22 mei 2007

Het moeten daar ruwe zeden zijn geweest

.
Van het Hasseltse caféleven ben ik nooit goed op de hoogte geweest. Als in de loop der voorbije decennia dit specifieke onderwerp zich toch aandiende in een gesprek, dan betroffen mijn weinige associaties jeneverkruiken. Meer niet. Ik heb mij met andere woorden nooit een levende voorstelling kunnen maken van dat caféleven.
Dat is een ernstige lacune besef ik, na lectuur vandaag van wat Steve Stevaert in De Morgen vertelt:

“In de alternatieve en hippe milieus waarin ik me tijdens mijn jeugd bewoog, was Das Kapital verplichte literatuur. Niet opgelegd door school, maar door de caféscène. Ik heb het dus gelezen. Het maakte vooral een vreselijk moeilijke indruk op mij.”


Dat was in Gent wel even anders. Niet dat in Gentse scholen Das Kapital op het programma stond –op dat punt was er geen verschil met Hasselt– maar het caféleven moet er anders hebben uitgezien.
Het zal iets vóór Stevaert zijn tijd zijn geweest, maar nogal vaak (of toch vier à vijf keer per week) kwam ik vroeger in een studentencafé aan de StPietersnieuwstraat, 't Keetje: . vlak naast de drukkerij Het Licht waar ze de Vooruit drukten.
Rond een uur of twaalf~één gingen wij ons gratis exemplaar van de band wegrissen, vers van de pers om zo te zeggen.*

Er waren natuurlijk klanten die zich niet lieten afleiden en die onverstoord doorgingen met Kleurenwiezen of Snelbieden (soms zelfs met Manillen, want er kwamen ook wel West-Vlamingen), maar de meesten vonden na een cursorische blik in de verse krant weer nieuwe gespreksstof voor de conversatie waar zij de hele avond al mee bezig waren. Want het ging daar altijd over politiek. Het Keetje zat vol met Trotskisten, en hier en daar een anarchist bij wijze van antagonist.
't Kapitaal
van Marx was vaste kost. Nu kan het aan mij liggen, omdat ik misschien toch de juiste mensen niet sprak, maar ik heb daar nooit één klant staalhard horen beweren dat hij dat boek gelezen had. Bezitten natuurlijk wel, en liefst in een Duitse uitgave.
De omgangsvormen in het Keetje lieten in het algemeen al geen intimiteiten toe – Eddy tange, onze cafébaas stond niet bekend om zijn subtiele omgangsvormen als het over dergelijke zaken ging – en naar analogie wellicht kwam het ook nooit bij ons op om iemand te vragen of hij een bepaald boek werkelijk gelezen had.

Maar paulo maiora canamus, laten wij ook over serieuze zaken spreken: naast Steve kwam in hetzelfde artikel in De Morgen ook Geert van Istendael aan het woord, en die vertelt ook iets merkwaardigs:

"Ik heb stukken van Das Kapital gelezen tijdens mijn studie sociologie. Dan las je dat. Ik begreep niet alles. [...] Maar Das Kapital blijft een van de geniale werken van onze beschaving. Vooral als Marx het heeft over gebruikswaarde en ruilwaarde, die alle andere waarden verdringen. Bad money drives out good money. Dat is een centrale gedachte die tot nu toe niet overtroffen is.

"Ik vond het vanmorgen op de trein direct al eigenaardig dat Marx hier in het Engels werd geciteerd door Geert van Istendael. Die man is nogal germanofiel zoals bekend en hij is zelfs, en ik ben evenmin vrij van die smet, al eens gevoelig voor blonde zingende en jodelende tweelingzusjes, zoals je die soms op de ZDF kunt zien. Zo iemand citeert Marx niet in het Engels.
Het lijkt mij hier bepaald niet het geval, maar het kàn altijd aan de verslaggeefster liggen ...want dat is het eeuwige probleem met de Vlaamse journalistiek: ge keunt er giene stoat op moake. Je weet nooit of ze iemand correct citeren, of een echt feit weergeven, ofwel hun eigen plannetjes proberen uit te voeren, reflexmatig, onbewust soms.
Maar zou van Istendael hier als kerngedachte van Das Kapital een uitspraak citeren die –behalve dat ze puur technisch monetair van aard is en nauwelijks economisch, en al helemáal niet Hegeliaans– ...een uitspraak citeren die daarenboven nog algemeen wordt toegeschreven aan Sir Thomas Gresham (c. 1519 - 1579)?
Allez savoir zeggen ze in Brussel.
____________________

