27 april 2008

Der Spiegel nogmaals over Fitna en Wilders

.


Gastbijdrage van Ibn Warraq



Protest tegen de anti-islamfilm van Geert Wilders? Het Westen zou de Nederlandse politicus beter eren, als strijder tegen het islamitische totalitarisme, schrijft islamdissident Ibn Warraq. Wie kritische discussies smoort, bevordert racistisch populisme eerst goed.

De film “Fitna” (Arabisch voor tweedracht) van Geert Wilders, een Nederlandse volksvertegenwoordiger en voorzitter van de Vrijheidspartij, werd op 27 maart vertoond op Liveleak. Het is een korte, maar zeer indrukwekkende film die verzen van de koran, waarin onverdraagzaamheid en geweld wordt gepredikt, confronteert met archiefmateriaal van islamitisch terrorisme, en met moslimpredikanten die precies deze verzen benutten om moslims ertoe op te roepen de wereldheerschappij over te nemen.
“Fitna” zal bij moslims op verontwaardiging stuiten en deed dat al, ook al waren de openlijke reacties vooralsnog vrij ingehouden. Dat werpt de vraag op: waarom zijn de gevoelens van moslims zoveel belangrijker dan die van anderen? Er bestaat niet een recht om niet beledigd te worden. Ikzelf voel mij diep beledigd door de inhoud van de koran, door de openlijke haat daarin tegen christenen, joden, afvalligen, ongelovigen en homoseksuelen – maar ik kan toch niet een verbod op de islamitische Schrift eisen. Alle christenen – en die zijn in het Westen nog altijd de meerderheid – worden door de koran beledigd, want hij loochent de grondslagen van hun religie.
Men kan enkel hopen dat de film van Geert Wilders grote weerklank krijgt in het Westen. Daar heeft de meerderheid nog altijd niet door dat de vrijheid die zij als vanzelfsprekend beschouwt, permanent bewaakt dient te worden. Dat haar onpolitieke kijk op het leven getuigt van onverantwoordelijkheid, en dat zij dient te strijden voor de vrijheden die dag na dag bedreigd worden door diegenen die een totalitaire ideologie willen opdringen aan ieder van ons. Enkel als wij in het Westen eendrachtig zijn, kunnen wij aan de islamitische wereld laten zien dat over bepaalde principes niet onderhandeld kan worden.

Intolerante verzen van de koran
Ook al heeft de zorg om de veiligheid van hun medewerkers Liveleak ertoe gebracht om de film voorlopig van zijn site te halen, onmiddellijk werd Fitna door een dozijn andere websites overgenomen. Terwijl de meeste media hun beschamende en schandelijke strategie van capitulatie tegenover de barbaren volhouden, is het bemoedigend om te zien dat vele onafhankelijke bloggers en websites het probleem aanpakken.
Voor mij is dit het meest bemoedigende teken van de laatste jaren: enkelen onder ons zijn bereid om de kamp met de vijand aan te gaan. En vele anderen beginnen te begrijpen wat voor betekenis er schuil gaat achter de politieke, juridische en sociale aanspraken van moslims, midden in hun eigen gemeenschap.
Ik kan al raden welk soort van kritiek er zal komen op de film “Fitna”: Wilders “rukt citaten uit hun verband”, zal men hem aanwrijven. Maar zulke bedrieglijke argumenten blijven bij zorgvuldige toetsing niet overeind. De verzen die Wilders citeert, en waarin moord op ongelovigen gerechtvaardigd wordt, die hebben moslims zelf aangebracht om de theorie van de djihad, de heilige oorlog te ontwikkelen. Natuurlijk: ook heel de islamitische doctrine van de “dhimmitude”, volgens welke niet-moslims tweederangsmensen zijn die men moet afdreigen en vervolgen, heeft haar oorsprong in intolerante koranverzen die de haat tegen christenen en joden prediken.

Zullen wij onze identiteit opofferen?
De economische en diplomatieke betrekkingen van Nederland met de islamitische wereld konden wel eens te lijden hebben onder de film, en ook het leven van een aantal Nederlandse staatsburgers zou in gevaar kunnen komen. Niettemin: het gevaar dat uitgaat van het geweld van islamitische terroristen – of met andere woorden: de terroristische chantage – mag de principes die ons leven bepalen niet in de schaduw stellen.
Zullen wij onze culturele identiteit opofferen om in geestelijk gewaad gehulde criminelen tot bedaren te brengen? De meningsvrijheid dient verdedigd te worden, koste wat kost. Doen wij dat niet, dan zullen onze democratieën ten onder gaan, en zullen totalitaire systemen zoals de islam onze zuurverdiende vrijheden wegvagen.
De meeste mainstream media – televisie, radio, kranten en tijdschriften –, uitgevers en intellectuelen hebben (enkele nobele uitzonderingen daargelaten) hun plicht verzuimd. In plaats van de islam aan een zorgvuldige toetsing te onderwerpen, hebben bladen zoals de “New York Times” er toe bijgedragen om een klimaat van angst te creëren. De gekwetste gevoelens van de moslims wogen zwaarder dan de omstandigheid dat hiervoor de rechten van een auteur – een waardevol constitutioneel goed in het Westen – weggelachen, ja zelfs beschimpt moesten worden.

Venijnig, racistisch populisme als resultaat
van falende kritiek
En het blijft er niet bij dat de “New York Times”, die de Paus schandelijkerwijs nog verzocht zich bij de moslims te verontschuldigen, maar ook andere Westerse media met hun verontschuldigende houding een legitimatie leveren voor het geweld van islamitische terroristen. Zij zetten ook de vermoedelijk gematigde moslims er toe aan om een grotere plaats voor de sharia op te eisen in het Westen, met andere woorden: een sterkere islamisering van de westerse wereld.
Ik herhaal wat ik zeven jaren terug al zei: democratie is afhankelijk van de vrije gedachte en de vrije discussie. De gedachte aan de onfeilbaarheid van een boek of ideeënstelsel is absoluut ondemocratisch en onwetenschappelijk. Het is ongerijmd dat westerse media steeds weer meewarig willen doen over het ontbreken van een islamitische reformatie, maar wel express naast een werkstuk als de film “Fitna” van Wilders kijken. Hoe denken zij een vernieuwing wel te bereiken – tenzij door kritiek?

