28 juni 2013

Over Baldassarre&Ransdorf, bekende cafévechters


Professor doctor Hendrik Vos, politicoloog van zijn vak als ik het goed heb, sprak in zijn onschuld de zwaarste veroordeling uit die je over een vertegenwoordiger des volks kunt uitspreken.
Hij zei in Terzake namelijk, dat als je met alle macht wilde controleren of EU-parlementsleden zich niet aan oplichting schuldig maakten of valse verklaringen aflegden en dergelijke, je dan extra personeelsleden zou moeten aanwerven: “dus ook dat heeft een prijs”.
Een technische kwestie eigenlijk. Wat je hier wint, verlies je elders weer, vestzak-broekzak, het sop is de kool niet waard. En dat allemaal voor een paar “rotte appels in de mand”, was nog een bedenking van hem.



Vos bewijst hier alleszins dat een jeugdige leeftijd geen beletsel hoeft te zijn om complexe zaken in perspectief te zien. Morele aspecten, politiek-filosofische aspecten, tot werkingskosten van een vergadering toe: het past allemaal in één economische eerstegraadsvergelijking, en die is eenvoudig oplosbaar binnen het stelsel van de EU-axioma’s.
Een bij uitstek amoreel standpunt, dat hijzelf wellicht liever als een teken van wasdom en van zijn groeiende realiteitszin zal zien.

Wat professor doctor Vos onvermeld liet, en wat trouwens ook Terzake vergat, was dat de Europese burgers nog andere onkosten te wachten staan.
Er moeten in de EU-tempels immers ook mensen komen die de fysieke integriteit van lastige journalisten kunnen garanderen. De eigen veiligheidsdienst van het “parlement” is hier niet geschikt voor, dat zag iedereen. Iedereen, op Vos en Terzake na dan.

Nee, er moet een openbare aanbesteding komen met een nauwkeurig lastenboek, en de privéfirma die daar als beste uitkomt, zal dan een korps agenten mogen leveren om toe te zien op het lijfsbehoud van journalisten, en hen te beschermen tegen verkozenen die zich op het pad van het strafrecht dreigen te begeven.
We kijken allemaal uit naar dit lastenboek, dat onze parlementaire goudhaantjes helemaal zelf zullen opstellen.

14 juni 2013

Zijn en Tijd in de EU


Duitsers, en alleszins Duitse filosofen zeggen soms zulke diepzinnige dingen dat je als Nederlandstalige achterovervalt. Heidegger staat hierom bekend. “Das Nichts selbst nichtet”, is bijvoorbeeld een vernietigend mooie zin. Hij staat in “Was ist Metaphysik?” van 1929, op pagina 113 in mijn uitgave, en ik begrijp hem wel niet, maar daar staat tegenover dat ik de verduidelijking op pagina 114 evenmin begrijp: “Im Sein des Seienden geschieht das Nichten des Nichts.”
Toch vind ik beide zinnen prachtig en denk ik er af en toe aan, al las ik ze twintig jaar geleden.
Lang voor Heidegger, verklaarde Heinrich Heine wat het filosofische Duits zo bedwelmend maakt:

Franzosen und Russen gehört das Land,
Das Meer gehört den Briten,
Wir aber besitzen im Luftreich des Traums
Die Herrschaft unbestritten.
Van Sloterdijk heb ik hoogstens hier en daar iets gelezen. Wel hem vaak bezig gezien, ooit zelfs in Brussel in een debat ter gelegenheid van het Groot Beschrijf, en natuurlijk in zijn Philosophisches Quartett op de ZDF, met Safranski.
Dat filosofische kwartet werd door de ZDF helaas afgevoerd, en daarop heeft Belgacom heel de ZDF eruit gegooid.
Wat je altijd voelt als hij spreekt, is dat Sloterdijk, behalve op de Duitse taal zelf, ook kan teren op al die grote voorgangers van hem. Zij hebben zijn alaam klaargelegd en zijn messen gewet.

In februari was hij een uur op Duitsland 3, bij Peter Voß. U vindt dat gesprek op youtube. Hier geen gezwijmel over hemel, zwerk of geluchte, maar brute politiek en scherpe, grappige analyse.

Na 20’42”:
Vandaag al hebben de Europese politici zichzelf en hun landen in een zodanig parket gewerkt, dat het overheersende politiek discours enkel nog de vlucht vooruit kan zijn. Structureel zijn hier gelijkenissen met het financiële systeem en het kredietwezen, die wat de economische kant betreft de loop van de wereld bepalen tegenwoordig. Ook in het kredietwezen is de vlucht vooruit aangewezen als enige manier om tot stabiliteit te komen. Net zo in het politieke bestel. Aangezien de EU vandaag al niet naar behoren functioneert –en in haar huidige vorm door het gros van de bevolking gewantrouwd, zoal niet verworpen wordt – aangezien dat zo is, zien de verantwoordelijken enkel nog de vlucht vooruit als een zinnige uitweg. En aangezien “weinig Europa” al niet werkt, zal zich het antwoord “meer Europa” opdringen, en dan is de toekomst klaar: er komen nog meer dingen die niet zullen werken. Als gevolg daarvan zal weer een nieuwe vlucht vooruit onafwendbaar worden. En het verdwijnpunt altijd inderdaad … zijn die imaginaire Verenigde Staten van Europa.


