreking op Radio1

(VRT, 8 mei 2009, bij "Feyten of Fillet")
.

13 opmerkingen:

A. Griffon zei

Ach, vele bomen worden nutteloos geveld om keukenrecepten te publiceren die geschreven werden door mensen die niet kunnen koken

Het laatste deel van de geciteerde zin van Sainte-Beuve: .. où l'imagination se fait jour par éclairs/ en waar verbeelding het daglicht maakt (ziet)door bliksemschichten, is een prachtige titel voor een opera-aria die ik nog plan te schrijven.
Misschien is Clisson et Eugénie al een kant en klare verhaallijn/script voor een opera.
Het dramatische einde: ... né pour la guerre, en toute diligence il se mit à la tête d'un escadron, se jeta tête baissée dans la mêlée, là qu'il vit la victoire décidée, et il expira percé de mille coups" is prachtig.
Doek

Ik kom er niet meer toe de miljoenen boeken te lezen, tussen de miljarden zinnen de geniale te ontdekken. Ik ben dan ook blij wanneer ik iemand vind die
ze voor mij heeft gevonden.
Helaas ons leven is te kort, en er is zoveel te doen.
Dus met dank.

Marc Vanfraechem zei

@griffon: het zou mij plezier doen als ik u op het spoor zou hebben gezet van een geschikt libretto. En geschikt lijkt het mij inderdaad.
Veel inkorten aan het verhaaltje zal trouwens niet nodig zijn: het telt geen 25 pagina's. Het is ook netjes in drie bedrijven onderverdeeld: vrijage, gelukkig huwelijk, oorlog.
De laatste zin van C&E heb je al, en dit is de eerste: Clisson naquit avec un penchant décidé pour la guerre.

Anoniem zei

Zoals de psalmen van koning David, die niet alleen de Hebreeuwse taal met een bepaalde stijl hebben verrijkt, zo heeft ook de code civil of Napoléon, niet alleen het Frans maar ook andere talen waarin de code zijn vertaald een bepaalde plooi gegeven. In het Frans produceerde zij een nuchtere, van elk literair effect ontdane, preciese stijl.Stendhal las erin om zich te immuniseren tegen hoogdravendheid en pathetiek.In Vlaanderen verliep het anders. Het burgerlijk wetboek, klinkt in de meeste oren als plechtstatige ambtenaarstaal, vol voegwoorden en lange bijzinnen, die alleen door burleske notarissen en rechters, op vergeelde Vlaamse films te horen zijn.Dat Napoleon de code civil zelf niet heeft geschreven, is nogal wiedes....hij was zelf niet juridisch geschoold, en had als consul nog wel andere dingen te doen. Ik begrijp echter niet goed waarom je spreekt van 'een zekere'Eugénie Désirée Clary, ivm de vrouwelijke figuur die Napoleon inspireerde tot zijn novelle 'Clisson et Eugénie'. Deze Désirée Clary is later getrouwd met Bernadotte, generaal van Napoleon, en latere Koning van Zweden en Noorwegen. Zij werd dus zelf ook koningin van Zweden en Noorwegen onder de naam Desideria van Zweden. Daarom zou ik ook het schrijfsel van Bonaparte 'Clisson et Eugénie''geen pastoraal verhaaltje noemen. Een generaal is geen herder en Clary geen herderinnetje...Maar ik wens mij elke morgen zo'n blog toe, ik voel mij als Stendhal !

den hollander

Anoniem zei

In dit verband nog een reactie van Flaubert, uit een brief aan zijn zuster:

"Les Messieurs qui l'ont rédigé (le code civil) n'ont pas beaucoup sacrifié aux Grâces. Ils ont fait quelque chose d'aussi sec, d'aussi dur, d'aussi puant et d'aussi plâtement bourgeois que les bancs de bois de l'école oú l l'on va se durcir les fesses a entendre l'explication....."