Noot van 23 mei:
Vandaag al stond er in De Morgen een briefje waarin van Istendael alles ontkent. Het is nu afwachten of de journaliste Sofie Vanden Bossche de zaak voor ons wil uitklaren.

In De Morgen van 22 mei word ik verkeerd geciteerd.
Ten eerste, ik heb nooit gezegd dat Karl Marx geniaal is waar hij "het heeft over gebruikswaarde en ruilwaarde, die alle andere waarden verdringen", zoals in de krant te lezen slaat. Dat slaat natuurlijk nergens op. Marx was geniaal omdat hij voorzag wat we nu onder onze ogen zien gebeuren, met name dat de ruilwaarde (en alleen die) alle andere waarden verdringt, zelfs de gebruikswaarde. Ten tweede, bad money drives out good money komt niet van Karl Marx, maar staat bekend als de wet van Gresham. Thomas Gresham leefde in de zestiende eeuw. Marx komt pas drie eeuwen later.
Geert van Istendael, Brussel.

De oplossing die ik nu voorstel luidt: van Istendael heeft gesproken over enkele soorten van waarden, gebruikswaarde, ruilwaarde, misschien ook meerwaarde of gevoelswaarde. Misschien nog andere. Eén van die waarden, de ruilwaarde, heeft alle andere verdreven zal hij gezegd hebben ...ongeveer zoals “bad money drives out good money”. De journaliste, eventueel in de veronderstelling dat Marx in het Engels schreef –tenslotte woonde die in Engeland, en had hij ook nog een vriend die Engels héétte– heeft de vergelijking die van Istendael maakte nu opgevat als zijnde de kerngedachte in Das Kapital ?

o-o-o-o-o

* . Men maakt mij de opmerking dat heel vaak het bijna een uur later was eer wij onze krant konden ophalen... goed, misschien vergis ik mij, maar daar zijn ook objectieve redenen voor.
Het café sloot om drie uur. Dat was een politiebevel en iedereen wist dat. Hier kon geen betwisting rond bestaan. Maar de klok van het café stond systematisch verkeerd, wat aan de baas de gelegenheid gaf om zéér ruim op tijd zijn rondgang te doen met het gevreesde "Time gentlemen please!" Misschien trok ik systematisch te veel tijd af van de stand van die klok.
.

16 mei 2007

Eerst opzoeken wat "dawa" betekent !

.
Gisteren in Brussel, in het Nederlands-Vlaams Huis deBuren, was er een gesprek tussen de Nederlandse arabist en koranvertaler Hans Jansen, en Omar Luc van den Broeck van de moslimexecutieve. Onderwerp was het tweedelige werk van Jansen: “De historische Mohammed” (Arbeiderspers).

Aan de hand van de oudste verhalen die bij de mohammedanen zelf altijd gemeengoed zijn geweest, vertelt Jansen het weinige dat daaruit met enige zekerheid te puren valt, en geeft hij een overzicht van de vele tegenstrijdigheden die een nuchtere westerse blik ontwaart. Het eerste deel, “De Mekkaanse verhalen” verscheen twee jaar terug, en nu enkele maanden geleden ook het tweede deel: “De verhalen uit Medina”. Samen zowat vijfhonderd uiterst leesbare en vaak grappige bladzijden.

