24 maart 2012

Patrick Besson in Le Point


De 16de maart 2012, dag van nationale rouw voor de dood in een Zwitserse tunnel, van 28 Vlaamse reizigers, onder wie 22 kinderen, ben ik in België. Of meer precies ben ik in Vlaanderen: Brussel en Gent.
Het probleem is niet het Vlaamse separatisme, maar wel dat Vlaanderen bestaat. Het is een land, terwijl België een idee is. Een natie, terwijl België een wensgedachte is. Een volk, terwijl de Belgen vertelsels zijn. Die dag verzoenden onder het goedkeurende en ontroerde oog van de wereldpers, Vlamingen en Walen zich in hun smart, terwijl zij nooit enig geschil hebben gehad: zij zijn gewoon verschillend van elkaar.
Aan het eind van de XXste eeuw heeft men de Tsjechen en Slovaken, Serven en Kroaten, Russen en Witrussen aangemoedigd bij hun scheiding, en nu raakt men van streek als Vlamingen en Walen zich van elkaar losmaken, terwijl die zo weinig raakpunten hebben die hen zouden binden, historisch, taalkundig, religieus, noch vandaag economisch. De ontbinding van Tsjecho-Slowakije kreeg applaus, zoals die van Joegoslavië en de USSR, in naam van het recht van kleine naties op zelfbeschikking (Finkielkraut), maar datzelfde recht weigert men aan Vlaanderen. Omdat ze opgevoerd worden als schuldig aan separatisme, valt de Vlamingen niet hetzelfde geluk ten deel dat vóór hen wel toeviel aan Kosovaren, Georgiërs, Bosniërs of Macedoniërs, gelauwerde helden van het separatisme. En dan willen we niet eens teruggaan tot bij de ongelukkige Biafranen, wier wil om zich van Nigeria af te scheiden door de Gaulle en de Parijse pers werd aangemoedigd, en die toen heeft geleid tot meer dan een miljoen doden onder hen. Ook het Ierse separatisme vond warme bijval bij ons in de XXste eeuw, en het werd in elk geval niet als een misdaad tegen de menselijkheid gerekend, wel integendeel. En wat betreft het Baskische separatisme: dat bekijken wij met een welwillendheid die nauwelijks door het aantal van zijn slachtoffers getemperd wordt. En wat gezegd over ons zwak voor het Tibetaanse separatisme?
Dit alles staat in geen verhouding met de vijandschap en de verachting waarmee wij, in onze media, de Vlamingen beschimpen die geen Belg meer willen zijn. Alsof België ten eeuwigen dage veroordeeld zou zijn tot zijn huidige vorm, met dezelfde naam, dezelfde samenstelling, terwijl heel de loop van de Geschiedenis door de Franse grenzen, de Duitse, Oostenrijkse, Amerikaanse en Indochinese herhaaldelijk gewijzigd zijn, evengoed als hun benaming en bevolking.

Als men België zou opdelen in een democratische Republiek Vlaanderen en Wallonië, dan zou dat voor ons toch net zijn alsof men Kuifje een snor zou tekenen, of een techno-remix zou makenvan de liedjes van Brel, alsof men bij Maigret de tabak en het bier zou laten verdwijnen, of alsof men Amélie Nothomb haar hoed zou afzetten. Door voortdurend mythen te creëren, is België er zelf een geworden, terwijl het toch een realiteit is, een realiteit die er niet een meer is. Maar twee.



__________
* biografische schets hier.
.

18 maart 2012

Problemen bij hemianopsie

.
Alors justement, je voudrais parler de la difficulté de constituer ce récit, ou cette perspective commune. On sent aujourd’hui, et la gauche l’incarne bien sûr, un besoin très fort de justice sociale, une exaspération devant la montée des inégalités économiques. Mais il y a aussi une très forte anxiété identitaire, donc peuple social et peuple national mêlés, face à l’extraordinaire mutation démographique qu’a connue notre pays, comme les autres pays Européens dans les trente dernières années, et plus précisément face au défi que représente l’islamisme. Or il me semble que le discours dominant légitime, orchestre, accompagne ce besoin de justice sociale, et incrimine l’anxiété identitaire. Tout ce qui relève de l’anxiété identitaire est du populisme, dès lors que c’est repris par les responsables politiques. Cette définition du populisme vous satisfait-elle, ou pensez-vous qu’il incombe, et qu’il incomberait notamment à la gauche de prendre en charge ces deux versions de la sensibilité populaire, Jean-Pierre Le Goff ?

