20 maart 2024

Drieu Godefridi, enchanté!

 Nu kranten en andere media zich plots afvragen wie toch die Drieu Godefridi mag zijn die bij de komende verkiezingen in Wallonië zal opkomen voor de N-VA, kan ik hen misschien aan een partieel antwoord helpen.

Van Drieu Godefridi heb ik namelijk een boek(je) vertaald, L’écologisme, nouveau totalitarisme? (uitgeverij Texquis, 2021). De auteur kende ik van haar noch pluim, maar de uitgever Karl Drabbe vroeg me dat te doen en aangezien een gepensioneerde altijd een klein, zelfs schamel extraatje kan gebruiken ging ik daarop in. Godefridi ontmoette ik pas maanden later op een boekvoorstelling in Ukkel, en we dronken toen samen een glas.

Nu bleek bij het vertalen dat ik soms op zaken stuitte waar ik het niet helemaal, of helemaal niet mee eens was, en ik permitteerde me dus een aantal voetnoten waarin ik de auteur inhoudelijk aanvulde of zelfs tegensprak. Niet dat ik dacht dat die noten het gedrukte boek zouden halen (een vertaler heeft zich tenslotte niet met de inhoud of strekking te bemoeien en daar ben ik het mee eens), maar wat was het geval: die noten stonden er allemaal. En dat niet alleen: de auteur bedankte mij uitbundig in zijn voorwoord, zoals u hieronder kunt lezen.

Ja, Godefridi kan wel ‘rechts’ zijn zoals ik lees, en wie weet heeft hij nog andere kwalijke trekken, maar eigengereid of kleingeestig kun je hem bezwaarlijk noemen.



17 maart 2024

Verhofstadt, de Ziener

 Waar is die mooie tijd gebleven, toen er onder onze politici en journalisten nog Zieners waren, mannen die in de kracht van de democratie geloofden en ons Europese model tot in de moslimwereld zagen zegevieren? Akkoord, achteraf gezien waren dat ideologisch verblinde dwazen, maar destijds in 2011 vonden ze toch nogal wat mensen die achter hun multiculturele banier mee opstapten. Trouwens, wie het toen aandurfde om er anders over te denken was een bekrompen islamofoob, of tout court een racist.

In onder meer De Standaard lazen we de gedegen artikelen van bijvoorbeeld de jonge Tom Naegels, maar het mooiste moment was ontegensprekelijk op 16 maart 2011, toen onze grote Guy Verhofstadt in Terzake een krachtige analyse van de Arabische Lente maakte bij Lieven Verstraete.

 


8 maart 2024

Niet te vergeten: Vrouwendag!


Omdat het nog even Vrouwendag is, mag hier heel even de Franse oud-minister Philippe de Villiers aan het woord komen. Zijn volledige naam is grappiger: Philippe Marie Jean Joseph Le Jolis de Villiers de Saintignon, en in journalistieke termen heet de man omstreden, maar wat hij hier zegt bij CNews lijkt, mij althans, nogal wiedes:

Ik ben feminist omdat ik geloof dat vrouwen helemaal in hun eentje in staat zijn om hun superioriteit ten opzichte van mannen te bewijzen. Het idee van quota is dat men haar krukken moet aanreiken. En zoals gewoonlijk: dat idee komt uit de Verenigde Staten.

En zou u zeggen dat dit in dertig jaar het lot van vrouwen heeft verbeterd?

Nee, ik denk dat pariteit gevoelens van wederzijds misprijzen en jaloezie meebrengt. Met andere woorden, vrouwen zeggen dan: ja, hij koos me niet voor mijn waarde, hij nam me omdat hij zijn quotum moest halen. Dus de idee is: ik neem jou omdat ik een quotum nodig heb – het is net als bij de Europese lijsten: we zoeken een vrouw als nummer drie. Dat hoor ik mijn hele leven al: we zoeken een vrouw als nummer drie. Dus je zegt niet tegen een vrouw: “Madame Dupont, ik heb u gekozen omdat u briljant bent, omdat u opmerkelijk bent en mensen in beweging zet. Nee, ik nam u omdat ik mijn quotum moest halen.” Ach, een vrouw dient nu om een quotum te halen. Ach ...hoe poëtisch ...mijn god!


