30 april 2013

Het ene koningschap is het andere niet


“Constitutionele monarchie” is een moeilijk begrip. Je kunt je daar natuurlijk wel iets bij voorstellen, maar vermoedelijk zullen de gedachten dan naar noordse landen gaan.
Het minst noordelijke van die landen is Nederland, waar Willem-Alexander naar eigen zeggen helemaal vrede kan hebben met een louter symbolische rol.
In een land als België is de term puur theoretisch van aard, want de praktijk is totaal verschillend. Dat komt niet enkel omdat de Coburgs algemeen gesproken niet eens de taal van de meerderheid meester zijn of zelfs maar verstaan, en dat helemaal niet nodig vinden, maar ook omdat in dit namaakland de eerste de beste koninklijke kwezel zijn onconstitutionele macht kan laten voelen als hem dat invalt, en kan weigeren om parlementair goedgekeurde wetten te ondertekenen. “De pot op met uw constitutie”, zegt zo'n vorst dan eenvoudig, en daar blijft het bij. Belgen zijn onderdanen, geen burgers.
In Nederland is dat niet het geval, en al in 1836 vinden we daar een illustratie van. De uitspraken van Willem-Alexander over een puur ceremonieel koningschap zijn minder verrassend dan sommigen hier denken.
De voorganger van Willem-Alexander, Willem III, was zelf niet de meest gewillige democraat, maar de voorzitter van de ministerraad toen, Johan Rudolph Thorbecke, had hem toch enkele principes van dat systeem kunnen bijbrengen. Thorbecke was daarvoor hoogleraar geschiedenis geweest in Leiden, en nog daarvoor in Gent, een stad die hij helaas had moeten verlaten na het noodlottige jaar 1830.
Uit een loslippigheid, in 1836, van de Nederlandse ambassadeur in Sint-Petersburg, baron Claude de Heeckeren, weten wij dat koning Willem vond dat zijn kinderen slechte ideeën hadden opgedaan tijdens een lang verblijf aan het hof van tsaar Nikolaas (zijn neef). Zijn kinderen, vond Willem, waren “al te zeer onder de indruk gekomen van militair vertoon, en danig vervuld van absolutistische idealen, wat geen gunstige zaak is in een constitutionele staat.”
Die loslippigheid van de baron, die hij beging in een gezelschap van diplomaten, kwam vanzelfsprekend tsaar Nikolaas ter ore, en van Heeckeren zijn positie werd onhoudbaar, dat spreekt. 
Ook al omdat de baron een kwalijke rol zou hebben gespeeld bij het duel waarin Poesjkin de dood vond –maar dat is een ander verhaal– was de tsaar blij dat hij deze Heeckeren kwijt was.

21 april 2013

Een goede Belg mag slechte verzen maken


Al zijn ze alomtegenwoordig, er zullen ook popmuziekjes bestaan die mij tot dusverre bespaard zijn gebleven. Misschien is dat inbeelding en hebben zij mijn trommelvliezen allemaal al getroffen, maar dan zal ik die ervaringen meteen verdrongen hebben want slagwerk, gitaren en een simplistische, repetitieve tekst maken een mens selectief doof. Laat staan dat die mens nieuwsgierig zou worden naar een titel, een zanger of een componist.

Je hoort bijvoorbeeld ergens een flard: Putain, putain c'est vachement bien, nous sommes quand même tous des Européens. Wie nog een beetje mens is en mededogen kent, gaat dan toch niet op zoek naar de naam van de schuldige?

Charles Aznavour schreef vorig jaar een boekje –Dune porte l’autre, Seuilmet daarin enkele beschouwingen over goede en slechte teksten:

À cette catégorie d’artistes, qui brille par le crétinisme de ses paroles, je ne saurais trop conseiller de revoir son répertoire: des phrases à la limite du non-sens (ou simplement du néant), une versification à faire tourner dans leur tombe les plus grands de nos poètes, tout y passe.
Adieu Ronsard, Baudelaire, Apollinaire, Hugo, Verlaine. Au revoir Brassens, Ferré, Trenet, Gainsbourg. Et tant d’autres…

Nu vraag ik mij af wat Aznavour zou vinden van het volgende versje van zekere Daan: ...la vraie décadence, c’est de ne pas dire ce qu’on pense.

Deze Daan, lezen we bij deredactie.be zingt «…in de taal van Molière, Louis de Funès, Claude François en Michel Houellebecq. De herinnering aan Serge Gainsbourg is soms heel dichtbij.»
Ik begrijp: goed of slecht, zijn plaat zal vaak gedraaid worden.