Geert Wilders – een held van onze tijd
Elke nieuwe wet ter bescherming van de moslims, zoals ingediend door verschillende westerse regeringen en door de UNO, hoe goedbedoeld ook, is tegelijk altijd een ontzettende dwaling.
Het zal er immers altijd ook op neerkomen dat uitgevers nog weifelender zullen worden om werken te publiceren die zich over de islam kritisch uitlaten. Als wij de discussie met de islam smoren, dan zal het resultaat precies dat zijn, wat de regering graag wil verhinderen: venijnig en racistisch populisme. Irrationele xenofobie zal bij verdere terreurdaden de enig mogelijke reactie zijn.
Wij kunnen het niet aan de moslims overlaten, om te beslissen welke zaken er een stimulans voor religieuze haat mogen zijn – in dat geval zou elke legitieme kritiek op de islam als religieuze haat belasterd worden. Enkel in een democratie, met haar vrijheid van onderzoek, is wetenschappelijke vooruitgang mogelijk. Haastig uitgevaardigde wetten dreigen de gulden weg van de Rede, die door de Westerse beschaving heenloopt, in mist en nevel te hullen.
Klaarblijkelijk bestaat de mogelijkheid dat Geert Wilders door de Nederlandse Regering bestraft zal worden. Bestraft dan, voor het benutten van zijn grondwettelijk recht op vrije meningsuiting.
Als Wilders daadwerkelijk voor de rechtbank komt, dan hoop ik dat de burgers met duizenden de straat opgaan om te demonstreren tegen deze eclatante appeasementpolitiek. Want deze politiek pleegt verraad aan de Westerse instellingen, aan hun hoogste waarden, en aan de oorzaak van hun succes.
Wilders behoort gehuldigd te worden als moedige eenling – een held van onze tijd – die het bestond om tegen het islamfascisme op te staan.



Enkele noten bij dit artikel:

– In "Een held van onze tijd" (Герой нашего времени), de novelle van Michail Lermontov uit 1839, wordt de bekende Russische "overbodige mens" opgevoerd, in de gedaante van de held Pechorin. Ibn Warraq lijkt Geert Wilders nochtans niet als overbodig te beschouwen.

– "Enkel in een democratie, met haar vrijheid van onderzoek, is wetenschappelijke vooruitgang mogelijk", schrijft Warraq. Vóór iemand nu zegt dat deze opmerking hier weinig komt doen, is het goed te bedenken dat in Arabië elk filologisch of archeologisch onderzoek naar de koran strikt verboden is, misschien omdat de machthebbers vaag beseffen dat hieruit weinig goeds zou voortkomen
voor hun religieus groengeverfd machtssysteem, en dat volmaaktheid tenslotte niet verbeterd kan worden?
En voor wie er niet genoeg van krijgt: hier nog een vertaald uittrekseltje uit een artikel dat bloggers minder hoog inschat dan Ibn Warraq dat doet.

Siegfried Weischenberg, een onderzoeker van de journalistiek, pakt de bloggers bijzonder hard aan. Deze oud-voorzitter van de Duitse journalistenbond hield voor een paar weken in Bremen de openingsrede op het congres van de Vereniging der Duitse Pers- en Communicatiewetenschappers. Het zal opvallen, zei Weischenberg:
“dat een niet onbelangrijke groep van bloggers niets anders doet dan afgeven op de journalistiek van de traditionele media, die zij aartsslecht vinden. […] Dat zijn de nieuwe mediacritici. Als hulpjes bij deze jachtpartij doen een aantal journalisten dienst, die hier met een zeker aura van goeroes even uit de biecht klappen over hun opwindende beroepsleven, en die verder
, eigenlijk zeer bewust, een deel van hun communicatieve adrenaline aflaten.”

Es falle auf, „daß eine nicht unwichtige Gruppe unter den Bloggern nichts anderes tut, als sich an den herkömmlichen Medien und seinem Journalismus, den sie unterirdisch findet, abzuarbeiten“, sagte Weischenberg. „Dies sind die neuen Medienkritiker. Als Büchsenspanner der Szene wirken dabei einige Journalisten, die hier mit einem gewissen Guru-Appeal ein bißchen ‚off the record’ aus ihrem aufregenden Berufsleben plaudern und ansonsten einen Teil ihres kommunikativen Adrenalins ausschütten, und zwar sehr bewußt.“

Mij lijkt het dat deze wetenschapper en ex-journalist de betekenis van de traditionele media en zeker van bloggende journalisten ietwat overschat. Zijn wetenschap loopt sterk achter op de feiten. Weinig mensen geloven nog wat er in de gazet staat: daarvoor is de collusie tussen politiek en journalistiek voor velen te opvallend geworden.

.

24 april 2008

Ze was hier nog niet ter sprake gekomen, geloof ik,

.
en ik sta nochtans al zo lang klaar om Kathleen Van Brempt eens te bedenken met een kleine ode, vanwege dat mooie scheve kopje van haar, maar nu belet weer de schraalheid, onnozelheid, voosheid, vulgariteit, platheid, stilistische wormstekigheid, en algehele kortademigheid van haar neologisme
tolero
.
...dat ik daar eindelijk eens werk van kan maken.

.