Je pense que la difficulté... moi, j’espère, j’espèrerais que la gauche le prenne en compte. La question de fond, c’est les outils d’analyse de la gauche, qui l’a profondément marquée au cours de son histoire. Il y a d’emblée une lecture des phénomènes sociaux sous un angle économico-social qui tend à devenir hégémonique. Il y a une grande difficulté, une grande difficulté à gauche, à penser la dimension anthropologique culturelle. Je pense que fondamentalement, au-delà de ça, quand on parle économique et social, ça c’est du solide, on est rassuré. Eh, mais dès qu’on touche à ces questions identitaires, immédiatement arrive la question d’une identité substantielle. Identité… faux choix terrible: identité substantielle ayant toujours existé, de tous temps intouchable, et de l’autre côté fuite en avant. Nous sommes passés de… le solide d’un côté, le liquide de l’autre si vous voulez. Et, choisissez votre camp! C’est précisément quelque chose, moi qui viens de cette gauche-là, que j’ai du mal si vous voulez, à admettre ça: d’où cette espèce de fuite en avant ?
Deuxièmement, en ce qui concerne l’islam : il y a un débat réel à avoir dans la société, on ne peut pas le nier. La question, c’est comment les politiques s’en emparent. Je pense qu’il faut distinguer le débat intellectuel qui doit demeurer libre, il n’y a pas de questions taboues. Ce qui me fait peur, encore aujourd’hui, à gauche –il y a une forme de politiquement correcte d’une autre libération de la parole à droite, qui me fait peur aussi– mais à gauche il y a, ce qui m’inquiète, c’est le retour de cette gauche qui empêche un libre débat, confrontation, argument sur argument, pour immédiatement pratiquer le chantage: vous êtes dans un camp. Qu’on le veuille ou non, depuis les années quatre-vingt, la gauche morale, l’a emporté sur la …morale, moraliste l’a emporté sur la gauche sociale, mais elle n’a pas fait que ça : elle a cadenassé le débat intellectuel, et les débats refoulés reviennent, si j’ose dire par la fenêtre à partir du moment où la société est cadenassée, avec ce qu’il faut appeler des associations qui sont devenues la police de la parole, et qui ont une fonction : je suis tout à fait pour le tissu associatif, mais il faut s’interroger sur un certain nombre d’associations, et il ne suffit pas de valoriser en soi la dynamique associative, de débats etcetera, qui ont une fonction. Surveillez les paroles et portez plainte ! Je ne dis pas qu’il ne faut pas combattre ces paroles xénophobes etcetera. Je pense qu’il faut laisser la société une liberté, y compris par la polémique dure, par les arguments. Mais, arrêtez d’appeler sans arrêt par la loi. Or l’islam mérite effectivement une question. Moi, la façon dont les politiques s’en emparent: il y a à la fois aucun problème d’un côté, et de l’autre côté une façon de jouer, de le mettre au centre sans arrêt qui est proprement insupportable, et on va effectivement sur le terrain du Front National, en… d’ailleurs en jouant sur un double tableau. Il s’agit de récupérer les électeurs du Front National, mais pas seulement : il s’agit de lancer le stimuli dans lequel la gauche bête, moralisante va s’engouffrer et qui va en même temps le dénoncer moralement et va contribuer à creuser le fossé de cette gauche avec les couches populaires. C’est exactement ce qui s’est passé, et jusqu’à présent les hameçons lancés par la droite ont globalement marché.

