Onbekommerd zelfvertrouwen
Hoe de francofone geest precies werkt, is een onderwerp dat hier meermaals, zij het fragmentarisch aan bod kwam. Die geest vertoont aspecten die een Nederlandstalige blijvend verbazen en die ik ook nu enkel zijdelings zal kunnen toelichten.
Vorige week bestelde ik het boek “Dictionnaire amoureux de la Russie”, 859 bladzijden, van Dominique Fernandez (Plon 2004, €26). Welgeteld drie dagen later had ik het, en dat kwam omdat ik het had besteld bij boekhandel Limerick (recht voor het St-Pietersstation) en niet bij Amazon.fr, al leveren die ook snel moet ik bekennen.
Die Dictionnaire is een breed opgezet naslagwerk over literatuur, politiek, geschiedenis. Alles netjes alfabetisch gerangschikt, zoals te doen gebruikelijk in woordenboeken. Ik had het boek nooit eerder gezien, en toen ik het op de tram opensloeg, zonk de moed mij in de schoenen.
Alweer bleek: er binnenstappen en dan op je duizend gemakjes rondneuzen bij Limerick of een andere boekhandel, is heel iets anders dan werken bestellen die je nog nooit hebt ingekeken.
Wat zag ik de lexicograaf Fernandez daar in zijn ontwapenend eerlijke voorwoord schrijven?
Malgré mes efforts, recommencés à plusieurs reprises, pour apprendre la langue russe, je n’en suis resté qu’à des balbutiements inopérants. Je n’ai lu les textes russes qu’en traduction, et dois donc tout ce que j’en aime aux traducteurs du russe, français et italiens, qui se trouvent être, heureusement, d’une compétence et d’un talent insignes.
[Mijn meermaals herhaalde pogingen om de Russische taal onder de knie te krijgen ten spijt, ben ik nooit verder gekomen dan enig onwerkzaam gestamel. De Russische teksten heb ik enkel in vertaling gelezen, en alles wat ik erin liefheb, ben ik dus verschuldigd aan de vertalers uit het Russisch, Fransen en Italianen die, gelukkig maar, opmerkelijk bekwaam en talentvol blijken te zijn.]
De vraag rijst: hoe weet die man dat, van dat grote talent?
Zelf geen Russisch kennen is geen schande. Ik ken het ook niet, al heb ik een jaar les gehad. Na dat jaar zag ik dat ik met gemak Russische schaakcommentaren kon lezen, bijvoorbeeld in het weekblad «64», of in de maandbladen «Шахматы в СССР» (Schaken in de USSR) en «Шахматный бюллетень» (Schaakbulletin), en daar ging het mij om. Opmerkingen als «wit staat merkelijk beter», of «nu krijgt zwart een gevaarlijke aanval», of «zet van twijfelachtige waarde» kon ik goed begrijpen want die kwamen vaak terug, en ik hield mijn Russische studiën voor bekeken.
De Russen (zoals overigens de Fransen) zeggen niet zoals wij: "wit staat gewonnen", maar "de witten staan", slechter of beter. En ze hebben ook geen Dame of Koningin in hun spel, maar een Raadsheer, een Vizier (Ферзь) aan de zijde van de Koning. Dat is weer vervelend voor psychoanalytische interpretaties van het schaakspel.
Die bladen waren bovendien spotgoedkoop, enkele honderden frank per jaar, altijd stipt op tijd en in het Westen verkrijgbaar op eenvoudige bestelling. Ik ontmoette eens Grootmeester Viktor Kortsjnoi, en toen ik hem zei dat ik van «64» alle jaargangen had, keek hij me ongelovig aan en verklapte mij dat vanwege de papierschaarste in de USSR maar weinige grootmeesters daar hetzelfde konden zeggen.
In die bladen stond ook altijd, voorafgaand aan het ernstige werk van de schaakcommentaren, op pagina 2 een artikel over Lenin of over de verbroedering der volkeren, maar dat kon ik niet goed ontcijferen.
Een dictionnaire over Rusland schrijven, was niet voor mij weggelegd.
Om nu op de auteur Fernandez terug te komen: ik las meteen wat hij te vertellen had over Poesjkin. Dat viel tegen. Idées reçues, dingen van horen zeggen. Wat hij verder nog over Tolstoi, Dostojewski, Raspoetin, Siberië, tsaren, berken, beren, vodka, sleden of sneeuw te vertellen heeft, zal ik niet meer vernemen.
Nee, dan zijn wij Nederlandstaligen wel gezegend, met vertalers en historici als van het Reve of Bezemer of Timmer, met vertalers-dichters als Boland of Jonker of Rawie.