12 april 2008

Een onvoorzichtige beroepsjournalist

.
Voor iemand die de taal der dieren verstaat, zal niets heerlijker zijn dan het gesprek tussen twee ezels afluisteren. Ezels gaan in de volksmond door voor dom, maar ik geloof dat ze eigenlijk slim zijn, slimmer dan paarden in elk geval, en bijna net zo slim als honden en zwijnen.
Laten wij deze kwestie terzijde –dat was een vorig blog– maar toen ik vanmorgen mijn Kwaliteitskrant las, had ik even de indruk dat de uitzonderlijke, prematuur pinxterlijke Gave der Talen ook over mij was nedergedaald.

Ze hadden bij De Standaard een interview van de journalist Kristof Hoefkens, met de Amerikaanse schrijver en denker Andrew Keen. Deze laatste had een boek geschreven (The Cult of the Amateur, De @-cultuur) over de volslagen domheid van bloggers, en over hun narcisme. Ook waren, enigszins verrassend, deze bloggers een gevaar voor de democratie.
Ik weet niet waarom, maar zulke dingen lees ik altijd graag in mijn gazet.
Andrew Keen, een Engelsman die een bedrijfje in Silicon Valley had of heeft, flatteert zich met de gedachte dat hij de Neil Postman van deze tijd wordt, en waarschuwt ons dat de zaken uit de hand lopen met dat bloggen. De reguliere journalistiek verliest meer en meer terrein. Zelfs enige paniek is op haar plaats, want om zijn boekje te omschrijven gebruikt Keen militaire termen, zoals wake up call. Ook roept hij onverbloemd op tot censuur.
Quand la populace se mêle de raisonner, tout est perdu, vond Voltaire al –à l'insu de Keen et de Hoefkens, is mijn vrees– en bloggers verspreiden zomaar wat banaliteiten, herhalen zich heel de tijd, en worden nooit tot de orde geroepen want ze hebben geen Eindredacteur:
[…] terwijl kranten verrassen en nieuwe dingen aanreiken. […] Ik heb liever dat mensen hun mening vormen met de hulp van journalisten of nieuwsmanagers die hen het hele verhaal geven, die context scheppen. Dat lijkt me een veel betere manier om de politiek te ontdekken dan via links van vrienden.
Hier rijst de vraag of journalisten en nieuwsmanagers dan zelf wel links van vrienden mogen openen, en waarom zij weer wél, maar kom, gelukkig is Keen nog zo voorzichtig om geen instanties te noemen die hij met zijn censuurtaak wil belasten.
Censureren is namelijk een veeleisend en arbeidsintensief proces, intensiever nog dan schrijven misschien. Zoals mijn lezer weet, maakten in hun dagen Heine en Poesjkin zich al vrolijk over, of deden hun beklag over de onbekwame, overbelaste en onderbemande Officiële Censuur.
Wat zijn de problemen? Naast vele andere zaken veronderstelt degelijk censureren vooreerst een grote eruditie. Nu wil ik wel aannemen dat noch Hoefkens noch Keen het ambt van censor zullen ambiëren, echter: .ook om over zo'n moeilijk onderwerp nog maar te mogen meepraten, gelden er vereisten.

En laat toch die Hoefkens nu Andrew Keen niet ergens beginnen ...over twee auteurs, genaamd Marx en Prudent !
Hemel, dat was schrikken! Hoefkens is wél goed in fonetische transcriptie –alvast één talent– want ik moet toegeven dat ik die naam ook zo zou uitspreken, als ik een Engelsman was die in Amerika woont. Maar als journalist word je toch geacht minstens bepaalde woordbeelden te kennen. Je hebt die in de loop van je vorming al eens ontmoet.
En die Keen dan, dié zal toch iets geweten hebben over 'Prudent' Proudhon? Nee, helaas niets. Hij noemt de naam wel, maar deelt Prudent ongelukkig in bij de communisten. Meteen beseft de lezer dat aan Keen, behalve Proudhon (la propriété c'est le vol!) ook de hele Marx is voorbijgegaan, want deze kerel dacht wel anders over naïeve, vóórwetenschappelijke socialisten of anarchisten.

Als u of ik een bepaalde naam niet kennen, dan googlen wij hem op. Andrew Keen niet, want:
Google werkt met algoritmen, maar dat maakt ons zeker niet slimmer.
Och, er zaten nog wel enkele zaken scheef in dat ondermaatse blogje van onze Kristof. Bij het begin heeft hij het over het pamflet J’accuse van Émile Zola. Nu was dat niet echt een pamflet, maar een artikelenreeks, trouwens na enig tegenstribbelen zo betiteld door Clemenceau, toen de baas van l'Aurore, die de titel van een oudere reeks van Heine als voorbeeld nam.
Ook valt zijn inleidende verhaaltje over de bioloog Huxley nogal dunnetjes uit:
Bloggers noemt hij [Andrew Keen] 'apen', een verwijzing naar een theorie van Thomas Huxley: zet een oneindig aantal apen achter een typemachine en uiteindelijk krijg je een meesterwerk.
In mijn herinnering (ik durf het nu niet meer opgooglen) is dat verhaal helemaal niet van Huxley, en natuurlijk nog in de verste verte geen “theorie”. Ik meende dat het Twain was die de vraag stelde, concreter: .of een aap per toeval de Divina Commedia zou kunnen typen?
Het antwoord is ja. Alleen is die kans kleiner dan één, gedeeld door het aantal elementaire deeltjes (geen atomen, Kristof) in het ons bekende Heelal.
Ik geef toe, dat is een straf getal, en nochtans, als je weet dat bijvoorbeeld een groot getal als vijfduizend veertig ook geschreven kan worden als 7!, (het algoritme hier is 1x2x3...tot 7 ;-) dan moet het voor gelijk welke ezel, of andersoortig hoefdier mogelijk zijn om zich een soort van voorstelling te maken.
Maar we weten het al lang: Asinus asinum fricat, een ezel schuurt zich tegen een andere ezel aan.