. . . . .  
(Voor de volledige uitzending van gisteren klikt u op Répliqueswaar bovenstaand fragment begint op 31’19” )

Alain Finkielkraut: …Precies, over die moeilijkheid om een gemeenschappelijk verhaal of perspectief te bieden wilde ik het hebben. Vandaag voelt men, en links belichaamt dit vanzelfsprekend, een sterke vraag naar sociale rechtvaardigheid, een grote ergernis over de toenemende economische ongelijkheid. Maar of we de bevolking nu vanuit een sociaal of een nationaal standpunt bekijken, er leeft ook een zeer sterke bezorgdheid over identiteit, als gevolg van de buitengewone demografische veranderingen die ons land, net als de andere Europese landen de laatste dertig jaar heeft gekend, en meer bepaald als gevolg van de uitdaging die het islamisme vormt. En nu komt het mij voor dat het dominante discours deze hang naar sociale rechtvaardigheid legitimeert, orkestreert, begeleidt, en de bezorgdheid rond identiteit criminaliseert. Alles wat onder ongerustheid over identiteit valt, wordt populisme zodra de politiek verantwoordelijken die bezorgdheid overnemen. Kunt u zich vinden in deze definitie van populisme, of vindt u het een plicht –een plicht die met name links zou moeten toekomen– om die beide uitingen van de gevoeligheden van het volk ernstig te nemen, Jean-Pierre Le Goff?

Jean-Pierre Le Goff: Ik denk dat de moeilijkheid …ik hoop, of mag hopen dat links dit ter harte neemt. De kernvraag zit in het instrumentarium dat links bij zijn analyses gebruikt, en dat in de loop van de geschiedenis een diepe stempel heeft gedrukt. Dat sociale fenomenen van meet af aan vanuit een socio-economische hoek bekeken worden, is een visie die ertoe neigt snel overheersend te worden. Men heeft het er lastig mee, erg lastig bij links, om de cultureel-antropologische kant van de zaak door te denken. En nog afgezien daarvan, ten gronde denk ik, dat zolang zij over economie en politiek praten, ze vaste grond onder de voet voelen en zich gerustgesteld weten. Ha, maar op het moment dat men identiteitsvragen aanraakt, dan volgt onmiddellijk daarop de vraag naar wat identiteit wezenlijk is. Identiteit… een verschrikkelijk vals dilemma: een wezenlijke identiteit die altijd heeft bestaan, onwrikbaar en van alle tijden, en aan de andere kant de vlucht vooruit. We komen van de …vaste grond aan één kant, en drijfzand aan de andere zo u wilt. En: partij kiezen nu! Dat is nu precies wat ik, komende van dit links, maar moeilijk kan aanvaarden, ziet u. Vanwaar toch dit soort vlucht vooruit?
Ten tweede, wat betreft de islam: de samenleving heeft nood aan een echt debat, dat kan men niet loochenen. De vraag is, hoe politici zich dit eigen maken. Ik denk dat men het intellectuele debat moet vrijwaren, het moet vrij blijven, er zijn geen vragen waarop een taboe rust. Wat mij ook vandaag nog bij links beangstigt –er bestaat een soort politieke correctheid rond een andere invulling van het vrije woord bij rechts, wat mij ook beangstigt– maar aan de linkerzijde, wat mij daar verontrust is de terugkeer van dat links, dat het vrije debat belet, de confrontatie, argument tegen argument, en dat onmiddellijk overschakelt op chantage: “Jij zit in een bepaalde hoek”. Of men het nu wil of niet, al sinds de jaren tachtig heeft moreel links het gehaald …moreel: moralistisch links heeft het gehaald op sociaal links. Maar daar lieten ze het niet bij: zij hebben het intellectuele debat afgegrendeld, en de debatten die buiten de deur werden gehouden komen, als ik het zo mag zeggen, door de ramen weer naar binnen zodra een maatschappij achter grendels zit, door middel van verenigingen die een woordpolitie zijn geworden, en die ook een taak hébben: ik waardeer het sociale weefsel, maar we moeten ons vragen stellen bij een aantal verenigingen, en het volstaat niet dat we een waarde op zich toekennen aan de dynamiek van vereniging, aan debatten &cetera. Die hebben een functie: houd toezicht op de bewoordingen, en dien klacht in!
Ik beweer niet dat men xenofobe termen &cetera niét moet bestrijden. Wat ik denk, is dat men een samenleving de vrijheid moet laten, met inbegrip van harde polemieken, met argumenten. Maar houd ermee op, om onophoudelijk met rechtszaken aan te komen.
Tenslotte roept de islam echt wel vragen op. Voor mij is dit de manier waarop politici hiermee omgaan: tegelijk is er enerzijds geen enkel probleem, en aan de andere kant maakt men er een spel van om de islam voortdurend centraal te plaatsen, wat gewoon ondraaglijk is, en men begeeft zich inderdaad op het terrein van het Front National, waarbij men trouwens …dubbel spel speelt.
Het gaat erom de kiezers van het Front National terug te winnen, maar niet enkel dat: het gaat erom prikkels uit te sturen waarop zich dan het domme, moraliserende links stort, wat hen tegelijkertijd moreel zal verraden, en ertoe bijdragen om de kloof uit te diepen tussen dit links en de brede lagen van de bevolking. Dat is exact hoe het is gegaan, en algemeen gesproken heeft  het lokaas dat rechts uitwerpt zijn uitwerking niet gemist.
.

