12 juni 2016

Over een echte schrijver gesproken


Een groot schrijver weet altijd, met gelijk welk onderwerp zijn lezer vast te houden en te amuseren, ook na een paar eeuwen. Stendhal beschrijft in zijn dagboek, op de zeventiende nivôse van het jaar XIII (7 januari 1805) de pijnigingen die hij die dag heeft moeten ondergaan:

Il est singulier que, malgré l’affreux abandon où me laisse mon bâtard de père, je sois encore content. Je renvoie depuis plusieurs jours de faire le tableau ma misère. Ce tableau avec celui du contentement dont je jouis, serait cependant curieux.
M. Thorenc-Tardivy vient me voir à sept heures pour me demander vingt-cinq livres que je lui dois et que je ne puis lui payer, n’ayant que trois livres que Crozet m’a prêtées.
[Het is merkwaardig dat, in weerwil van de affreuze verwaarlozing waarin die bastaard van een vader me laat zitten, ik toch nog opgewekt ben.* Al meerdere dagen schuif ik de schildering mijn miserie voor me uit. In combinatie met de opgewektheid die ik nu geniet, zou die schildering nochtans een zonderlinge indruk maken.
Om zeven uur komt M. Thorenc-Tardivy me opzoeken, om me de vijfentwintig pond te vragen die ik hem schuldig ben en die ik hem niet kan betalen, aangezien ik enkel drie pond bezit die Crozet me heeft geleend.]

Later op de avond gaat hij op bezoek bij Pierre en Mme Daru, en treft er Mme Rebuffel en ook haar dochter Adèle, waar hij verliefd op is, zonder succes .** De dames onderhouden hem over het grote bal van de dag daarvoor, waar hijzelf begrijpelijkerwijs niet bij was:

Grands détails sur le bal des Maréchaux hier; il coûte, je crois, cent quatre-vingt mille francs; le plus beau qui ait été donné depuis très longtemps; quatre mille bougies, renouvelées à deux heures, douze cent femmes, trois mille personnes en tout […].
[Uitvoerige details over het Maarschalksbal gisteren; dat heeft meen ik honderd tachtigduizend frank gekost; het mooiste dat er sinds zeer lang is gegeven; vierduizend kaarsen, die om de twee uur werden ververst, twaalfhonderd vrouwen, drieduizend man in totaal]

Die precisie van Stendhal, eerst over dat geld, en dan bij de telling van het aantal kaarsen en vrouwen, welke lezer blijft daar ongevoelig voor?

___________
* Die vader betaalde geregeld wel een bepaalde som, maar die was ontoereikend.
** Het jaar daarvoor had Beyle genoteerd: Je fous Mme R. depuis le commencement de fructidor. We zullen dat hier onvertaald laten, maar even denken aan de beginregels van een gedicht van Heine:
In welche soll ich mich verlieben,
Da beide liebenswürdig sind?
Ein schönes Weib ist noch die Mutter,
Die Tochter ist ein schönes Kind. […]
Of Heine Stendhal gekend heeft weet ik niet. Brieven zijn er niet. Maar het moet bijna wel, want ze leefden allebei in Parijs (Stendhal intermitterend, Heine van 1830 tot zijn dood in ‘56), gingen vaak naar de opera, en Duitse filosofen interesseerden hen allebei (in een brief aan Crozet noemde Stendhal Schlegel bijvoorbeeld een armzalige, droefgeestige pedant, die vastgekleefd zat aan onbegrijpelijke, mystieke dwaasheden. Heine, evenmin met groot enthousiasme, dacht daar toch verschillend over).

Geen opmerkingen:

http://victacausa.blogspot.com/victacausa.blogspot.com5edf7b715d0afaa3d68201fa2d94715a304487db.html