28 februari 2021

Niets aan de hand in Gent

Dat meerdere Gentse bestuurderen niet van de slimsten zijn is geen geheim, al zit de gewone burger vaak met de twijfel of het om gewone stupiditeit gaat, of om de afgrondelijke vorm ervan. 

En zoals u ongetwijfeld weet, lezer, leveren de blauwen in Gent de burgemeester en twee schepenen, en de tsjeven één. De groenen hebben er vier en een halve, en de sossen twee en een halve. Hoe dat zit met die halve schepenen moet u zelf uitzoeken, maar dat ze altegaar halfgare plannetjes uitdokteren weet intussen iedereen, en we hebben het even niet over het Gravensteen.

Laatst moet in het Stadhuis een leeghoofd op het idee gekomen zijn dat Gent aan dekolonisatie toe was. Ja, dat is eenmaal zo: als er in Amerika een nieuwe mode ontstaat, mag een stad als Gent niet achterblijven.
En dus moeten er straten herdoopt en boeken herschreven worden. Of als ze niet herschreven kunnen worden, dan tenminste van een stigma voorzien en geannoteerd volgens de inzichten van de dames en heren bestuurders.

Nu was hun leeghoofdige voorstel om Pippi Langkous, een serie meesterlijke verhalen over een bijzonder geëmancipeerd meisje – uw kinderen en kleinkinderen hebben die gelezen – van een dergelijk stigma te voorzien.

Er steeg een lach op in heel Vlaanderen, en de blauwen en de tsjeven, al zitten ze in het Stadsbestuur, krabbelden beschaamd terug.

Gelukkig is de groenen en de sossen gezichtsverlies bespaard want er komt in de catalogus van de Krook, de stadsbibliotheek, een aparte rubriek met waarschuwingen voor de ontlenertjes. Beloofd! en dat wordt vast een mooie, verbindende tekst, iets als het Stadsmagazine.

Gent kan dus gerust zijn, niemand is belachelijk gemaakt, onze regenten hebben elkaar weer gevonden, er is niets aan de hand. Circulez, il n’y a rien à voir!


24 februari 2021

Heden geen theater!


Hier zijn de theaters enzovoort al een jaar dicht en bijna iedereen of toch veel mensen hoor je klagen hoe erg dat is – al betwijfel ik of iedereen wel zo vaak naar theater ging.

Geen kwaad van theater hoor, als het niet te boodschapperig is, maar ook zonder boodschap kan het tegenvallen. Verstandig is het om, zoals Samuel Pepys, zich op voorhand niet te veel illusies te maken. Pepys ging met zijn vrouw en enkele anderen vandaag de 24ste februari (van 1688) naar The Nursery, een soort theaterschool:

…and after dinner I took them to the Nursery where none of us ever were before; where the house is better and the music better than we looked for, and the acting not much worse, because I expected as bad as could be: and I was not much mistaken, for it was so.

…en na het eten nam ik hen mee naar The Nursery waar geen van ons ooit geweest was; de zaal is er beter en de muzikanten zijn er beter dan waar we op vooruitkeken, en het acteerspel niet veel slechter omdat ik me verwachtte aan zo slecht als maar mogelijk; en er zat ik er niet ver naast, want dat was het ook.


13 februari 2021

Opbouwen is gemakkelijk, afbreken is de kunst


Jean-Pierre Rondas ontleedde voor Doorbraak de beweegreden die architecten en hun broodheren-opdrachtgevers ertoe brengt gaten te willen slaan in de eeuwenoude muren van het Gentse Gravenkasteel. Het gaat om het vernietigen van tradities. Moet daarbij ook enig erfgoed vernietigd worden? Ja, onvermijdelijk zeggen ze zelf, maar daartegenover staat dat hun sloopwerk een daad van deugdzaamheid is. Zij tenminste denken aan mindervaliden en wie hen dat slopen wil beletten is een onmens.

Ver van mij om hun edele intenties in twijfel te trekken, zelfs al is het niet helemaal ondenkbaar dat er ook commerciële overwegingen kunnen spelen. Laat dat nog zo zijn, wat zou het? Dan hebben we, zoals eenvoudigen van geest dat uitdrukken, een win-winsituatie.*

Maar dat de bredere afbraak van tradities, waar Rondas het over heeft, toch meespeelt is ook waar. Die lust zie je overal. We moeten echt niet alleen de architecten met de vinger wijzen: zij hebben het ook maar van elders.

In Dans le Jardin des Mots (Livre de Poche, 2007, negende druk 2020) heeft Jacqueline de Romilly het over de parallelle afbraak in de toneelwereld. Wie Jacqueline de Romilly is hebt u hier al kunnen lezen. Zij schreef bijna twintig jaar geleden:

Met de taal van de voorgaande eeuwen moet het contact bewaard blijven (…). Dat contact bewaren is niet altijd eenvoudig, maar het spreekt dat aanpassing van die teksten, of de presentatie ervan in een context die hen niet past, alleen maar zware schade kan toebrengen aan de bekoring van het geschrevene, aan de kleur, de schoonheid, en zelfs aan de precieze betekenis ervan. Nochtans zien we zowat overal bij regisseurs en tekstschrijvers de neiging daartoe. Wat men graag doet, is een theaterwerk of een opera uit de XVIIIde eeuw in een ultramodern decor brengen, met als gevolg dat wij van de wijs raken, en de tekst zelf soms bedorven. Maar wat mij nog meer choqueert is de uitleg die men daarbij geeft: men zou op die manier aan het publiek willen bijbrengen wat voor moderne aspecten er aan die toch al wat oudere teksten zitten.