_________________________

PS: Vrijdag verscheen er in De Morgen al eenzelfde interview (kranten brengen allemaal hetzelfde) en ik moet zeggen: de interviewster Evy Ballegeer stelde heel scherpe en erudiete vragen, en zij vertelde ook geen begeleidende onzin. Dat was wel zeer ten nadele van Keen, maar zeer ten voordele van haar lezers.

10 april 2008

Het Statuut van de Hond

.
Honden hebben veel kwaliteiten. Zij kunnen koeien en schapen hoeden, weggeworpen stokken terugbrengen, geschoten wild ophalen, waken, melkkarren trekken, bij gebeurlijke aardbevingen of ontploffingen naar overlevenden en doden zoeken, hasjiesj ruiken die in valiezen verborgen zit, blinden geleiden. Sleeën trekken ook zegt Jack London.
Al die dingen kunnen, als wij eerlijk zijn, honden veel beter dan de mens. Ik maak mij sterk dat zelfs mohammedanen, als ze goed zijn opgeleid, in staat moeten worden geacht om dit toe te geven. Natuurlijk, voor hen ligt dat moeilijker, omdat zij gewend zijn om de hond onder te brengen in de categorie waar ook varkens, joden, apen en christenen in thuishoren; atheïsten ook, al komt in het mohammedaanse stelsel de relatieve positie atheïst/hond minder vaak aan bod. Het begrip atheïst is zeer abstract van aard en, samenvattend gezegd, ondenkbaar voor rechtgelovigen.
Zelf ben ik ook geen groot hondenliefhebber en mijn sympathie gaat eerder naar het zwijn, vanwege zijn uitgesproken lekkerte. Daarnaast ook naar apen, naar joden, animisten, boeddhisten, christenen en zelfs naar sommige atheïsten.

Maar dat overdreven ophemelen van honden, dat je bij Engelsen vaak ziet en ook bij baron Munchausen, daar doe ik niet aan mee. Een vriend van mij vatte het goed samen: de hond heeft vier poten en geen handen, maar wel altijd een proper achterste. Wellicht speelde een soortgelijke overweging ook in het achterhoofd van Jahweh/Allah, al kun je dan de vraag stellen waarom die onreine dieren zo nodig geschapen moesten worden.
Toch zal een beschaafde Engelsman, misschien net omdat hij de hond zo bewondert, deze nooit met een mens gelijkstellen. Ook baron Munchausen, een edelman tenslotte, vermeed dergelijke grofheid.

De heer M. Guennoun echter, een Algerijnse immigrant en woordvoerder van de Osdorpse moskee El Mouahidine, vertelde nu aan de leerlingen van de Amsterdamse basisschool ‘De Horizon’ dat weliswaar niet alle mensen, maar dat ongelovigen goed en wel honden waren. De directrice van de school was daarop nogal verrast. Ze zei dat het nochtans niet het eerste multiculturele uitstapje was naar deze moskee, en dat het de andere keren juist zo goed was gegaan.
Dat was in Nederland nog een hele rel, maar die haalde nauwelijks onze kwaliteitspers – terwijl deze meestal toch waakzaam is als er iets gebeurt dat ruikt naar wat zij racisme noemen – en die gezagsdrager Guennoun zei daarop, dat hij dat niet gezegd had van die honden. Zoiets mag kinderachtig klinken maar de huichelarij van die man, na zijn aanvankelijke openhartigheid, is niet een persoonlijke eigenschap van hem, maar een goed beschreven uitwijkmiddeltje in de omgang met ongelovige honden. Het begrip al-taqiyya zal mijn lezer niet onbekend zijn.
Het ziet er intussen naar uit dat men de zaak ook in Nederland blauw-blauw zal laten. Van een strafklacht hoor je niets. Dat is begrijpelijk want als men deze woordvoerder zou willen straffen voor iets dat in zijn heilige boek staat, dan konden vele gelovigen zich wel eens beledigd voelen.
.

5 april 2008

Het solitaire schrijfgebeuren

.
Ik stamp een open deur in, maar die Peter Vandermeersch van De Standaard is echt van alle markten thuis. Het was waarlijk niet voor niets toen ze hem laatst nog die prijs gaven van beste standwerker van het jaar. Dat terwijl, laten we het niet vergeten, hij van zijn hoofdberoep eigenlijk journalist is.

Politiek, economie, maatschappij, je vraagt hem iets en hij schrijft iets. En hij zal daarbij niet uitgesproken links of rechts zijn, eerder centrum. Belangrijker daarbij is nog dat Peter vaak goed de volkse toon weet te treffen. Als het woord bestond, zou ik durven zeggen dat hij een soort centrumpopulistische pen bezit.

Wat ik van de man weer niet wist, is dat hij ook een groot hart heeft voor de velokoers. Dat facet van zijn persoonlijkheid was mij te enen male ontgaan, maar in zijn redactioneel commentaartje vandaag somt hij verschillende namen van coureurs op, mannen van nu zowel als van gisteren. Ballan, Boonen, Museeuw, Leman, Magni, Buysse, nogmaals die Ballan, en tenslotte ook Cancellara, Pozzato en Hoste. Wie zal morgen winnen? vraagt Peter zich af.
Misschien vraagt u zich op uw beurt af, lezer, wat zulke dingen verloren mogen hebben in een dagblad voor staatkundige maatschappelijke en ekonomische belangen.?
Wel, die ontboezemingen en voorspellingen staan daar omdat De Ronde van Vlaanderen iets meer is dan een koers die toevallig door Het Nieuwsblad wordt georganiseerd. Aan die Ronde zitten heel wat interessante kantjes, raakvlakken, onverwachte aspecten. Het is kortom een heel gebeuren. Peter kan dit beter zelf uitleggen:

'Erbij zijn' - als vip in de karavaan of langs het parkoers met bier en worst in de hand - is voor veel mensen stukken belangrijker dan de wedstrijd zelf. De Ronde van Vlaanderen is daarom hét voorbeeld bij uitstek van een groots en warm community-gebeuren.