11 maart 2012

Komrij zegt iets over zijn naamgenoot

.
Ik weet dat er mensen bestaan –in de media tref je ze bij bosjes aan– die geloven dat schrijvers en dichters en acteurs en schilders en zangers ook over politiek wel bijzonder interessante ideeën moeten hebben, precies omdat zij geacht worden te kunnen zingen, dichten, acteren, schrijven of schilderen. Men neemt aan dat deze artiesten over een bovennatuurlijke barometer beschikken, ongeveer zoals politicologen er een hebben maar dan een gevoeliger model, van heel fijne makelij.

Nu kan dat misschien wel eens het geval zijn, maar het is meen ik toch niet de regel. Zo vraag ik me af, of volgens diezelfde mediamensen ook de literair niet onverdienstelijke Louis-Ferdinand Céline (1894-1961) een dergelijke barometer bezat.

Maar zelfs als we thuisblijven en minder hoog grijpen –maar ook weer niet te laag want artiesten als, laten we zeggen een Tuymans of een Arno blijven vanzelfsprekend buiten beschouwing– en enkel naar mensen luisteren die algemeen voor verstandig doorgaan, zoals de dichter Gerrit Komrij bijvoorbeeld, zelfs dan lijkt de stelling van die barometer niet op te gaan.

Die Komrij is weer vaak op de radio te horen de laatste dagen, op tv ongetwijfeld ook, en hij orgelt maar raak over alles en nog wat. Wel merkte ik dat hij hemeltergende dwaasheden tegenwoordig weet te vermijden, door zich te beperken tot voorspelbare grappen en trivialiteiten. Een gunstige ontwikkeling, want dat is niet altijd het geval geweest.
In het fragment hieronder, van 16 maart 2010, en afkomstig uit de show van Pauw&Witteman, horen we Komrij iets ten beste geven over zijn naamgenoot Wilders. Gerrit begint nog goed, met een huizenhoge gemeenplaats: “Hij speelt het spel zo mooi”. Een typische, machteloze schijnanalyse die je vaker hoort en leest. Dan zegt hij nog iets als: al wat je zegt, ben je zelf”, een uitspraak die past in de Lagere School. Maar hij eindigde toen met een opmerking die bewees dat heel die narcistische Komrij geen wéét heeft van de oude democratische beginselen die hij op het spel zet met zijn bevallige, weke praatjes. Gerrit ziet er blijkbaar geen been in, als een politicus in het beschaafde Westen fysiek bedreigd wordt omwille van zijn ideeën. Zo iemand dan bescherming geven, vindt deze Gerrit te duur. En dat allemaal in 12 seconden.

 . . . 

Hij speelt dat spel natuurlijk ook mooi hé, tegen die politici allemaal. Hij is er dus zelf een, [ja] hé, het is een, het euh… en bovendien een politicus die de Nederlandse belastingbetaler onéindig veel geld kost.

De Franse strafpleiter Jacques Isorni schreef in 1957 in Le Monde een briefje aan François Mauriac, die naast romancier ook columnist was, en die toen pas een dwaasheid had verkondigd. En ook al is Komrij van ver noch van dichtbij een Mauriac, toch kan hij misschien zijn voordeel doen met de woorden van Isorni:

“Je ne connais rien de plus déplaisant ni de plus abusif que les hommes de lettres, grisés d’orgueil et de coquetterie, qui se servent de l’autorité acquise dans d’autres travaux, pour écrire à tort et à travers de ce qu’ils ignorent.”