6 maart 2024

Ook staatsschuld kan grappig zijn

U weet het, lezer, of u weet het niet maar onze staatsschuld is torenhoog. Hoe dat zoal is gekomen weet niemand en het was in de jaren tachtig al een raadsel. Guy Mathot, toen PS-minister van Begroting, wist het ook niet: «La dette publique, on ne sait pas comment elle est arrivée, mais elle disparaîtra d'elle-même.» Grappige mededeling, geruststellend zelfs, en onze gelukzalige Vivaldisten zweren erbij. 

Heel zeldzaam echter zijn stukjes over schulden die ook prettig lezen, maar gelukkig heeft al in 1828 Heinrich Heine bewezen dat zulke dingen echt kunnen. Natuurlijk, België bestond toen nog niet en had dus geen schulden, zodat hij over een ander land moest schrijven, Engeland. En het valt op, men danste daar minder lichtvoetig over schulden heen dan hier:

Ooit zaten in de wereld de dingen veel simpeler in elkaar, en gevoelvolle dichters vergeleken de staat met een schip* en de eerste minister met de stuurman. Nu echter is alles gecompliceerder en ingewikkelder: het gewone schip van staat is een stoomboot geworden en de minister heeft niet langer een eenvoudig roer om te besturen, maar staat als verantwoordelijke ingenieur beneden in het ruim tussen de immense machines en onderzoekt angstvallig elke ijzeren stangetje, elk radertje dat misschien voor een storing zou kunnen zorgen.** Dag en nacht staart hij in de vuurhaard, zwetend van de hitte en de kommer want de kleinste onoplettendheid van zijn kant zou de grote ketel kunnen doen barsten en bij die gelegenheid zou het schip met man en muis vergaan. Ondertussen flaneren de kapitein en de passagiers rustig op het dek, rustig wappert aan de zijmast de vlag, en wie de boot zo rustig ziet dobberen heeft geen besef van de vervaarlijke machines en de zorgen en nood die in de romp schuilgaan.
Ontijdig weggemaaid zinken zij neer, de arme verantwoordelijke ingenieurs van het Engelse staatsschip. Roerend is de vroege dood van de grote Pitt, roerender nog de dood van de grotere Fox. Perceval zou aan de gebruikelijke ministersziekte zijn gestorven als niet een dolksteek hem sneller had laten vertrekken. Dezelfde ministeriële ziekte was het die Lord Castlereagh tot zo'n wanhoop bracht dat hij zijn eigen keel doorsneed in North-Cray in het graafschap Kent. Nog op dezelfde manier zonk Lord Liverpool weg in de poel van de zinneloosheid.*** Canning, de goddelijke Canning, vergiftigd door High Tory-laster, hebben we onder de last van zijn wereldbol al zien begeven als een zieke Atlas.**** Eén voor één worden ze onder de grond geschoffeld in Westminster, de arme ministers. Voor de koningen van Engeland moeten zij dag en nacht nadenken, terwijl diezelfden zon­der gedachten en goed in het vlees er maar op los leven en stokoud worden.
Maar wát is de naam van de grote zorg die de hersenen van de ministers van Engeland dag en nacht kwelt en hen doodt? Ze heet the debt, de schuld.
Schulden, net als vaderlandsliefde, religie, eer enzovoort, behoren weliswaar tot de voorrechten van de mens  dieren hebben immers geen schulden maar ze zijn ook uitgerekend een kwelling van de mensheid, en zoals ze een enkeling vernietigen, zo storten zij ook hele generaties in het verderf en lijken ze het oude Fatum te vervangen in de nationale treurspelen van onze tijd. Engeland kan dit fatum niet ontspringen: zijn ministers zien de verschrikkingen op hen afkomen en sterven in de vertwijfeling der onmacht.

__________


      * Horatius, 14de Ode uit het eerste boek.
              O navis, referent in mare te novi fluctus?
              Arm schip, zullen verse golven je de zee weer indrijven?
    ** Rudyard Kipling dichtte bijna zeventig jaar later het prachtige McAndrew’s Hymn, met een gelijkaardige scène in het ruim van een schip; het is een soort aanroeping van een Schotse scheepsingenieurrr en begint zo:
              Lord, Thou hast made this world below the shadow of a dream,
              An’, taught by time, I tak’ it so——exceptin’ always Steam.
              From coupler-flange to spindle-guide I see Thy Hand, O God—
              Predestination in the stride o’ yon connectin’-rod.
              John Calvin might ha’ forged the same —enorrmous, certain, slow—
              Ay, wrought it in the furnace-flame——my “Institutio.”