Het koersgebeuren zelf, in enge zin dus, was, zien wij nu, voor Peter enkel een aanleiding om ons een breed maatschappelijk tafereel te schetsen. Daar is een woord voor: journalistiek.
Zijn artikel is, om een beeld te gebruiken, niet alweer een soort autopromotie of zelfbevlekking, maar eerder de vrucht van een kruisbestuiving tussen alle facetten van Vandermeersch' eigen persoonlijkheid.

Hoe vermijd je dat er ongevallen gebeuren waarbij renners betrokken raken of, minstens even erg, toeschouwers? […] In geen enkele sport staan de supporters zo dicht op het gebeuren. Dat maakt mee de geweldige charme van het wielrennen. Maar leidt ook tot het gevaar.

Humanistische scherpslijpers zullen hier bezwaar hebben tegen het bijwoordje "minstens", omdat zij ervan uitgaan dat een mens een mens is, coureur of geen coureur.
Daar is iets voor te zeggen, maar dit uitschuivertje zou ik alvast niet populistisch noemen. Wél een klein stilistisch haastigheidje, maar zoiets kan de beste gebeuren.
.

4 april 2008

De as van het goede

.
Onderstaande tekst werd onder pseudoniem gepubliceerd. Dat enkele feit zou elke beschaafde Europeaan met afschuw moeten vervullen. Maar het ziet er niet naar uit dat onze politici of dhimmi-journalisten hier zelfs kennis van zullen nemen.






Gastauteur

René Marcus

“Dood hen!”

