Beledigen moet kunnen
.
Dat ze in het Verenigd Koninkrijk een achterlijke wet hebben die publieke beledigingen verbiedt, mag niemand verbazen. Journalisten doen daar nu wel lacherig over, maar dat is hypocriet want ongeveer elk Europees land heeft zulke wetten. Vaak zelfs hebben landen een speciale ambtenarij ingericht, die naar eigen inzicht en appreciatie, en zelfs met een soort initiatiefrecht, mag toezien op de naleving ervan. Praktisch gesproken levert dat een parallel tribunaal op, van morele en sentimentele aard, naast de gewone, civiele, democratische rechtspraak.
Je zou, wat de schadelijkheid betreft, misschien kunnen denken aan het effect van een tv-programma, dat bij wijze van spreken de vriendin van een vriendin iets kwalijks zou laten vertellen over een derde, aan wie helemaal niets gevraagd wordt. Voor de civiele rechter kan zoiets gelukkig niet, maar we hebben hier met een soort veralgemeend Sondertribunal te maken, en daar is weinig tegen te beginnen.
Wat anderzijds wél mag verbazen, en ook toegejuicht mag worden, is dat de Engelsen (Britten om precies te zijn) van die wet af willen. Dat is een goede zaak, al was het maar omdat in tal van werken van P.G. Wodehouse de publieke belediging, van bijvoorbeeld een politieagent, een grote rol speelt. Bij het voortbestaan van die speciale wet, zouden voor de jonge generaties zijn plots langzamerhand onbegrijpelijk worden. Die beledigingen werden toen ook wel vervolgd, maar zonder speciale wet.
Goed, eens die wet van de baan zou je in Engeland dan weer onbekommerd kunnen uitroepen dat een bepaalde politieman een mogelijk homoseksueel paard berijdt, of dat Mohammed volgens de canonieke teksten een roverhoofdman en moordenaar was.
Maar de afschaffing van die wet is niet voor morgen, hoor ik op de radio. Het Lagerhuis heeft dringender zaken te doen. Dat is erg voor de Engelsen, maar misschien kunnen wij intussen wel werk maken van iets dergelijks? Dat moet dan wel een beetje beargumenteerd worden, want bij onze medemens, en zeker bij journalisten is de morele verontwaardiging sneller gereed en meestal ook beter ontwikkeld dan het wat abstractere rechtsgevoel.
Ik wil graag een handje helpen, en stel volgende werktekst voor:
Dat mensen goden en profeten willen aanbidden, al dan niet met gebruik van afgodsbeelden, is hun zaak. Maar anderen moeten de volle vrijheid hebben om daar smalende en lasterlijke opmerkingen over te maken. Natuurlijk is het onaardig om voortdurend gelovigen te pesten, en het is redelijk om iemands lichtgeraaktheid te ontzien, of het nu zijn gedichten, zijn moeder, zijn god, zijn inkomen of zijn oorlogsverleden betreft – maar je mening moet je kunnen zeggen, ook op smalende toon, lichtgeraaktheid of niet.
Karel van het Reve
De Ondergang van het Morgenland
G.A. van Oorschot, Amsterdam 1990, p.198
.
1 opmerking:
Great! maar, is het Engels zijn niet een precisering van het Brit zijn, en niet omgekeerd?
Een reactie posten