Moderator bij het gesprek was Tarik Fraihi van de SP-a. Helaas, de delicate taak van moderator was voor Fraihi te hoog gegrepen. Gediplomeerd filosoof is hij al, zoals hij ons ietwat overbodig twee keer meedeelde ...maar moderator nog niet, zoals het publiek kon vaststellen. Hij had weliswaar weinig tijd gehad om het boek van Jansen te lezen, dat liet hij ook twee-drie keer weten, en bijgevolg wist hij geen enkel thema aan te brengen en moest het gesprek maar wat aanmodderen. Een opmerking achteraf uit de zaal was dat de avond een rommelig verloop had gekend. Merendeels Nederlands publiek en dan krijg je zulke opmerkingen.
Een rommelig gesprek samenvatten is welhaast zo ondoenbaar als een rij willekeurige getallen samenvatten, maar ik zal toch even de sfeer scheppen.
Jansen steunt zich in zijn boek voornamelijk op de hagio-biografie die zekere Ibn Ishāk, .“de zoon van Isaac”.(704-767), .schreef ruim een eeuw na de veronderstelde [dat zeg ik, niet Jansen] Mohammed. Een vroeger getuigenis is niet voorhanden en noodgedwongen begint Jansen dus met deze late Ibn Ishāk.
Hans Jansen had, bij het begin van wat een gesprek had moeten worden, een kleine filologische bedenking rond de naam Mohammed, zei ook iets over het gebruik van accenten in het Arabisch, die zo hun consequenties hebben als je bepaalde woorden wenst te begrijpen. Want islam betekent vrede had van den Broeck, zijn publiek lichtjes onderschattend eerst geprobeerd, maar langzamerhand weet iedereen ook wel zónder accenten dat islam voorafgaand onderwerping betekent. Meteen leek Omar (die net als de moderator twee of drie keer beklemtoonde dat hij weinig tijd had gehad om het boek van Jansen te lezen; vijfhonderd bladzijden is ook een hele turf om op twee maand te lezen) ...meteen leek Omar enige moeite te ondervinden. Hij voelde zich in nauwe schoentjes scheen het mij toe, zat direct een beetje in een slachtofferrol.