Ik ken niets onaangenamers en ongepasters dan de literatoren die, beneveld door trots en koketterie, het gezag gebruiken dat zij met ander werk hebben verworven, om maar lukraak te schrijven over zaken waar zij geen kaas van hebben gegeten.

in: Jacques Isorni, Ainsi passent les Républiques 
Flammarion 1959, pp. 62-3

.

9 maart 2012

President Nasser wist nog precies hoe het zat met de sluier, en met de Broeders

.
Ter intentie van de wat hardleerse Jozef De Witte, staat hier een verbluffend YouTube-fragment, met vertaling (ik baseerde me op de Franse ondertitels).  Het gaat om een speech van Gamal Abdel Nasser (1918–1970), die president van Egypte werd in 1956 en dat bleef tot aan zijn dood. Anders dan de grapjas De Witte, wist Nasser dat je de hoofddoek enkel kunt opleggen aan vrouwen, hen dwingen met andere woorden, want uit zichzelf lijken ze er niet happig op:

In 1953 wilden wij echt en eerlijk samenwerken met de moslimbroeders, opdat ze vooruitgang zouden maken op de goede weg. Ik heb de algemeen voorzitter van de moslimbroeders ontmoet en hij maakte zijn wensen kenbaar. Wat vroeg hij?
Allereerst, zei hij me, moet je in Egypte de sluier opleggen, en elke vrouw die op straat komt verplichten zich te bedekken (gelach) …elke vrouw op straat. (gelach, rumoer “Dat hij hem zelf draagt!”)
En ik heb hem geantwoord dat zoiets een terugkeer inhield naar de tijd toen de religie heerste, en men de vrouwen enkel op straat liet als de nacht was ingevallen (gelach). Voor mij, mijn opvatting is dat elkeen zijn keuzes vrij moet maken…
Hij antwoordde mij: Neen! jij als verantwoordelijke gouverneur moet de beslissing nemen.
Ik heb hem geantwoord: Mijnheer, u hebt een dochter die studeert aan de faculteit geneeskunde, en zij draagt de sluier niet. Waarom verplicht u haar niet om hem te dragen? Als u… (gelach,applaus) Als u er niet in slaagt één meisje de sluier te doen dragen, terwijl zij bovendien uw dochter is, hoe wilt u dan dat ik hem door 10 miljoen Egyptische vrouwen doe dragen?

En 1953 nous voulions vraiment, honnêtement collaborer avec les frères musulmans pour qu’ils avancent dans le droit chemin. J’ai rencontré le conseiller général des frères musulmans, il a présenté ses demandes. Il a demandé quoi ?
D’abord, il m’a dit, il faut que tu imposes le voile en Egypte et que tu ordonnes à chaque femme qui sort dans la rue de se voiler...  à chaque femme dans la rue...
[qu’il le porte lui-même !]
Et moi je lui ai répondu que c’était revenir à l’époque où la religion gouvernait et où on ne laissait les femmes sortir qu’à la nuit tombée... Moi, à mon avis, chacun est libre de ses choix…
Il me répondit : non ! c’est à toi de décider en tant que gouverneur responsable.
Je lui répondis : Monsieur, vous avez une fille à la faculté de médecine et elle ne porte pas le voile. Pourquoi ne l’obligez-vous pas à le porter? Si vous… si vous n’arrivez pas à faire porter … le voile à une seule fille, qui de plus est la vôtre, comment voulez-vous que je le fasse porter à 10 millions de femmes égyptiennes?

.