De film “Fitna” van Geert Wilders werd in het Westen hevig bekritiseerd. De prent van de Nederlandse politicus zou aanzetten tot haat, door de islam valselijk met geweld gelijk te schakelen. Deze verwijten zijn onterecht, zoals de studie van de koran aantoont.
Zelden was bij de goedmenenden de verontwaardiging zo eenstemmig. En zelden was ze zo ondoordacht. Lang voor ook maar iemand de aangekondigde islamkritische film had gezien, werd hij driftig afgekeurd en werd de naam van de auteur, Geert Wilders, niet meer zonder het lasterlijke bijvoegsel “rechtspopulist” uitgesproken.
Toen de 16 minuten durende film met de titel “Fitna” – fitna betekent verwarring, tweedracht, burgeroorlog, ook verlokking tot afval van het ware geloof – eindelijk op het internet getoond werd, haastten de verzamelde buitenlandministers van de EU zich om er afstand van te nemen: hij was voor niets anders goed dan om “tot haat aan te wakkeren”. De secretarisgeneraal van de VN, Ban Ki Moon, ontpopte zich als ’s werelds opperste filmcriticus en kastijdde het geesteskind van Wilders “in de scherpste vorm”. Dat de Britse provider na korte tijd “Fitna” weer van het web moest halen wegens ernstige moorddreigingen tegen zijn medewerkers, was de bezorgde behoeders van de vreedzame dialoog en het wederzijds respect evenwel geen protest meer waardig.
En wat vertoont de film van de Nederlandse “rechtspopulistische Wilders”? “Fitna” keert zich hartstochtelijk tegen die moslims die een totalitaire theocratie willen oprichten, die echtbreuk met steniging willen bestraffen, en aan wie bij homoseksualiteit niets anders wil invallen dan de doodstraf. De film stelt diegenen aan de kaak die met plakkaten demonstaties houden tegen de vrijheid, en voor het doden van ongelovigen, hij mobiliseert tegen mensen die Adolf Hitler vereren en jodenhaat prediken. En met citaten staaft hij, dat fanatici zich bij hun acties op de koran kunnen beroepen.
Anders dan de politici en journalisten die hem luidkeels bekritiseren, loopt de liberale afgevaardigde Wilders een dodelijk risico. Zonder lijfwachten kan hij zich al lang niet meer bewegen. Eigen schuld, is de onderliggende boodschap van hen, het weekblad Der Spiegel bijvoorbeeld, die hem verwijten met zijn “woeste collage van horror- en karikatuurbeelden van de islam” de gevoelens van de moslims moedwillig te kwetsen.
Maar ook al brengt Wilders zijn boodschap gevat en verkort, zij wijst op een probleem waarvan in onze democratieën nauwelijks iemand zich bewust is: de theologische verbanden bij het moorden in naam van de islam.
Al die plotse islamkenners, die Wilders “knoeiwerk” veroordelen, en die menen te weten dat de werkelijke islam de vrede predikt, die nodig ik uit om de koran te lezen. De koran, het Heilige Boek van de moslims, is een boek waarin “qtl”, de werkwoordstam van “doden”, 187 maal voorkomt, waarvan 25 keer in de imperatief (bv sura 4, 89 en 91; sura 9, 4 en 14 en 29). Het citaat “Dood hen, waar je hen vindt!” is uit een verband genomen, waarin het uitstekend past. In de koran worden allen die ongelovig zijn voortdurend en telkens weer met “verschrikkelijke straffen” bedreigd. De wortel “db”, “straffen, straf” komt 400 keer voor in de koran.
Wilders citeert uit sura 4,56, waar het heet: “Zie hen, die niet aan onze tekenen geloven, boven vuur zullen wij hen roosteren. Telkens als hun huid gaar is gebraden, vervangen wij die door een nieuwe huid, zodat zij hun straf ten volle doorstaan. Zie, God is almachtig, alwijs.
Uit de context gerukt? Obsessief hamert de koran bij de lezer in, hoe verschrikkelijk de straffen zijn die de ongelovigen in de hel zullen moeten doorstaan. Immer nieuwe folteringen worden met sadistische nauwkeurigheid beschreven. De verwisselbare huiden in het aangevoerde citaat zijn maar een voorbeeld. De lezer kan ook informeren naar de rotte vruchten van de Zaqqûmboom, het vloeibare erts en de gloeiende poken die hem in de hel wachten (sura 4, 51 e.v.; 22, 19 e.v.; 37, 64 e.v.; 44, 43 e.v.; 56, 55).
Mag ik de moslims dan misschien vragen: “Hoe gaan jullie hiermee om? Wat gaat er om in het gemoed van kinderen die dit boek overal ter wereld in koranscholen van buiten leren?”
De militante Oer-Islam
Religie, geweld en politiek: in het eertijds christelijke Avondland hadden wij het al lang verleerd om nog een samenhang tussen deze terreinen te zien. Maar de wederopstanding van een militante oer-islam heeft ons met brutale duidelijkheid voor ogen gebracht dat die samenhang er wel degelijk nog altijd is, zoals al duizenden jaren.
Dat zulks bij ons niet meer als zodanig ervaren wordt, ligt hieraan dat het de voorvechters van de Vrijheid en de Verlichting na eeuwenlange gevechten met de kerkelijke autoriteiten gelukt is om de giftige angel uit de religie te trekken. Van christelijke kerken gaat al sinds lang geen gevaar meer uit. Dus, menen wij, zal dat bij alle religies wel het geval zijn, want ten gronde is religie iets goeds denken wij. Is dat ook zo?
De islam drijft de absoluutheidsaanspraak van het jodendom en christendom op de spits. Als “zegel der profeten” (zoals Mohammed van zichzelf zegt) verheft hij zijn aanspraak, de verkondiger te zijn van de definitieve waarheid, zo absoluut en onwederroepelijk als geen andere godsdienststichter. Dat hij oproept tot gewapende strijd, tot het doden van de ongelovigen, is logisch, temeer daar oorlog tussen vijandige stammen voor een Arabier in die tijd even vanzelfsprekend bij het leven hoorde als het dagelijks brood.
In tegenstelling tot Jezus, Boeddha enz., was Mohammed een generaal die zijn troepen ten oorlog leidde. “Dood hen waar je hen vindt!” – voor een Arabier die in de woestijn dagelijks moest vechten voor overleving bevatte zulke oproep weinig schokkends.
Aan deze kwestie zit maar één beslissend bezwaar: de koran is, zoals de moslims zichzelf zien, niet zomaar een boek, niet een historisch werk met eventueel museale waarde, maar de onmiddellijke incarnatie van God. De oertekst van het Heilige Boek berust sedert het begin der tijden in Gods schoot. Geen letter kan aan de heilige tekst veranderd worden, geen syllabe weggelaten, geen woord geëlimineerd, tot aan het Jongste Gericht.
De christenen onder ons geloven dat God in een mens geïncarneerd is; moslims geloven aan Zijn incarnatie in een boek. Het is een “boodschap van de Heer der Werelden” (sura 32,2), “het boek waarin geen twijfel is” (sura 2,2). Wat dan gedaan als in zulk boek verkondigd wordt: “Dood hen!
Natuurlijk verwijst Mohammed hiermee naar de ongelovigen die in zijn tijd de jonge religie het leven zuur maakten. Maar verwijst hij dan ook naar de ongelovigen van alle tijden, en alle plaatsen? In dit boek, dat voor alle tijden en plaatsen gelding bezit?
Men kan het zo interpreteren. Men hoeft geen bocht te maken om het zo te verstaan. Onverschillig wat Mohammed in werkelijkheid gepredikt of verricht heeft, onverschillig of hij echt bestaan heeft, of de koran historisch van hem afkomstig is, of – wat vele Westerse vorsers vandaag aannemen – van een geniale volgeling, dit Godswoord staat daar, voor alle tijden.
De koran in zijn canonieke vorm, onveranderlijk, onbetwijfelbaar, onaantastbaar. Hij wordt uit het hoofd geleerd van de eerste tot de laatste zin, met een vuur dat wij hier te lande ons niet meer voor kunnen stellen.
En er staat vele malen: “Dood hen! Dood hen! Dood hen!
Jezus zegde: “Steek uw zwaard in de schede [Joh 18:11]. Hebt uw vijanden lief [Mat 5:44, Luk 6:27]”. Zulke zaken moet je verdringen als je tot de kruistocht wil oproepen. Mohammed zegt: “Dood de ongelovigen!” Dat heeft geen verdringing nodig. Wat hier gepredikt wordt is oorlog en geweld.
Natuurlijk kun je, moet je zeggen: Dat hoort bij die tijd, vandaag zijn de omstandigheden volledig anders dan ten tijde van de profeet. Elk verstandig mens doet dat, iedere normale moslim denkt zo. Maar, is het wel toegestaan om zo te denken? Mag men Gods woord relativeren?
Telkens weer breekt uit de diepte der tijden de oorlogszuchtige, gewelddadige boodschap los van de oer-islam. De intelligenten en verlichten onder de islamitische theologen vandaag weten natuurlijk dat men zich niet kan beroepen op het tijdvak van de profeet om tegenwoordige gruweldaden te billijken. Maar die theologen zijn niet zichtbaar. Kritische geesten worden in de islamitische wereld geïntimideerd door dreiging met fysiek geweld, en zij worden aangevallen of zelfs gedood.
Een moefti is iemand die fatwa’s uitvaardigt. Waar zit de moefti die luid kenbaar een fatwa uitvaardigt tegen het moorden in naam van de islam? Bij Salman Rushdie was de fatwa snel klaar. De auteur moest vanwege enkele passages in zijn roman jarenlang ondergronds gaan en met politiebescherming leven, omdat hij door invloedrijke geestelijken vogelvrij was verklaard.
Als het werkelijk zo is dat al-Qaida de koran vervalst en de islam verraadt, waarom verheft zich dan niet één moefti, die een fatwa uitvaardigt tegen Osama Bin Laden? Waarom wordt die ongelovige niet “tot ongelovige verklaard” (takfîr in het Arabisch)? Is Osama Bin Laden een vrome moslim? Of perverteert hij de boodschap van de profeet? Als hij die perverteert, dan moet hij per fatwa uit de gemeenschap der gelovigen gestoten worden. Indien niet, is er dan niet met die boodschap iets grondig mis?
In de naam van God, de Genadige
Wat wij in de allereerste plaats van moslimgeestelijken verwachten, zijn klare, duidelijke, openlijke antwoorden op dergelijke vragen. De discussie met de islam is niet in eerste instantie een sociaal, etnisch of cultureel (laat staan militair) probleem; het gaat om de theologie, want het menselijk denken en handelen berust op intellectuele en geestelijke grondslagen.
Aan het eind van zijn film roept Geert Wilders de moslims op de aanstootgevende bladzijden uit de koran te scheuren. Wellicht hoeven zij die bladzijden er niet echt uit te scheuren, het volstaat al om consequent historisch te relativeren.
Onnadenkend verder doen met hun boek kunnen de moslims niet, noch de gevaarlijke bladzijden simpelweg ongemoeid laten. Van op elke kansel, in elke koranschool moeten geestelijken verkondigen dat de profetische openbaring met tijdsomstandigheden samenhangt, zoniet zullen er telkens weer jonge, beïnvloedbare mensen de bloedige oproepen tot moord letterlijk nemen.
In de naam van God, de Genadige en Barmhartige” – dat is het motto van de islam; deze woorden zijn het die 113 en 114 van de sura’s inleiden, en die elke moslim zijn leven lang op de lippen en in het hart heeft. Op deze grondslag is een islamitische theologie van de vrede mogelijk.
Niet mensen die een discussie aankaarten zijn het probleem, maar mensen die blind moorden of tot moord ophitsen. Niet Geert Wilders, maar Osama Bin Laden.