En Balzac, aan wie Stendhal schreef dat hij 's morgens graag wat las uit de code, moest om inhoudelijke redenen weinig van die code hebben. Vele van zijn romans zijn een regelrechte aanval op de code civil, die alomtegenwoordig is in zijn romans.

idem

Marc Vanfraechem zei

@den hollander: bedankt voor uw lof!
Clary was op dat moment nog helemaal niet zo bekend. Napoleon kende haar omdat zijn broer Joseph met haar zus, Julie Clary, was gehuwd.
Het fictieve verhaal is weliswaar geschreven door een generaal, maar baadt (voor de gelukkige episode dan) helemaal in een bucolische sfeer.
De (schitterende) commentaar geeft (pp.82-83 & 88): Bien que l'aspect fragmentaire du roman interdise une exégèse approfondie, il se prête néanmoins à un commentaire qui ne restreint pas le roman à une brève autobiographie mais permet d'y voir plutôt un portrait intérieur, inspiré des romans épistolaires et des rêveries rousseauistes et fondé sur le modèle de la pastorale. [...] La ligne directrice qui sous-tend l'écriture de "Clisson et Eugénie" est le genre pastoral [...] Ce genre est caractérisé par trois motifs: un milieu naturel et pur, une atmosphère pastorale et pacifique, et une thématique de l'amour heureux ou malheureux.

Ik kan het boekje sterk aanbevelen, het telt 128 bladzijden ...waarvan één vijfde voor het eigenlijke verhaal.

Anoniem zei

@marc van fraechem

Natuurlijk je hebt helemaal gelijk wat betreft die patorale. Ik vergat dat einde achttiende eeuw , koninginnen en maitresses van de koning van Frankrijk,die niets liever deden dan zich in herderinnetje te verkleden , en dat ze zelfs in Versailles een bergerie hadden, met stalletjes, schaapjes , kippetjes en noem maar op....Napoleon zag zich blijkbaar toen reeds als een hoofse Tityrus....je weet wel, die van tu patulae. ;)

groetjes den hollander

ik koop het boekje

Marc Vanfraechem zei

Nog even googlend naar die uitspraak van Stendhal over de Code, kwam ik op een zo te zien betrouwbare site terecht, waar sprake is van drie versies van de bewuste brief aan Balzac. Van een uur per dag is geen sprake, maar wel zegt Stendhal in een bepaalde versie dat hij dagelijks in de Code leest.
Dus heeft de recensente (of Bril zelf) toch minder aangedikt dan ik eerst dacht.
Dans la Revue parisienne du 25 septembre 1840, Balzac consacre un long article à La Chartreuse de Parme, publiée l’année précédente. Il ne cache pas son enthousiasme pour l’ouvrage, mais fait quelques réserves de forme.
Stendhal, alors consul de France à Civita-Vecchia, écrit à Balzac le 30 octobre. Sa lettre est le résultat d'une lente maturation : il existe trois versions différentes de sa réponse.
Dans cette correspondance Stendhal s'efforce de justifier son style : "Je ne vois qu'une règle : le style ne saurait être trop clair, trop simple […]."
C'est dans le cours de ces considérations que Stendhal écrit : "En composant la Chartreuse, pour prendre le ton, je lisais de temps en temps quelques pages du Code civil". Dans une autre version de sa lettre, il est plus précis : "[…] je lisais chaque matin deux ou trois pages du Code civil" ; c'est cette dernière version qui est passée à la postérité.
Cette référence de Stendhal au Code n'est pas la première : le 21 décembre 1834, il affirmait déjà, dans une lettre à Sainte-Beuve, à propos de Lucien Leuwen : "Cela est écrit comme le Code civil. J'ai horreur de la phrase à la Chateaubriand."

