Geen wonder dat zij weent
Helaas hebben die klassieke kerels soms uitdrukkingen of passages die voor jeugdige ogen ongeschikt zijn. Dat wist de koning, en dus liet hij gekuiste versies drukken ad usum Delphini.
Deze week stond in het Berlijnse blad Die Welt een weeklacht van een journalist, Marko Martin geheten. Hij vond het ongepast dat alle Duitse kranten, ‘tot zelfs Die Tageszeitung aan toe’, Strauss-Kahn voortdurend in één adem met Casanova noemden. Of ze noemden DSK een Möchtegern-Casanova, een would-be-Casanova. ‘Hiermee doen zij de formidabele Seigneur de Seingalt gruwelijk onrecht aan’, zegt Martin, ‘want fysiek geweld had Casanova nooit nodig.’ En hij wordt lichtvaardig: ‘dat kan men in zijn Mémoires nalezen’.
Het spreekt: de mogelijkheid bestaat dat Martin een gekuiste tekst van de Mémoires heeft gelezen, want de uitgever Brockhaus had al in 1821 het Franse manuscript laten vertalen door een zekere Wilhelm von Schütz, en deze brave ziel had de aanstootgevende passages herschreven of gewoon weggelaten. Zijn Duitse vertaling werd tweedehands vertaald naar het Frans, Engels &c. maar voor een getrouwe uitgave van het manuscript –nu schitterend te zien bij gallica– was het wachten tot 1960, honderd tweeënzestig jaar na Casanova’s dood.
Toch vind ik het aannemelijker dat onze journalist helemaal niets gelezen heeft, het overkomt de besten. De man loopt, wat DSK betreft, ook vooruit op de schuldvraag. Casanova zelf pleit zonder meer schuldig en vertelt over meerdere verkrachtingen. Daarbij was in 1746 ook een groepsverkrachting. Eénentwintig was hij toen, en dit staat al in het tweede van zijn twaalf boeken:
Niet huilen schoonheid, zei onze chef, we doen jou immers geen kwaad. We gaan naar Rialto een glas drinken, en dan brengen we je naar huis.