Hij deed daarom een noodgreep, en koos boudweg voor de oplossing om die hele Ibn Ishāk maar tussen grote aanhalingstekens te plaatsen. Jansen deelde hem nog minzaam mee dat hij op die manier een wat aparte positie innam, want dat binnen de mohammedaanse wereld Ibn Ishāk een onbetwist gezag genoot. (Iets als hun Aristoteles begreep ik, of toch een soort verlate evangelist.) Maar nee, het was de koran die telde, en wat kroniekschrijvers zegden was voor van den Broeck ondergeschikt.
De zaal leek deze kwestie interessant te vinden, maar het mocht niet zijn – ik raad de toehoorders aan, mocht iemand van hen dit lezen, om te luisteren naar de Klara-podcast “Rondas” van 11 maart met Jansen, als die er nog is; daar viel meer te rapen – want onze moderator gisteren leek de kwestie niet zo goed te kunnen volgen, en besloot dat "het allemaal te technisch werd" ...voor het aanwezige publiek.
Hij verlegde het accent dus, en begon zelf iets te vertellen over de geschiedenis van Marokko. Een onderwerp dat hij goed beheerste verzekerde hij ...maar dat spijtig genoeg hier niet te pas kwam. Over andere streken in de Arabische wereld moest je hem overigens niets vragen, bekende ongevraagd onze wetenschapper nog. Toch verontschuldigde hij zich daarna, dat hij even uit zijn rol van moderator was gevallen, maar hij nam die dadelijk weer op. De aandacht was ondertussen verschoven, weg van een vervelend wetenschappelijk punt. Ugly facts altijd...
Andalouzië dan maar, waar de verdraagzaamheid van de islam zo groot was in de bloeiperiode. Hier had van den Broeck de literatuur van de laatste dertig jaar niet onder de knie (iets waar hij zich niet voor hoeft te schamen, en waar hij zeker niet alleen mee staat. Dhimmi Lucas Catherine bv. vertelt onvermoeibaar dezelfde fabeltjes, en wordt hier en daar nog geloofd ook).
Even ging het ook over de koran zelf, en over antisemitisme. Jansen merkte op, alweer noodgedwongen, dat er in het heilige boek drie keer staat dat joden apen en zwijnen zijn [voor geïnteresseerden: 5:60, 2:65, 7:166], maar dat er anderzijds in de Bijbel óók onaardige zaken staan, en dat het, wat hem betrof, er vooral toch op aankwam wat gelovigen met dat soort uitspraken vandaag aanvingen. Of ze die nu nog geloven bijvoorbeeld, of er consequenties uithalen en er naar leven.
Hierop kwam geen antwoord, behalve dat van den Broeck vond dat Mohammed juist bijzonder grote eerbied voor de joden en hun profeten had, en meteen begon hij over iets anders ...Auschwitz natuurlijk! . Enzovoortenzoverder.
Om kort te gaan: een gesprek was er niet.
Dat wist ik natuurlijk op voorhand. Met mohammedanen is een redelijk gesprek, met woord en wederwoord, zo goed als uitgesloten zodra hun islam ter sprake komt. Zoals eenieder weet die het zelf al eens probeerde: dawa is dan nog het enige dat uit hun mond komt.
Met een moslimmoderator erbij, dacht ik, zou het misschien anders verlopen? daarom ging ik toch luisteren.
En terecht bleek, want achteraf vroeg ik aan de auteur om zijn boek te signeren, en hij schreef: Voor Marc, had een vrolijk avondje, Hans Jansen. Het was inderdaad een waar genoegen om tot besluit van deze avond enkele redelijke en vrolijke woorden te wisselen met deze geleerde man, onder het genot van een goed glas wijn, ons aangeboden door deBuren.
.

15 mei 2007

Niet lastig worden laat op de avond, hé Guy!

.
Of er een debat moet komen tussen de kopmannen van de eerste en de vierde partij van Vlaanderen betwijfel ik, maar waarvan ik mij zelfs niet bewust was, is dat wij straks eerste-ministerverkiezingen zullen hebben. Parlementsverkiezingen waren het toch? nog geen formateursverkiezingen.
Guy moet niet te lang op zo’n debat blijven aandringen wil ik hem zeggen, want waar blijft zo het respect voor onze Vorst Albert Coburg en diens koninklijke prerogatieven?
Akkoord, het gaat wat stroef in Guy zijn partij, en net dan is onze Noël de oude niet. Een ongeluk komt nooit alleen. Daarom dat ik mijn nederige diensten aanbied.
Ik zie mijn stadsgenoot Guy al niet graag een blauwtje lopen, maar wat ik nog minder graag zou zien is dat hij straks de indruk geeft van iemand die te lang op café is blijven plakken, lastig wordt omdat hij zijn gelijk niet meer haalt, en dan tegen een andere toogpilaar begint te roepen: Koom ne kier mee buiten, joengene! G'hèt gien herte!
.

Overigens is dat soort debatten futiel: Kennedy won omdat Nixon zich die ochtend slecht geschoren had.
De oervorm van dit TV-format.

.

12 mei 2007

Sportreportage op Skandinavisch niveau




Als je in de wereld een bepaalde situatie wilt veranderen, zegt deze man – bv de armoede bestrijden of de gezondheidszorg verbeteren met ontwikkelingshulp en financiële transfers – dan is het niet enkel belangrijk dat je goed onderscheid maakt tussen de landen onderling, maar ook dat je binnen die landen kijkt naar allerhande verschillen. Overal met dezelfde remedies aankomen heeft weinig zin: the improvement of the world must be highly contextualized.
.

