30 september 2017

Interne Keuken en beeldcitaten


In de Interne Keuken van Koen Fillet en Sven Speybrouck op Radio1 stond vandaag een tv-programma op het menu. De kunsthistorica Katharina Van Cauteren, die met groot succes al enkele Huts-tentoonstellingen verzorgde in Gent in het Caermersklooster, had het namelijk over The Game of Thrones, een feuilleton dat blijkbaar in een soort middeleeuwen speelt.
Meer iets voor jonge mensen begreep ik, en al is Sven nog lang niet zo oud als ik, des te liever hoorde ik hem zeggen dat hij van dat ding nog geen enkele aflevering had gezien.
De uitleg die we erover kregen was zeer interessant, en hoewel ik ook nu geen minuut van dat spel zal bekijken, toch hoorde ik met graagte dat er veel kunsthistorische verwijzingen in zitten. Beeldcitaten noemde Van Cauteren die verwijzingen. Carravaggio had een grote inbreng in The Game of Thrones, en ook Rembrandt, Bosch, Breugel, Rubens en Turner kwamen ter sprake.
Sven nam op een bepaald moment het woord “plagiaat” in de mond, maar na enige uitleg van de kunsthistorica, die zei dat die oude kerels elkaar ook naschilderden, nam hij dat woord direct terug. Heel mooi vond ik dat, want anders had ik hem moeten wijzen op deze tekst van Heinrich Heine:

Niets toch is idioter dan dit verwijt van plagiaat. In de kunst bestaat er geen zesde gebod, de dichter mag overal toeslaan waar hij materiaal voor zijn werk vindt, en zelfs volledige pilasters met uitgebeitelde kapitelen mag hij zich toe-eigenen, als tenminste de tempel die hij daarmee stut prachtig is. Goethe heeft dit zeer goed begrepen, en nog vóór hem Shakespeare zelfs. Niets is idioter dan het verlangen dat een dichter al zijn stof uit zichzelf dient te halen: dat zou dan originaliteit zijn. Ik herinner me een fabel waarin een spin praat met een bij, en haar verwijt dat zij het materiaal voor haar wassen raat, en voor de honing die ze daarin bereidt, uit duizend bloemen samenraapt: “Ik echter,” voegde ze er triomfantelijk aan toe “ik trek in eigengemaakte draad heel mijn artistieke weefsel uit mijzelf.”

De filoloog Ernst Elster plaatste hierbij een voetnoot: “Du sollst nicht stehlen” ist das siebente Gebot.
We mogen dus niet alles geloven wat Heine schreef, maar dat hij ook buiten de schilderkunst of de poëzie een felle tegenstander was van het begrip plagiaat moge hieruit blijken dat hij elders schreef: [...] es gibt kein Plagiat in der Philosophie.”

Über die französische Bühne, vertraute Briefe an August Lewald,
geschreven in mei 1837, in een dorp nabij Parijs. Zesde brief.
In: Sämtliche Werke, Meyers Klassiker-Ausgaben,
Ernst Elster, 1893, vierter Band, S.527.
________

Post scriptum. Koen laat me op Twitter weten: 'Je kan niet geloven hoe vaak Sven Koen en Koen Sven genoemd wordt.' Maar ik laat het staan zoals het is: fake news dus. Koen likete die beslissing trouwens.

Geen opmerkingen:

http://victacausa.blogspot.com/victacausa.blogspot.com5edf7b715d0afaa3d68201fa2d94715a304487db.html