Volgens De Standaard heeft Daan hier «…zijn grenzen overschreden, zowel van zijn stembereik als van zijn gevoel voor kitsch en humor. […] Tekstueel is het een verwrongen, diepgravende en vaak gepijnigde exegese van de eigen gevoelens.» 

Nog diplomatischer kun je verveling niet uitdrukken.

15 april 2013

Een lichtzinnige professor (caput III)


In de uitzending van het Vrije Woord op Radio1 kwam de toetreding van Kroatië tot de EU aan bod, en ze vroegen daar aan prof.dr. Hendrik Vos wat nu het voordeel van die toetreding zou zijn voor dat land.
Vos, moet u weten, is een specialist ter zake want hij beoefent een bepaalde wetenschap, tenminste als we dat woord in zijn breedste betekenis nemen en de politicologie daar ook bij rekenen, naast misschien de astrologie en de chiromantie.
Deze taxonomische vraag nog daargelaten: Hendrik zei sterke dingen over Portugal en Spanje en Griekenland, maar een duidelijk antwoord op de vraag naar de beweegredenen van Kroatië kwam er volgens mij niet uit zijn mond. Misschien luistert u beter, lezer:



Je merkt als landen lid worden van de Europese Unie dat zij enorm aan, ja aan stabiliteit en democratie winnen, hé! Kijk naar landen zoals Spanje, Portugal, Griekenland. Je merkt ook dat landen als zij lid worden van de Europese Unie over het algemeen ook aan welvaart winnen. Soms is dat een spectaculaire sprong die ze vooruit maken, soms maken ze die sprong snel, soms duurt het wat langer, maar landen …ja worden daarom wel graag lid van de Europese Unie en zijn zelfs bereid om heel veel macht af te staan aan Brussel en Straatsburg om toch maar bij die club te kunnen komen. Dus het moet toch zijn dat ze daar zelf op een of andere manier voordeel in zien.

12 april 2013

Anabaptisten aan het werk


In Gent heeft men –het is te zeggen, heeft het stadsbestuur– al een tijdje de gewoonte aangenomen om aan de oude namen van pleinen en straten, bijvoorbeeld Korenmarkt of Lievekaai, een moderne benaming toe te voegen, iets van eigen vinding.

Zo is er op de Lievekaai al jaren een plaat te zien –net een straatnaambord, ook zwart-wit en zelfde lettertype– en die mooie plek met de wilgenrij heet sindsdien “Kinderrechtenplein”, al is het vanzelfsprekend een kade en geen plein, want als je kinderen onbewaakt op dat plein zou laten spelen, zouden ze nog in het water kunnen sukkelen en in de Lieve verdrinken.

Een dergelijke benaming is een programma op zich, dat spreekt, en op dat bord staat dan ook een hele uitleg die ik u bespaar, lezer.

Ook de Koornmarkt, of Korenmarkt heeft een sentimenteel-moralistische benaming gekregen van onze wederdopers. Op het neogotische postgebouw daar, met die prachtige lokettenzaal vroeger, nu een zompige boel, heeft men een namaakstraatnaambord geschroefd dat zegt: “Plein tegen Zinloos Geweld”.

Misschien hebben de anabaptisten van het stadsbestuur elders in de stad nog wel meer borden vastgeschroefd, en hebben de Gentenaars zonder het te weten nu ergens een “Plein tegen Oorlog”, of een “Straat tegen Honger in de Wereld”? En over het onnozele inschrift dat op het Sint-Veerlepleintje te zien is, hadden we het eerder al. 

Maar dat Gent een prachtige stad is, dat blijft onverkort waar. Ook de onnozelste op- of inschriften kunnen dat niet bederven. Kijk maar naar de Lievekaai, zoals zij vanochtend schitterde in de natte zon. Hoogstens schort hier misschien nog iets aan de vuilnisophaling, want met de zon komen ook de vaste clochards terug, met hun corablikjes, hun hamburgers en hun gelal. Onverdeeld kwalijk kun je hun aanwezigheid overigens niet noemen, want zij houden de toeristen enigszins weg van deze mooie plek.














11 april 2013

Lucratieve jongeren


Op deredactie.be las ik dat de onderzoeker en imam Brahim Laytouss het geen goed idee vindt om de idealistische nieuwe Oostfrontstrijders hun identiteitsbewijs af te nemen. Wat overigens deze Laytouss precies onderzoekt, vernemen we daar niet, en ook lijken ze bij deredactie niet goed verstaan te hebben wat de man op hun eigen radio zei:
"Laytouss waarschuwt dat veel jongeren inventief genoeg zijn om ook zonder identiteitskaart achterpoortjes te vinden om hun papieren in orde te brengen."