2 mei 2007

Lichtblauw en donkerpaars

.
In onze streken is het verschijnsel onbekend, maar bijvoorbeeld in Duitsland moet het geregeld voorkomen. Iemand ergert zich ergens zodanig aan, dat hij op slag katholiek wordt. »Aus Ärger katholisch geworden«, zeggen de machteloze omstanders.
De ergernis waar wij het over zullen hebben, lezer, is gelukkig van geringere orde maar toch een ergernis.
Vaker overkomt het me de laatste tijd, als ik ‘s ochtends in het Sint-Pietersstation een krant koop en uit gewoonte eerst even kop van Le Standaard bekijk –meer dan één kop gaat niet op hun formaat– dat ik dan besluit om De Morgen te kopen.
Dat beschermt een mens nog niet tegen ergernissen! .zult u zeggen, en dat is waar, maar tenminste is er op hun voorpagina al iets meer te zien over de binnenkant van hun krant, en wordt de lezende mens niet pardoes overvallen door een dominerende, resumerende, simplificerende, en vaak nog artistiekerige foto. Die Vandermeersch moest eens een plekje krijgen bij de commerciële TV.
Maar, ook al was vandaag hun foto niet zo erg als gewoonlijk, toch kocht ik De Morgen. Een ergernis kan soms dagen doorwerken. Zodoende las ik, tegen het eind van mijn treinrit, Walter Pauli zijn bespreking van de recente biografie van Ernest Mandel. Ik duidde met rood direct enkele woorden en zinnen aan, en stapte af. Naar het werk.
Daar kwam mij toevallig een artikel uit The New Scientist onder ogen, want met Vlaamse kwaliteitskranten alleen keun ik mijne pap niet koelen, zoals ze in Gent zeggen. Het schijnt dat de Russen verschillende woorden hebben voor lichtblauw en donkerblauw. Voor hen zijn dat twee verschillende kleuren.
Ons kan dit feit wellicht verwonderen, en misschien De Croo weer niet, maar wat ook De Croo nog niet weet, is dat de Russen door die loutere eigenschap van hun taal allemaal in staat zijn om significant sneller onderscheid te maken tussen die twee –voor onstinten van blauw. Bon, kleuren zijn één ding, blauw, paars, rood, vind het verschil maar.
Veel interessanter zou het zijn als wij, en de Morgenredacteurs met ons, twee of zelfs meerdere aparte woorden hadden voor de gradaties die er liggen tussen slim en heel slim.
Pauli had die biografie van Mandel echt gelezen verzekert hij ons, maar hij was na lectuur min of meer onbevredigd achtergebleven. Ik heb die biografie ook niet gelezen ...maar ik bespreek enkel de bespreking ervan, en die heb ik zoals gezegd wél gelezen.
Een interessante slotbeschouwing van Pauli was: Hoe slim deze intellectueel [Mandel] was, blijft een open vraag.
Kwantificeer dat maar eens inderdaad!
En wat betekent voor jou de term intellectueel, Pauli? .Leer eens duidelijk zeggen wat je te zeggen hebt, in je eigen woorden, woorden die je goed machtig bent en waar je zelfs niet over nadenkt. Probeer die wapens eerst eens uit. Ach Walter, mensen die Mandel ooit in een lezing bezig hebben gehoord, zoals uw dienaar, of die met hem school hebben gelopen of zelfs met hem in de klas hebben gezeten op het Antwerpse Atheneum (zoals ik iemand heb gekend), die weten dat wijlen Ezra, heu, donkerblauwslim was.
Als dat je slimste bedenking was, Pauli, aan het eind van een boekrecensie, dan is die lichtblauwslim.
En wat ongeveer wit was, ongeveer halverwege jouw recensie ... is dat je Mandels hoofdwerk Das Spätkapitalismus noemt.
Permitteer jezelf eens ne goeien diksioneir jongen, want dat werk van Mandel lezen, dat moet jij echt niet doen, en om je te troosten: ik heb het ook nooit gedaan.
.

http://victacausa.blogspot.com/victacausa.blogspot.com5edf7b715d0afaa3d68201fa2d94715a304487db.html