Joël en de optatief
.
Journalisten gebruiken courant de stellende wijs, de indicatief. Als voorbeeldzin kan dienen: “Dat is er gebeurd.” Ook ingewikkelder zinnen als: “Ik meld dit nu, omdat het zonlicht niet te ontkennen valt, maar liever zwijg ik over zulke zaken”, horen bij de stellende wijs, zelfs al wordt in het tweede zinsdeel niet veel opzienbarends gesteld.
Inhoudelijke aspecten en grammatica kunnen ver van elkaar staan, en dat mag tegen het gevoel ingaan maar er is niets aan te doen. Dus ook een zin als: “Zo horen wij de feiten te interpreteren, liefst nog voor we weten wat die feiten echt zijn”, staat helemaal in de stellende wijs.
Toegegeven, dat laatste voorbeeld, al is het helemaal in de indicatief, komt aardig in de buurt van de zogenaamde imperatief, de gebiedende wijs. Dat zit zo: als een sergeant roept: "Rust!" of als een baasje tegen zijn hond zegt : “Lig!” of “Pak!”, dan zijn dat imperatieven. Die zijn meestal kort. Bij een goede hond hoeft het baasje soms zelfs helemaal niets te zeggen. Het beest reageert al op een eenvoudige blik of een gebaar, een soort impliciete imperatieven.
Maar die wijs gebruiken verstandige journalisten zelf nooit. Niet dat zij geen imperatieven zouden kennen of begrijpen, integendeel, maar zij hebben die wijs wijselijk verinwendigd, geïnterioriseerd. Er komt in hun geschriften niets van aan de oppervlakte. Hun journalistieke geweten gebruikt hem dus wel op de achtergrond, maar de lezer merkt niets.
Er bestaan nog moeilijkere wijzen, en die gebruiken sommige journalisten weer wel. We spreken hier over de conjunctief of subjunctief of aanvoegende wijs, en over bijvoorbeeld ex-Knack, nu Standaardjournalist Joël De Ceulaer.
Hier een voorbeeld van zijn hand:
Voor de vervoeging maakt het geen enkel verschil, maar die conjunctief of subjunctief van hem voelt zelfs aan als een optatief of wensende wijs. Natuurlijk, dit is twitter en bijgevolg kort op de bal en kort door de bocht.
Ik weet trouwens niet of ook Joël deze mooie journalistieke wendingen gebruikt met die bal en die bocht, want daarvoor zou ik zijn rubriek moeten lezen, over de tv-programma’s die hij de week daarvoor bekeken heeft, en als je die niet zelf hebt gezien, heb je daar weinig aan, net zoals je op de trein of in de kroeg sommige gesprekken niet goed kunt volgen.
En of Joël met zijn optatief goed beseft wát hij juist wenst, weet ik evenmin. Dat zijn bedoelingen edel zijn, betwijfel ik geenszins maar om de een of andere reden vermoed ik dat hij over het onderwerp hoofddoeken nog niet veel achter de kiezen heeft. Weet de man wel waar hij het over heeft?
Om Joël hier een helpende hand te reiken, stuurde ik hem twee verwijzingen op, uittreksels uit twee boekjes van de Parijse antropologe Chahdortt Djavann (Bas les voiles! Gallimard 2003, en Que pense Allah de l’Europe? 2004).
Dat eerste boekje begint zo : «J’ai porté dix ans le voile. C’était le voile ou la mort. Je sais de quoi je parle.»
Ik hoop dat onze twitterende man er iets aan heeft, en het zijn tenslotte heel dunne boekjes zodat hij nog ruim tijd zal overhouden voor zijn tv-programma’s.