14 juli 2023

Laten we het eens over naamvallen hebben

 Vroeger leerde je op school over de nominatief, genitief, datief, accusatief, ablatief van woorden (misschien ook over de vocatief, locatief en dergelijke als het wat ingewikkelder mocht worden). Die benamingen waren wel duidelijk, maar klonken niet wetenschappelijk genoeg. Daarom hebben geleerden de terminologie onder handen genomen, en nu hebben we de 1ste naamval, 2de naamval, 3de naamval en 4de naamval. Wie goed tot vier kan tellen, én onthouden welke naam bij welk cijfertje hoort zal deze pedagogische ingreep zeker waarderen.


10 juli 2023

Twee soorten biografieën

 
Een boek uitlenen is riskant. Ten eerste moet je je dan herinneren aan wié je het hebt uitgeleend –ook al is dat twintig jaar geleden en vertoefde je in een huis van vertrouwen
 en vervolgens moet je het zien terug te krijgen, wat nog moeilijker is.

Bij een boek van de graeciste Jacqueline de Romilly, een biografie van Alkibiades, bleef de eerste voorwaarde bij mij onvervuld, zodat de tweede niet te pas kwam. Er zat dus niets anders op dan het opnieuw te kopen – een goedkope heruitgave en het zijn maar 288 pagina’s – omdat ik las dat Ilja Leonard Pfeijffer recent een dikke biografie van Alkibiades het licht gaf.
Montaigne (Essais II,36) zei over hem: Voor een man die geen heilige is en niet ál te hoog verheven, maar die wij wel een heer noemen met normale civiele omgangsvormen, is alles welbeschouwd, voor zover mij bekend en naar mijn smaak het rijkst gestoffeerde en benijdenswaardigste leven dat iemand, zoals dat heet, onder de levenden kan leven – dat van Alkibiades.

Verheugend is dat de Arbeiderspers zulke boeken uitbrengt, want bij het brede publiek is de kennis van de klassieke cultuur tanende, en wellicht heeft een biografie in romanvorm meer kans op succes dan de wat drogere aanpak van de Romilly.
Het boek van Pfeijffer bezit ik niet, maar ik lees dat ook hij heel secuur te werk is gegaan, met voetnoten en registers en al – wat hij als graecist aan zichzelf verplicht is natuurlijk. Wellicht moet ik het ook kopen, of anders van iemand lenen. Voorlopig kan ik enkel vertalen wat Jacqueline de Romilly –zonder enige twijfel ook van Pfeijffer een favoriete schrijfster– over haar werkwijze vertelt:

Vooreerst is het helemaal geen geromantiseerde biografie. Geen enkel woord wordt een personage in de mond gelegd dat niet in de teksten voorkomt. Er zijn geen dialogen, geen gereconstrueerde scènes, geen innerlijke overwegingen die iemand worden toegeschreven. Dit is een boek van een helleniste, getraind in respect voor bronnen en kritische nauwkeurigheid. Door te citeren, en te zeggen wie ik citeer, meen ik aan wat ik zeg een stempel van authenticiteit toe te voegen. Komt nog bij dat ik deze teksten bewonder en ze graag citeer, niet louter als garantiebewijs, maar voor het plezier, en om ze te laten bewonderen, om er de finesse of diepte van te laten proeven.
Daarom heb ik Ploutarchos, Thucydides en Plato vaak aan het woord gelaten. Soms kan men zich verbazen over bepaalde eigenaardigheden in hun stijl, maar deze teksten dragen het stempel van authenticiteit, en we kennen de waarheid over Alkibiades alleen daaruit. Ik heb zelfs meer dan eens gewezen op de problemen die zich hebben voorgedaan, de tegenstrijdigheden in de teksten, of de twijfels die ze bij bepaalde geleerden hebben opgeroepen. Dit maakt deel uit van de zoektocht naar de waarheid. En soms leek me het avontuur van het onderzoek belang toe te voegen, voor ons, aan het politieke avontuur – dat van Alkibiades.  [...]
Net als iedereen voel ik me aangesproken door het uitzonderlijke personage en het levenslot van Alkibiades. En ik moet bekennen dat ik minder plezier zou hebben beleefd aan het schrijven van dit boek als de waanzinnige avonturen van het personage, zijn successen, zijn stoutmoedigheden en de dramatische wisselvalligheden van zijn leven me niet bij elke stap hadden verbaasd en betoverd, ook al kende ik van tevoren hun verloop, en de afloop.
Een tijdgenoot van Akcibiades zei dat Griekenland geen twee Alkibiadessen had kunnen verdragen.* Maar twee Alkibiadessen, dat is onmogelijk: in goed en kwaad is hij uniek. En zijn leven is dat ook.
Nu ben ik allereerst een lezer van Thucydides** en houd ik me aan de nauwgezetheid van zijn analyses.
Anderzijds schrijf ik dit boek op een moment dat onze democratie dag na dag geconfronteerd wordt met een veelheid aan crises en problemen, en we de dringende noodzaak voelen om deze te begrijpen, en er zo goed mogelijk uit te komen. Het is duidelijk dat ik, met zo'n rijkdom aan teksten en in een dergelijke intellectuele atmosfeer, niet ongevoelig mocht blijven voor de analogieën en bedenkingen die de buitengewone lotgevallen van deze man oproepen.
Wat dat betreft ben ik op mijn wenken bediend: bladzijde na bladzijde leken alle details me iets te willen meedelen, en min of meer expliciet over onze tijd te gaan; en bladzijde na bladzijde, in het licht van de beschouwingen van Thucydides, leken zich voor mij brede perspectieven te openen die ook op ons betrekking hebben.  
––––––––––––––––
  * Ploutarchos, Alkibiades 16,8.
** de Romilly vertaalde Thucydides.