Maar
Laytouss heeft het over lucratieve jongeren, niet over inventieve. Nu kan "lucratieve jongeren" eigenlijk niet, want dat woord slaat niet op personen maar wel op ondernemingen, beroepen, beleggingen enzovoort. Goed zou bijvoorbeeld zijn: "Een spaarboekje is heel lucratief".

Als Freud gelijk had met zijn bewering dat versprekingen of Fehlleistungen vaak onbewuste gedachten of wensen of drijfveren aan het licht brengen, dan bedoelde onze onderzoeker-en-imam wellicht te zeggen dat deze jongeren makkelijk aan geld komen en dus ook aan valse papieren.

De jonge Eyskens zegt weer iets


Op zich kan het zeker geen kwaad om af en toe een komische noot in te lassen in een ernstig programma. Integendeel eigenlijk. En of die noot dan van de jonge Eyskens moet komen of van een andere, ongeveer even verstandige prof maakt niet zoveel uit. Als ik bijvoorbeeld moest kiezen tussen Eyskens en ...neem nu Coolsaet, dan zou ik ook onze Mark nemen.
Nee, het was toch die kritiekloze, journalistieke toevoeging aan het eind van Mark zijn gebazel die mij stoorde:

 

Alles slaagde, ook die oorlog met Argentinië, haar economisch beleid had resultaten enzovoorts, maar: ze werd arrogant, euh, een beetje machts-dronkennn, ze kreeg onfeilbaarheidsss-gevoelens!
En das gevaarlijk hé! 

Misschien had die brave jongen, gesteld dat hij daarvan op de hoogte was, aan deze ijdeltuit ook iets kunnen vragen over Bobby Sands? Of nee, liever niet want dan komen we weer gevaarlijk dicht bij thema's die, hoewel minder scherp, ook hier gevoelig liggen voor zijn stervende partijtje.


6 april 2013

Quaregnon of Knokke ?


De Tijd geeft elke week ruimte aan Rik Van Cauwelaert voor zijn opiniebijdrage “Paleis der Natie”. Vandaag is de titel van zijn stuk:
“De SP.a en de oude waarden”. Het staat op pagina 15 en gaat over de problemen van een partij die “haar ijkpunten kwijt is”.

Van Cauwelaert begint met een oud citaat van Mark Elchardus, die het toen had over globalisering, vrije markt, migratie en dergelijke. Allemaal zaken die bij het intussen verdwenen traditioneel-socialistische kiespubliek moeilijk lagen, maar niet bij de partijleiding. Rik Van Cauwelaert:

Voorzitter Steve Stevaert wilde het socialisme gezellig houden. En gezellig is het nog steeds voor de kosmopolitische elite die dagelijks in verbinding staat met de rest van de wereld, zoals beschreven door Elchardus’ Berkeley-collega Manuel Castells.

Maar, is dat wel zo? van die kosmopolitische elite die zich kostelijk vermaakt? zou die echt bestaan? Voor een antwoord op deze vragen moeten we even opzij kijken en pagina 14 lezen, links bovenaan.

Want, op bestelling moet je haast geloven, illustreert daar Frank Van Massenhove –baas van de Sociale Zekerheid– de reëel bestaande Stevaertse socialistische gezelligheid.

Columnist Frank heeft namelijk in Knokke een tapasbar ontdekt, en hij kan zijn kosmopolitisch enthousiasme niet op: ...een tapasrestaurant dat je eerder in Downtown San Francisco of het Londense West End zou verwachten.”

Hij roemt en looft en prijst de Knokse koks, vergelijkt hen met stervoetballers, met deejays, met alles en nog wat, want zo’n column moet een bepaalde lengte hebben en met enkel tapas lukt dat niet. Ook het grootste schrijftalent zou dan passen.

De columnist noemt zijn tapaskoks –en meteen ook die diskjockeys “het prototype van de nieuwe entrepreneur. […] Ze zijn passie én fun, ze zijn van hier maar nog meer van de wereld.”

Knokke is zo te zien een betere plek dan Quaregnon om aan een nieuw charter te werken.

http://victacausa.blogspot.com/victacausa.blogspot.com5edf7b715d0afaa3d68201fa2d94715a304487db.html