  *** Als gevolg van hersenbloedingen.
**** In een eerder fragment, hier niet vertaald.


5 maart 2024

Wat zal naar uw gading zijn, lezer?


Alexandre Dumas beschrijft in De Graaf van Monte Christo – een verhaaltje van vijftienhonderd bladzijden – op pagina vierhonderdzesentachtig de Parijse woonst van een gegoede jongeman. Hij doet dat grondig. Kennelijk had Dumas nooit een schrijfcursus gevolgd en zijn zinnen vallen bijgevolg wat langer uit, soms. Eerst komt de gelijkvloerse verdieping:

Onze jongeman had zijn hoofdkwartier gevestigd in de kleine salon op de benedenverdieping. Daar, op een tafel met daarrond op enige afstand brede, zachte divans lagen alle bekende tabakken, van de gele tabak van Petersburg tot de zwarte tabak van de Sinaï, en niet te vergeten Maryland, Portorico en Latakia, te schitteren in de gecraqueleerde faiencepotten waar de Hollanders zo gek op zijn. Daarnaast stonden in geurige houten kistjes, in volgorde van grootte en kwaliteit, puro’s, regalia’s, havanna’s en manilla's gerangschikt. In een open kast ten slotte, een verzameling Duitse pijpen, chibouks met barnstenen koppen versierd met koraal en met goud ingelegde shisha’s met hun lange marokijnen pijpen opgerold als slangen, wachtend op de luim of de gunst van de rokers. Albert zelf had voor deze ordening gezorgd, of liever gezegd voor deze symmetrische wanorde die disgenoten na de koffie bij een moderne maaltijd graag aanschouwen door de walmen die uit hun mond ontsnappen en in lange, grillige spiralen naar het plafond stijgen.

Le Comte de Monte-Christo

Préface de Jean-Yves Tadié

Édition établie et annotée par Gilbert Sigaux

Gallimard 1981, Folio classique


1 maart 2024

Zonder die sociale media lukte het beter...


Karel Verhoeven, hoofdredacteur ven De Standaard, drukte zich bij Ivan De Vadder wat stuntelig uit over migratie, gebruikte in nood merkwaardige termen als ‘crisismedia’, greep terug naar nietszeggende adjectieven als ‘kritisch’, dacht dat velen aan bewustzijnsvernauwing leden en de zaken breder moesten zien, en stelde dan de jongsensachtige vraag: ‘Kom, wat is de oplossing?’ Maar of ze vóór de tijd van de sociale media bij De Standaard dat onderwerp ooit hadden gemeden? Wat dacht je ...nee hoor!*

Bart De Wever: Het idee van …laat ons daar nu niet over spreken, en laat ons dat soort cijfers niet kenbaar maken ...ja, mensen zijn echt niet dom en de tijd van sociale media is natuurlijk wel van die aard dat jullie het al lang niet meer bepalen, hé.

Ivan De Vadder: Heeft de media dit thema echt voldoende behandeld?

Karel Verhoeven: Ik denk te weinig kritisch behandeld. Ik denk dat we d'er veel moeten over praten, maar dat we vaak heu, hmm, één, we hebben heel veel crisismedia, dus opvang die niet lukt. En wij laten veel aan het woord, veel hmm, mening over, over heu over asiel en migratie die een bewustzijnsvernauwing is die de dingen op den duur niet meer in de juiste proportie zien. En wij hebben ook te weinig denk ik gevraagd naar …kom, wat is de oplossing, en zoek ze breder!

Ivan De Vadder: Omdat er ook schrik was om een partij als Vlaams Belang groot te maken, door berichtgeving over…

Karel Verhoeven: Dat heb ik nog nooit …daar is, dat is nog nooit een overweging geweest om niet over crisis en over asiel en migratie te praten.


______________
 
* De tijd dat Reynebeau bij De Standaard zelfs mocht ontkennen dat er iets als transfers bestonden is tenslotte ook voorbij.
__________________

En nog even over de anakoloeten die Karel gebruikte:

                              Ce que l’on conçoit bien s’énonce clairement,
                              Et les mots pour le dire arrivent aisément.


                                                                              Nicolas Boileau
                                                                                    Art poétique
                                                                               Chant I, 153-54
 

Wat goed is doordacht laat zich duidelijk zeggen,
en de woorden daartoe komen vlot.

http://victacausa.blogspot.com/victacausa.blogspot.com5edf7b715d0afaa3d68201fa2d94715a304487db.html