Jacqueline de Romilly
Alcibiade, ou les dangers de l’ambition
Éditions de Fallois 1995
Éditions Tallandier 2008 et 2019, Collection Texto

8 juli 2023

Over Alexandre Dumas (en Stendhal)

 Over avonturenromans doet men vaak neerbuigend. Het is wat infantiel om daar hoog van op te geven. Dat is vervelend voor mij, want ik lees graag avonturenromans. Zo las ik veertien dagen geleden De Drie Musketiers en dat boek beviel me zeer – welbeschouwd misschien wat minder dan het ongenaakbare Moby-Dick, maar toch zeer.

Nu kun je wel Les Trois Mousquetaires lezen en het daarbij laten, maar beter is om ook het vervolg te lezen: Vingt ans après, dat een stuk dikker is, en over de tijd van La Fronde gaat. Ben ik nu mee bezig, en er komen weer talloze historische figuren in voor, zoals bijvoorbeeld kardinaal de Retz die hier al vaker ten tonele verscheen.

Dominique Fernandez – de l'Académie française – schreef er een mooie inleiding bij, en ik vertaal een fragmentje al ben ik niet altijd even gek op deze Fernandez moet ik bekennen:

Een avonturenroman. Wat voor misprijzen spreekt niet uit deze omschrijving!* Alsof we onder ‘avonturen’ alleen degengevechten, achtervolgingen in galop en ontsnappingen moeten verstaan! Dumas deelt zich op in vieren, als d’Artagnan, Aramis, Porthos en Athos, en dat is het echte avontuur van de Musketiers. (…)
Wat zijn de grootste avonturenromans van de XIXde eeuw? De romans van Stendhal.
In plaats van het over zichzelf te hebben en zich over te geven aan een onvermijdelijk benepen, suffe biecht, zoals zovele hedendaagse romanciers, vraagt de auteur van een avonturenroman zich af: wat zou ik gedaan hebben, was ik geboren in deze of gene provincie, in dit of dat tijdperk, als ik onder een ander gesternte, met andere coördinaten ter wereld was gekomen? (…) Wat voor een avonturen inderdaad! En wat voor prachtige boeken: niet de herinneringen van een provinciale burger, het zo Franse ‘psychologische’ romannetje, maar Le Rouge et le Noir, La Chartreuse de Parme, Lucien Leuwen, Lamiel…


Les Trois Mousquetaires
Introduction de Roger Nimier
Édition établie et annotée par Gilbert Sigaux
Gallimard, Folio classique, 1962 et 2001, 782 pages

Vingt ans après
Préface de Dominique Fernandez
Avec une vie de Dumas par Léon-François Hoffmann
Gallimard, Folio classique, 1962 et 1975, 928 pages
_______________

* Bijvoorbeeld ook een auteur als Jack London, een reus toch, werd ooit afgedaan als 'treinlectuur'. Alsof lezen op de trein niet een groot genot zou zijn! 'London mobilise des êtres de muscles et de sang. Notre cœur battra à la cadence de ces héros robustes que nous oublierons à l’arrivée du train. Car il est entendu que Jack London se lit en chemin de fer,' vond de nu vergeten Robert Desnos.

http://victacausa.blogspot.com/victacausa.blogspot.com5edf7b715d0afaa3d68201fa2d94715a304487db.html