Lees eens –als u zoals ik geen Russisch kent– de Onegin in het Frans, Engels en Duits, vergelijk en je zult over de Nederlandse vertalingen (want er zijn er meerdere) met meer recht dan Fernandez kunnen zeggen …d’une compétence et d’un talent insignes.
__________________
10 opmerkingen:
Je kunt niet van iedereen verwachten dat hij Russisch leert.
Het probleem met vertalingen is dat het onvermijdelijk adaptaties / interpretaties worden waarbij het element van de vertaler niet te neutraliseren valt. Als je gewoon een roman wilt lezen, dan stoort dat niet (enorm) en ik ben Karel enorm dankbaar voor zijn vertaling van Toergenjev.
Wanneer je echter een non fictie werk over Rusland schrijft, dan is het checken van primaire bronnen mijn inziens een must. Kun je dan geen Russisch, begin er dan ook gewoon niet aan. De Franse slag is hier dan ook niet op zijn plaats. Het siert de man dat hij er ook nog ruiterlijk voor uit komt, maar niettemin, 't is 26 euro weggesmeten geld.
mvg Mario
Over Nabokov zijn vertaling van de Onegin, die blijkbaar verre van perfect was, wist Edmund Wilson ons in 1965 nog wat interessante dingen te vertellen. Beide heren hadden, in tegenstelling tot deze Fernandez, wel kennis van de Russische taal.
De link: http://www.nybooks.com/articles/archives/1965/jul/15/the-strange-case-of-pushkin-and-nabokov/
Bedankt Stef. Interessant artikel ongetwijfeld, ik lees het zo snel mogelijk, want ik kende het niet (al heb ik toegang tot het complete elektronische archief).
Wat een blad is toch The New York Review of Books, al zo lang en nog altijd!
De Nederlandse vertaling uit het Frans lijkt helaas een beetje in het ongerede te zijn geraakt. Je schrijft: 'verschuldigd aan de vertalers uit het Russisch, Fransen en Italianen', terwijl het in de brontekst, althans zoals door jou aangehaald, toch niet gaat over *'traducteurs du russe, Français et Italiens'. Er staat: 'traducteurs du russe, français et italiens'.
Zo ook was de beroemdste 'grammairien français', wijlen Maurice Grevisse, wel 'français' maar niet 'Français'.
in het Nederlands, beste Bartvs, anders dan in het Frans, schrijven wij de namen van talen en van inwoners van een land met een hoofdletter. Zie bijvoorbeeld de u misschien onbekende uitdrukking: loop naar de Fransen.
Wél de moeite waard om 's avonds voor het slapengaan even in te neuzen, is het pas verschenen Dictionnaire amoureux de Stendhal, van diezelfde Dominique Fernandez.
En nog iets, beste bartvs, waar hebt u uw wetenschap gehaald dat Maurice Grevisse een Fransman was? Mag ik u aanraden om altijd, voor u een reactie schrijft, even wikipedia te raadplegen? Dat zou u geleerd hebben dat de man geboren werd in Rulles in 1895, en stierf in La Louvière in 1980. Wikipedia zegt, naar ik meen terecht: Grevisse est un grammairien belge francophone.
Zelfs de grote schrijver en autodidact Stijn Streuvels, die Noors leerde om Björnson (eigenlijk een o met een streepje door, maar goed) in z'n moedertaal te kunnen lezen, beet z'n tanden stuk op het Russisch, zijn bewondering voor Tolstoi ten spijt - wat zou een navelstarende Fransoos daar dan toe in staat zijn. Zoals Mario hierboven terecht opmerkt siert het de man dat hij z'n tekortkoming opbiecht, maar de immer alerte Vanfraechem had beter moeten weten. Mij hebben ze altijd wijsgemaakt dat je een oude aap geen smoelen moet leren trekken. ;-)
En nog iets, bartvs: jij hebt het met die hoofdletters zelf bij het verkeerde eind. In de brontekst staat "traducteurs du russe, français et italiens". Dat komt omdat "traducteurs" hier een dubbele bepaling heeft: "du russe" (ze vertalen uit het Russisch) en "français et italiens" (het zijn Franse en Italiaanse vertalers). Jouw hoofdletters hadden er in de Franse brontekst alleen hoeven te staan als de woorden "Français" en "Italiens" zelfstandig waren gebruikt, wat niet het geval is. Marc Vanfraechem neemt met z´n zinsconstructie wellicht een kleine vrijheid, maar zijn vertaling is semantisch onberispelijk.
Bedankt Marc Bergmans. Dat "italiens" een meervoud is ("français" ook, maar dat kun je aan de vorm niet zien), had bartvs al moeten waarschuwen.
Een reactie posten