Van mijn kant geloof ik dat het omgekeerde dichter bij waarheid komt. Wat ons raakt en treft is juist dat we in die werken uit het verleden – afkomstig uit een tijd die van de onze en onze gewoonten zo veraf staat – gevoeligheden aantreffen die ons pakken. Verwonderd zeggen wij dan: ‘Toen al, toén al die overwegingen, toén al die emoties!’ We doorgronden tezelfdertijd zowel de gelijkenissen als de verschillen. En ontgaat ons dan een of ander detail, of moeten we naar de betekenis van een woord of een passage gissen: om in de sfeer van een werk te komen veranderen wij van eeuw, en met zijn talent kan een goede auteur ons daar welkom heten.

We mogen helaas geredelijk aannemen dat in hun wijsheid onze vernieuwers zulke teksten zullen veronachtzamen en zelfs verwerpelijk vinden.

* Denken we maar aan de infantiele benaming Time Castle die aan hun geesten ontsprong. En dan nog willen ontkennen dat er sprake is van Disneylandisering...


Il faut garder le contact avec la langue des siècles précédents (…) Garder ce contact n’est pas toujours facile; mais il est évident que modifier ces textes ou les présenter dans un contexte qui ne leur convient pas ne peut que porter gravement atteinte à la saveur de ce qui a été écrit, à sa couleur, à sa beauté, et même à son sens tout à fait exact. Or cette tendance se manifeste un peu partout chez les metteurs en scène et les adaptateurs. On aime à présenter une pièce ou un opéra du XVIIIe siècle dans un décor ultramoderne, ce qui a pour effet de nous dépayser et parfois en altère le texte lui-même. Mais ce qui me choque le plus est la justification que l’on en offre: on voudrait ainsi faire prendre conscience au public de l’aspect moderne que comportent ces œuvres déjà anciennes.

Je crois, quant à moi, que le contraire serait plus vrai. Ce qui nous touche et nous frappe est justement que, venant d’un contexte aussi éloigné de notre temps et nos habitudes, on voit apparaître dans ces œuvres du passé un sentiment qui nous saisit. Nous nous disons alors, étonnés : «Déjà, déjà ces pensées, déjà cette émotion!»; nous mesurons les similitudes en même temps que les différences. Tant pis si tel détail échappe, si un mot au passage n’est que deviné; on change vraiment de siècle pour entrer dans l’atmosphère de l’œuvre, et le génie des bons auteurs est capable de nous y accueillir.

Octobre 2004

8 februari 2021

Une liaison dangereuse

.

Ik moet onze Waalse landgenoten gelijk geven. Franse televisie, of toch de debatten en panels daar zijn grappiger dan de kouwe pap hier, met die woordonbekwame sukkels die men telkens weer aan tafel zet. Aan beide kanten van de taalgrens: blijkbaar zijn het niet alleen de frieten en het bier die ons Belgen verenigen.

En akkoord, in Frankrijk babbelen ze vaak met drieën door elkaar heen, en dan versta je er niks meer van, mais n’empêche, dat neemt niet weg.
Nu zag ik net een geanimeerd debat op CNews, in L’Heure des Pros. Pascal Praud doet dat twee keer per dag: een uur ’s ochtends en een uur ’s avonds.

Die Praud zit niet met zijn duimen te draaien en neemt zelf ook standpunten in, soms tot ergernis van zijn gasten, al blijft alles zeer hoffelijk en wordt er ook veel gelachen.
Vanavond had hij het even aan de stok met Jérôme Béglé, directeur adjoint van de Le Point, een gast die vaak in zijn panel zit.

Toen nu Pascal Praud het programma wilde afsluiten, en zijn gasten bedankte voor de medewerking – zij hadden hun stoelen al verschoven en hun maskers opgezet – maakte hij een uitspraakfoutje, dat hem als een zware zonde werd aangerekend door Béglé.
Praud sprak namelijk de ‘t’ uit in 'prêts', en dat moest eigenlijk een 'z' zijn, of desnoods niets. ‘Bon, mes amis, je vois que vous êtes prêts à partir…’ Béglé wees hem daar onmiddellijk op en herhaalde zijn zin op de correcte manier.

'Ik dacht niet dat ik de liaison had gemaakt,' zei Praud. 'Ik vraag de replay,' zei Béglé. Die replay kunt u hieronder horen, lezer.

Inclusive writing, l'écriture inclusive mag dan geaccepteerd worden in universitaire scripties, inclusive pronunciation heeft blijkbaar een langere weg te gaan.

.

http://victacausa.blogspot.com/victacausa.blogspot.com5edf7b715d0afaa3d68201fa2d94715a304487db.html