De auteur is professor aan een gerenommeerde Europese universiteit.
Uit veiligheidoverwegingen schrijft hij onder pseudoniem.

1 april 2008

Henryk M. Broder over Fitna

.


Het debat rond de video van Wilders

Een populist die er geen is

Een rechtspopulist – wat mag dat toch zijn? Als het slaat op zijn videopamflet “Fitna” is de Nederlandse politicus Geert Wilders er alleszins geen, zegt Henryk M. Broder: het debat over de film heeft in de eerste plaats de lafheid van het Westen tegenover de islam ontmaskerd.

Op elk potje past een dekseltje, en voor elkeen die uit de pas danst wordt een etiket op maat gesneden. Vandaag is het begrip “rechtspopulist” in de mode.
Her en der lees je dat het Hollandse Kamerlid Geert Wilders er zo eentje is, maar je vindt nauwelijks een reporter of commentator die de moeite neemt om aan zijn luisteraars of lezers te verklaren wat een “rechtspopulist” dan wel is. Waarin die zich precies onderscheidt. Waarin hij bijvoorbeeld zou verschillen van een “linkspopulist”.
Geert Wilders mag veel zijn – zelfbewust tot aan de grens der ijdelheid, éénkennig tot aan de rand van de eigen liquidatie. Een “rechtspopulist” is hij echter niet.
Ten eerste is hij een radicale liberaal, en ten tweede is wat hij doet net extreem impopulair. Pim Fortuyn al, de politicus die zes jaar geleden door een fanatieke dierenrechtenactivist werd vermoord, gold als “rechtspopulist”. Hij was zeer populair inderdaad, weliswaar niet omdat hij “rechts” was, wél omdat hij onverschrokken wees op feiten waar de traditionele elites van de Nederlandse samenleving hardnekkig naast keken.
Het label “rechtspopulist” heeft vandaag eenzelfde diffamerende functie als “communist” in de vijftiger en zestiger jaren, “fascist” in de jaren zeventig en tachtig, of “klimaatnegationist” vandaag. Elke inhoudelijke toelichting wordt afgehouden, en de dragers ervan zijn als enigen verantwoordelijk voor de gevolgen van hun daden.
Als fanatieke moslims vanwege Wilders zijn film “Fitna” gaan doldraaien, dan komt dat niet door hun verstoorde relatie met godsdienst- en meningsvrijheid, maar ligt het hieraan dat zij door Wilders beledigd en geprovoceerd worden.

Presentator schuift informatie onder tafel

Ook Tom Buhrow vond het vorige vrijdag dus helemaal normaal om “Tagesthemen” in te zetten met een bericht over de “islamvijandige video van de Nederlandse rechtspopulist” Geert Wilders – alsof er in de overigens geheel censuurvrije Bondsrepubliek een instantie bestond die bevoegd was voor het correcte taalgebruik in euro-islamitische aangelegenheden. Volgde dan een verslag over de bedaarde reacties bij Nederlandse moslims, die in hun cafés zitten en volkomen vredig koffie drinken, terwijl Wilders buiten voor onenigheid zorgt.
Dit stuk werd door Buhrow ingeleid met volgende zin: “De messen worden wel degelijk gewet, maar enkel voor de döner”, en hij vergat daarbij te melden dat “Fitna” op dat moment al niet meer te zien was op de portaalsite van “Live Leak”. De Britse provider had moordbedreigingen ontvangen, die hij al even ernstig inschatte als ze bedoeld waren – geen irrelevante informatie, die de anchorman van de ARD weliswaar onder zijn presentatortafel liet vallen om de kijkers niet met zulke finesses van de wijs te brengen.
Zo gezien is het ook Wilders’ eigen schuld dat hij nu de klok rond politiebewaking nodig heeft en elke nacht op een andere plek moet slapen. Zijn privéleven zou niets te lijden hebben gehad als hij ruzie had gezocht met de Bond der Hollandse Bloemenkwekers.
Helaas moeten wij in dit verband er op wijzen, dat het niet zijn obsessieve vermetelheid is die Wilders van zijn privéleven heeft beroofd, maar het feit dat hij in herinnering heeft gebracht hoe en waarom de regisseur Theo van Gogh werd vermoord: door een in Holland geboren moslim van Marokkaanse afkomst, die wellicht óók graag op café ging en vreedzaam koffie dronk, tot de ochtend dat hij overging tot zijn bloedige daad en de “provocateur” van Gogh ombracht, die vandaag wellicht nog in leven zou zijn als hij niet de lichtzinnigheid had gehad om een “islamvijandige” film te draaien.

