Opbouwen is gemakkelijk, afbreken is de kunst
Jean-Pierre Rondas ontleedde voor Doorbraak de beweegreden die architecten en hun broodheren-opdrachtgevers ertoe brengt gaten te willen slaan in de eeuwenoude muren van het Gentse Gravenkasteel. Het gaat om het vernietigen van tradities. Moet daarbij ook enig erfgoed vernietigd worden? Ja, onvermijdelijk zeggen ze zelf, maar daartegenover staat dat hun sloopwerk een daad van deugdzaamheid is. Zij tenminste denken aan mindervaliden en wie hen dat slopen wil beletten is een onmens.
Ver van mij om hun edele intenties in twijfel te trekken, zelfs al is het niet helemaal ondenkbaar dat er ook commerciële overwegingen kunnen spelen. Laat dat nog zo zijn, wat zou het? Dan hebben we, zoals eenvoudigen van geest dat uitdrukken, een win-winsituatie.*
Maar dat de bredere afbraak van tradities, waar Rondas het over heeft, toch meespeelt is ook waar. Die lust zie je overal. We moeten echt niet alleen de architecten met de vinger wijzen: zij hebben het ook maar van elders.
In Dans le Jardin des Mots (Livre de Poche, 2007, negende druk 2020) heeft Jacqueline de Romilly het over de parallelle afbraak in de toneelwereld. Wie Jacqueline de Romilly is hebt u hier al kunnen lezen. Zij schreef bijna twintig jaar geleden:
Met de taal van de voorgaande eeuwen moet het contact bewaard blijven (…). Dat contact bewaren is niet altijd eenvoudig, maar het spreekt dat aanpassing van die teksten, of de presentatie ervan in een context die hen niet past, alleen maar zware schade kan toebrengen aan de bekoring van het geschrevene, aan de kleur, de schoonheid, en zelfs aan de precieze betekenis ervan. Nochtans zien we zowat overal bij regisseurs en tekstschrijvers de neiging daartoe. Wat men graag doet, is een theaterwerk of een opera uit de XVIIIde eeuw in een ultramodern decor brengen, met als gevolg dat wij van de wijs raken, en de tekst zelf soms bedorven. Maar wat mij nog meer choqueert is de uitleg die men daarbij geeft: men zou op die manier aan het publiek willen bijbrengen wat voor moderne aspecten er aan die toch al wat oudere teksten zitten.
Van mijn kant geloof ik dat het omgekeerde dichter bij waarheid komt. Wat ons raakt en treft is juist dat we in die werken uit het verleden – afkomstig uit een tijd die van de onze en onze gewoonten zo veraf staat – gevoeligheden aantreffen die ons pakken. Verwonderd zeggen wij dan: ‘Toen al, toén al die overwegingen, toén al die emoties!’ We doorgronden tezelfdertijd zowel de gelijkenissen als de verschillen. En ontgaat ons dan een of ander detail, of moeten we naar de betekenis van een woord of een passage gissen: om in de sfeer van een werk te komen veranderen wij van eeuw, en met zijn talent kan een goede auteur ons daar welkom heten.
We mogen helaas geredelijk aannemen dat in hun wijsheid onze vernieuwers zulke teksten zullen veronachtzamen en zelfs verwerpelijk vinden.
* Denken we maar aan de infantiele benaming Time Castle die aan hun geesten ontsprong. En dan nog willen ontkennen dat er sprake is van Disneylandisering...
Il faut garder le contact avec la langue des siècles
précédents (…) Garder ce contact n’est pas toujours facile; mais il est évident
que modifier ces textes ou les présenter dans un contexte qui ne leur convient
pas ne peut que porter gravement atteinte à la saveur de ce qui a été écrit, à
sa couleur, à sa beauté, et même à son sens tout à fait exact. Or cette
tendance se manifeste un peu partout chez les metteurs en scène et les
adaptateurs. On aime à présenter une pièce ou un opéra du XVIIIe siècle dans un
décor ultramoderne, ce qui a pour effet de nous dépayser et parfois en altère
le texte lui-même. Mais ce qui me choque le plus est la justification que l’on
en offre: on voudrait ainsi faire prendre conscience au public de l’aspect
moderne que comportent ces œuvres déjà anciennes.
Je crois, quant à moi, que le contraire serait plus vrai. Ce qui nous touche et nous frappe est justement que, venant d’un contexte aussi éloigné de notre temps et nos habitudes, on voit apparaître dans ces œuvres du passé un sentiment qui nous saisit. Nous nous disons alors, étonnés : «Déjà, déjà ces pensées, déjà cette émotion!»; nous mesurons les similitudes en même temps que les différences. Tant pis si tel détail échappe, si un mot au passage n’est que deviné; on change vraiment de siècle pour entrer dans l’atmosphère de l’œuvre, et le génie des bons auteurs est capable de nous y accueillir.
Octobre 2004
Geen opmerkingen:
Een reactie posten