Anoniem zei

Beste Marc,

Ik voel mij vereerd, uiteraard, dat mijn recensie over het Bril-boek van Napoleon aan jouw "close reading" werd onderworpen. Dat "uurtje" vond ik inderdaad bij Bril zelf, maar zo heel erg hyperbolisch is dat nu ook weer niet. In zijn brieven aan Balzac had Stendhal geschreven dat hij elke dag las uit de "Code Civil" - niet van de hand van de kleine man zelve, maar toch van zijn geest doortrokken. En ja, Napoleon had die "Code civil" best zelf kunnen schrijven, als we mogen afgaan op de kwaliteit van zijn briefwisseling. Waarom dat "uurtje" er wel af kon? Een goede recensent vertelt een verhaal, kwestie van de niet-connaisseurs en niet-liefhebbers over de streep te trekken. Als Martin Bril het mag, dan ik ook. De feiten verkrachten zal je mij niet zien doen, en gelukkig heb ik nog nooit van eender welke marketeer of chef een beleidslijn op mijn bord gekregen. Wat niet wegneemt dat De Standaard inderdaad een Standaard "light" geworden is, zoals vele kwaliteitskranten in vele landen wereldwijd. Ik betreur dat, maar ik blijf mijzelf, ik houd de vlag van het (serieuze) recensentschap hoog en ik kan je mijn verdere columns en recensies van harte aanbevelen. Ja, ook die over Casanova (zie het online archief). Met passie geschreven meneer, want voor de verloning moet ik het niet doen.

Hartelijke groeten,

Alexandra

Marc Vanfraechem zei

Beste Alexandra,
nog voor ik jouw reactie kreeg, had ikzelf (hier net boven) al geschreven: Dus heeft de recensente (of Bril zelf) toch minder aangedikt dan ik eerst dacht.
Wellicht moet ik zelfs daar nu nog iets van af doen. Alleszins voel ik mij (op mijn beurt) vereerd door jouw reactie, en laat het ons allebei een troost zijn: er is toch nog een aandachtig publiek voor dit soort van boekbesprekingen, en zelfs, afgaand op de reacties hier, voor de polemiekjes die soms daaruit voortkomen.
Mijn beste groet,
en jouw Casanova-besprekingen staan ook op de Standaard-site neem ik aan? want die wil ik ook lezen.

Marc.

Anoniem zei

Hallo Marc, sympathieke reactie, dit. Ik had iets zuurs verwacht, maar blijkbaar ben ik het dit keer die mij heb vergist. Altijd hartverwarmend als mensen met pertinente meningen hun fouten (tjes) kunnen toegeven. Geldt natuurlijk ook voor mij, zowel de fouten als het pertinente. En inderdaad, het is een troost te weten dat er nog au fond gelezen wordt - je blog heeft je honderd bezoekers per dag wel verdiend. Ik zet hem alvast bij mijn favorieten, en ik ga vanaf nu aandachtig volgen (nummer 101, dus).

Bijgevoegd Casanova, die een onverdiend platte reputatie meezeult en als schrijver/denker onderschat is. Enfin, naar de nederige mening van dit recensentje : )

Hartelijke groeten uit Mechelen, en moge je blog de komkommertijd glansrijk overleven.

Anoniem zei

@Alexandra: "Napoleon had die "Code civil" best zelf kunnen schrijven, als we mogen afgaan op de kwaliteit van zijn briefwisseling"

De grote verdienste van de Code Civil - men zou het in bovenstaande discussie inderdaad makkelijk vergeten - is natuurlijk niet taalkundig/literair, maar wel juridisch. De vierkoppige commissie maakte een schitterende synthese van het Romeins recht (vooral aanwezig in zakelijk recht en verbintenissenrecht) en het gewoonterecht (vooral in het personenrecht). Dat gewoonterecht was in die tijd geografisch zeer verschillend, een beetje zoals de dialecten, en het uitwerken van een coherent systeem voor heel Frankrijk - en feitelijk voor grote delen van Europa - was niets minder dan een huzarenstuk. Het meest verbluffende is dat de heren het klaarspeelden op nauwelijks vier jaar tijd..! (Het oorspronkelijke ontwerp van Cambacérès was klaar na ...een maand!)

Anoniem zei

Indien er meer blogs op dit niveau stonden, dan werd ik verslaafd aan internet...gelukkig zijn er genoeg om af te kicken. Graag gelezen, en doe zo voort, voor mij een ontdekking!

rik a.

Marc Vanfraechem zei

@rik a.
Welbedankt nieuwe lezer, en uw reactie doet me veel plezier, zeker in deze, hier al genoemde, komkommertijd (en met bijkomend nog eens dat verdomd goede weer, dat voor een blogger altijd hard aankomt ;-)

http://victacausa.blogspot.com/victacausa.blogspot.com5edf7b715d0afaa3d68201fa2d94715a304487db.html