Eenzijdige feiten?

Een troost hierbij is dat Wilders “niet de fout” beging “die Theo van Gogh maakte, die de seksualiteit in verband bracht met de koran”, hetgeen bij de “minder gematigde moslims” toen niet goed is aangekomen; want dat had “het risico van een ontploffing …met zekerheid verhoogd”, schrijft een moslima op SPIEGEL ONLINE, terwijl zij zich door Wilders niet beledigd voelt, en zo ver gaat om vast te stellen dat Wilders “in zijn film eigenlijk enkel feiten [toont] alleen doet hij dat nogal eenzijdig”.
Nog afgezien daarvan dat het een beetje overdreven lijkt om iemand om te brengen enkel vanwege een “fout” – is het wel mogelijk om feiten anders dan eenzijdig te brengen?
Zou er overigens bij de moord op Theo van Gogh, de onthoofding van Daniel Perle, de executie van een vrouw in het stadion van Kabul, het ophangen van homoseksuelen en het stenigen van echtbreeksters in Iran enig perspectief bestaan dat niét eenzijdig is?
Zou men, in deze gedachtegang, en om geen eenzijdig beeld van de feiten op te hangen, bij vliegtuigongelukken niet telkens er op moeten wijzen dat zoiets niet elke dag voorkomt, en dat de meeste toestellen gewoon op een rijtje landen?
Wilders is net zo “eenzijdig” als elke documentairemaker die de werkelijkheid condenseert. Zijn film is net zo “islamvijandig” als de films van Michael Moore “kapitalismevijandig” zijn. De vijandigheid zit niet in het oog van de toeschouwer, maar in de aard van het beschouwde onderwerp.
Tot de ritualen waarmee woordvoerders van de moslimgemeenschap reageren op de vaststelling dat de islam niet volstrekt, en niet altijd een religie van de vrede is, behoort steevast de dreiging met geweld voor het geval deze belediging niet wordt teruggenomen – onverschillig of het nu de Paus, een politicus of een poëet betreft.

Dreiging volstond

Maar Wilders heeft zich bezondigd aan nog een ander vergrijp tegen de heersende consensus. Hij heeft het initiatief genomen, hij heeft geageerd in plaats van te reageren. Al van toen hij zijn film aankondigde, drie maand geleden, bepaalt hij de gang van de discussie, drijft hij zijn tegenstanders voor zich uit. Wellicht zou niemand verrast zijn geweest als Wilders dit spelletje had beëindigd met de bekentenis dat er helemaal geen film was.
Want hetgeen hij wilde bereiken had hij met de enkele dreiging een “islamvijandige video” te zullen maken allang bereikt: hij demonstreerde het “Vrije Westen” als papieren tijger.
De Nederlandse regering distantieerde zich van het project, en droeg haar vertegenwoordigers in moslimlanden op om de regeringen ginds voor te lichten over de toestand hier, waar een regering eenmaal niet zo almachtig is als zijzelf wel wensen zou.
De EU wilde iedereen tevredenstellen en benadrukte in een verklaring het grondrecht van de vrije meningsuiting, maar relativeerde dadelijk: “Wij geloven dat acties zoals deze film geen ander doel dienen dan het aanstoken tot haat.” Tot zelfs de secretarisgeneraal van de VN, Ban Ki-Moon ging in het gelid staan en veroordeelde de film van Wilders “in de scherpste bewoordingen”. Voor haatprediking en aanzetting tot geweld bestond er geen enkele verrechtvaardiging. “Het recht op vrije meningsuiting is hier niet in het geding. Vrijheid moet altijd gepaard gaan met sociale verantwoordelijkheid.
Dat waren klanken waar je vaak vergeefs op wacht als islamisten oproepen tot de jihad, of als fanatici ongelovigen massacreren, of als holocaustontkenners conferenties organiseren.
Het enige objectief immers van al deze oefeningen was om een herhaling van de gebeurtenissen van 2006 te vermijden, toen een dozijn onschuldige mohammedkarikaturen een oppervlaktebrand van rebellie losmaakten van Jakarta tot Rabat. In die dagen riepen veel politici, onder hen Claudia Roth [voorzitster van DIE GRÜNEN], op tot een de-escalatie. De oproep richtte zich niet tot de brandstichters die Deense vlaggen verbrandden en ambassades verwoestten, maar tot de Europeanen die radeloos aankeken tegen het gedoe van Gods krijgers, en die bezorgd waren om niet nog meer olie op het vuur te gieten.
Zo verging het ook toen voor kort nog een argeloze, in Soedan wonende Engelse, een teddybeer de naam Mohammed gaf. Zo ging het ook, toen Salman Rushdie door de Britse koningin tot ridder werd geslagen: moslims wonden zich op, en de Europeanen hielden zich gedeisd tot de storm was overgewaaid.
En nu wordt de “rechtspopulist” Wilders geofferd op het altaar van de appeasement-politiek. Een cineast is hij niet, en zijn film is geen meesterwerk voor de vrienden van de filmkunst. Het is een hardhandige aansporing om tenminste kennis te nemen van de realiteit.
.

http://victacausa.blogspot.com/victacausa.blogspot.com5edf7b715d0afaa3d68201fa2d94715a304487db.html