5 maart 2012

Over merkwaardige tekenen

.
Ooit –jaren geleden, toen de CD&V nog CVP heette– zat ik toevallig tegenover Geert van Istendael op de trein naar Gent, en er ontspon zich toen een gesprek.
Na deze aanhef bestaat het gevaar dat vele lezers zullen denken aan de Uitzendingen door Derden op de radio, want als daar de protestanten aan de beurt zijn, hebben die ook vaak een gesprek op de trein, ofwel op de tram of de bus, en hun gesprek geeft dan aanleiding tot enkele godvruchtige overwegingen. Bij Bart Stouten op Klara komt deze stijlfiguur ook geregeld voor.
Maar hier gaat het over een waargebeurd gesprek, alleen weet ik niet meer waar dat gesprek allemaal over ging. Wat ik wel nog weet, is dat ik in de loop ervan het woord “ampersand” gebruikte, want het was natuurlijk toch een highbrow-gesprek. 
Geert onderbrak mij onmiddellijk en zei: “Jij bent, behalve ikzelf, de enige mens die dat woord gebruikt.” 
Het woord kwam in die dagen inderdaad enkel in het Engels voor, en ik herinner me nu dat we het daarna nog hadden over de etymologie ervan. En al konden wij geen van beiden er een betere verzinnen: de tentatieve verklaring die de Oxford Dictionary gaf, namelijk “and per se and”, verwierpen wij met stelligheid.
Ik meen niet dat wij in die rit vervolgens nog een ander onderwerp hebben behandeld, en het was enkel omdat we in eerste klasse zaten dat wij de neiging hebben onderdrukt om elkaar een accolade te geven.
.

1 maart 2012

“Leefwerelden van jonge moslims in Duitsland”

.
Omstreden studie over jonge moslims in Duitsland


Berljn. Nog voor haar publicatie zorgt een nieuwe studie over jonge moslims in Duitsland voor discussie. Het grote aantal niet geïntegreerde en ook niet tot integratie bereidwillige moslims zou “ontstellend” zijn, zei Hans-Peter Uhl, woordvoerder binnenland van de CDU/CSU-parlementsfractie. “Het hoeft niet zo te lopen, maar dit afwijzen van integratie kan de voedingsbodem worden voor religieus fanatisme en terrorisme”, waarschuwde hij in de “Neue Osnabrücker Zeitung”.
Uit de studie, in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken gemaakt en die vandaag moet verschijnen, komt naar voren dat een kwart van de moslims tussen de 14 en 32 jaar, zonder Duitse identiteitspapieren, niet tot integratie bereid is. Men zou hen kunnen omschrijven als streng religieus, “met sterke afkeer tegen het Westen, de tendens om geweld te accepteren en zonder neiging tot integratie”, luidt het in de studie.
Hierover zei minister van Binnenlandse Zaken Hans-Peter Friedrich (CSU) aan de krant “Bild”: “Duitsland respecteert de herkomst en de culturele identiteit van zijn immigranten. Maar wij aanvaarden geen import van autoritaire, antidemocratische, en fanatiek-religieuze opvattingen. Wie de vrijheid en de democratie bekampt, zal hier geen toekomst vinden.”
Kritiek op de studie kwam er van de FDP. “Ik kan mij er enkel over verbazen, dat Binnenlandse Zaken alweer belastinggeld uitgeeft om een studie te financieren die slogans produceert, maar geen inzichten”, zei de woordvoerder voor integratie van de FDP-parlementsfractie, Serkan Tören aan de “Neue Osnabrücker Zeitung”.
De geloofsbelijdenis van vele jonge moslims zou vaak enkel “een lege huls” zijn, die niet met een doorleefde religie gepaard ging, maar bedoeld zou zijn als “provocatie en culturele afbakening”, zei de politicus van Turkse afkomst. “Religie en geweld zijn geen automatisme, dat bewijzen andere studies en ook mijn persoonlijke ervaring.”
Wolfgang Frindte, de psycholoog uit Jena die een toonaangevende rol had bij het onderzoek, zei aan het persagentschap dpa, dat de cijfers voor hem geen verrassing waren. Als ook de generaties van de ouders en grootouders erbij waren betrokken, dan zou blijken dat het aandeel van de radicale standpunten omlaag zou gaan, en dat de moslims zich duidelijk van het islamterrorisme distantieerden.
Volgens gegevens van de Federale Dienst voor Migratie en Vluchtelingen bekennen zich in Duitsland naar schatting vier miljoen mensen tot de islam. Nauwelijks de helft van hen is Duits staatsburger. Voor de studie “Leefwerelden van jonge moslims in Duitsland” werden 700 jonge Duitse en niet-Duitse moslims telefonisch ondervraagd. Er werden ook 692 televisiefragmenten uit nieuwsprogramma’s geanalyseerd.
.

http://victacausa.blogspot.com/victacausa.blogspot.com5edf7b715d0afaa3d68201fa2d94715a304487db.html