Die Europäischen Politiker haben sich selbst und ihre Nationen jetzt schon in eine Lage manövriert, in der die Flucht nach vorne zum dominierenden Politikstil hat werden müssen. Das hat strukturelle Ähnlichkeiten mit dem Finanzsystem und dem Kreditsystem, daß gegenwärtig den Weltlauf in der ökonomischen Sphäre diktiert. Auch in der Kreditwelt ist die Flucht nach vorn, als die einzige Form wie Stabilität noch erreicht werden kann, vorgezeichnet.
Und ganz analogisch ist es im politischen System. Weil die Europäische Union jetzt schon nicht so funktioniert wie sie sollte, besteht ihre –und auch von den Mehrheiten der Bevölkerung in der jetzigen Form beargwöhnt, wenn nicht gar abgelehnt wird– weil das so ist, ist für die Verantwortlichen die Flucht nach vorne der einzige sinnvolle Ausweg. Und weil schon „weniger Europa“ nicht funktioniert, wird „mehr Europa“ die Antwort sein die sich aufzwingt, und die Zukunft ist vorher sichtbar: es wird noch mehr geben daß nicht funktioniert.
Deswegen wird noch mehr Flucht nach vorn notwendig sein. Und der Fluchtpunkt ist immer tatsächlich …diese imaginären Vereinigte Staaten von Europa.


8 juni 2013

Deiectus aquae


Al wie het onderwijsdebat van de vorige dagen en weken met vrucht wilde volgen, kon niet om een aantal natuurkundige termen heen. Meestal waren deze afkomstig uit de hydraulica. Doorstroming, instroom en uitstroom moest je vlot kunnen gebruiken, onverschillig of je in je jeugd nu Grieks en Latijn had gedaan of A3.

Ook watervallen (deiectus aquae) kwamen ter sprake. Dit is een wat complexer begrip dan de eerste drie, die tenslotte ook in de loodgieterij niet onbekend zijn. Wat we ons moeten voorstellen, is dat een hooggelegen hoeveelheid water op een catastrofale manier naar beneden komt.
Als er nu bovenaan voldoende instroom is, zal zo’n waterval blijven werken, en anders valt ze stil. Van beide fenomenen zijn er in de natuur voorbeelden te vinden.

In het onderwijsdebat echter, worden de natuurkundige termen in overdrachtelijke zin gebruikt, figuurlijk, metaforisch. Met de natuur, hoe interessant ook, zullen wij ons verderop dus niet meer bezighouden. Onthouden we vooral dat een waterval niet altijd naar behoren functioneert.

De degoutante uitspraak van Yves Desmet, over de “scholen voor de elite, waar dan de kinderen van Bart De Wever naartoe zullen gaan” werd hem door vriend en vijand kwalijk genomen. Het getuigt van weinig stijl om zoiets te zeggen, vinden ze. Een gebrek van de persoonlijkheid zelf, en bijgevolg ongeneeslijk.

Ik ben eerder geneigd om samen met Aristoteles die uitspraak aan een apaideusia toe te schrijven, een onopgevoedheid. Als er in de tijd van Yves Desmet een goed werkende waterval was geweest, dan hadden we aan hem nu misschien een uitmuntende kok, en had hij zijn broek niet moeten verslijten in de Latijnse, en later in de afdeling der “communicatie-wetenschap”, zoals bekend een vergaarbak aan de buitenmuur van vele universiteiten.
Dat zijn Latijnse studiën hem grotendeels zijn voorbijgegaan, en de jonge Yves wellicht beter kok was geworden, moet ik vanzelfsprekend toelichten.

Hij mocht, als oud-leerling van de historica Els Witte, bij haar emeritaat een toespraak houden en haar het “liber amicorum” overhandigen. Het is een hele eer om zoiets te mogen doen en je vertelt dan niet om het even wat.
Nu was er een kleine complicatie: het boek heette in dit geval niet gewoon liber amicorum, maar god weet waarom liber alumnorum.

De dag na die feestelijke uitreiking werd Yves gevraagd om voor de radio de rol en betekenis van Els Witte toe te lichten in een interviewtje. Het gesprek ging niet rechtstreeks maar werd vooraf opgenomen –toevallig door uw dienaar– en halverwege vroeg de journalist: “Wat betekent dat eigenlijk: alumnorum?”  Zulke dingen worden er achteraf uitgeknipt.
En je zou inderdaad denken dat iemand die de dag daarvoor een boek overhandigd heeft gewoon weet wat de titel ervan betekent, of het minstens zou hebben opgezocht om zijn speech te kunnen schrijven.
"Ja ...dat weet ik niet", antwoordde Yves.
Zo snel als de bliksem duwde ik op de intercom-knop, en zei in één adem: “genitief mannelijk meervoud van alumnus hij die gevoed is”.
Yves zijn gezicht betrok.
Toen ze de studio uitkwamen, voelde ik mij zedelijk verplicht om kennis te maken: "Mijn naam zal u niets zeggen, maar u kent me misschien van de blog victacausa?"
"Oh, zo hebben we elkaar dan eens ontmoet", zei Yves en verdween, ook als de bliksem.


http://victacausa.blogspot.com/victacausa.blogspot.com5edf7b715d0afaa3d68201fa2d94715a304487db.html