Wat er allemaal wordt bekokstoofd in internationale instellingen blijft meestal goed verborgen, maar soms komt er toch iets boven water. Zo kwam de Raad van Europa onlangs met een werkelijk schandalige campagne voor de pinnen, die ze in allerijl moesten terugtrekken. Ze wilden in naam van de vrijheid …de islamitische hoofddoek propageren in Europa. Je zult er maar opkomen.
Dat deed me denken aan een oudere campagne, van een andere internationale instelling – de VN in dit geval – en ook die campagne werd in allerijl stopgezet. Daar was in 2006 ene Louise Arbour, United Nations High Commissioner for Human Rights, op het idee gekomen om Denemarken als een racistische staat voor te stellen (toen al! ze liep voor op haar tijd). Louise moest zich meteen uitputten in compleet hypocriete, ridicule verontschuldigingen en leugens. De goede pers besteedde gelukkig zo goed als geen, of zelfs helemaal geen aandacht aan het voorval, maar wie zelf enige moeite nam kon wel vinden wat er aan de hand was.
Leve de sociale media zou ik zeggen, want zonder deze zouden de goede media wát graag ook de schandalige campagne van de Raad van Europa hebben kunnen doodzwijgen.
Mathieu Bock-Côté: Vaak, heel vaak krijgen republikeins links en ook het meer conservatieve rechts het verwijt dat ze de aanwezigheid van de hoofddoek in onze samenleving zorgelijk vinden, en sterker: dat het voor hen een obsessie is. Maar laten we de zaak eens omdraaien: wie maakt in dit geval een obsessie van de islamitische sluier? Zijn het niet precies diegenen die besloten hem aan te wenden als promotioneel instrument, als een onderdeel van wat in bepaalde opzichten een propagandacampagne is, midden in de publieke ruimte, om een boodschap uit te dragen over wat de Europese identiteit zou moéten zijn – volgens de Raad van Europa? Aangezien de hoofddoek symbool staat voor de vooruitgang van het islamisme binnen de islam, en vervolgens in onze samenlevingen, is het legitiem om zich zorgen te maken over dit instrument, dit symbool dat ertoe dient om zijn stempel te drukken op het sociale leven, dat ertoe dient de lichamen te markeren om ze aan te wijzen als behorend tot een gemeenschap, om iedereen te transformeren tot vaandel van een religie. Er zijn dus legitieme redenen om zich zorgen te maken.
Maar, hier betreft het geen islamisten, hier is het de Raad van Europa. Hoe komt het dat de Raad van Europa – en hij niet alleen: meer en meer privéondernemingen vandaag, meer en meer publieke instellingen maken zaak van de hoofddoek en gebruiken hem in functie van een bepaalde opvatting over burgerschap, een bepaalde opvatting over identiteit.
Wat betekent de hoofddoek voor de Raad van Europa? Die vraag moet men zich stellen. Is het gewoon een daad van onderwerping aan het islamisme? Misschien, maar het is minstens niet enkel dat.
Christine Kelly: Ik zou je willen vragen over wat het dan concreet wél gaat, maar ik zou toch willen opmerken dat de Raad van Europa een intergouvernementele organisatie is die vandaag 47 lidstaten groepeert, waaronder Turkije zeg ik er even bij, en de 27 staten van de EU.
MBC: Inderdaad.
Kelly: Nee, maar het is waar dat de RvE niet de EU is, en dat die Raad de rechten van de mens, de rechtsstaat en de democratie voorstaat. Dat wilde ik nog erbij zeggen. Dus waarover gaat het precies in deze campagne?
MBC: Rechtsstaat, rechten van de mens, democratie, daar teken ikzelf ook voor en iedereen hier denk ik, maar dat is niet de vraag. Klaarblijkelijk hanteren wij niet dezelfde definitie als de Raad van Europa. Dus waarom precies de islamitische hoofddoek naar voren schuiven, want wij weten dat hij malaise teweegbrengt in de ontvangende samenleving, we weten dat hij een gevoel van ongemak teweegbrengt in Europa en in het westen. Waarom hem dan promoten? Wel, uitgerekend de promotoren van wat ik de diversiteitsideologie noem verzorgen de promotie ervan, juist omdát hij een gevoel van onbehagen opwekt, verzorgen de promotie ervan omdat hij een gevoel van ergernis opwekt.
Hun idee is als volgt: fundamenteel is de Europese samenleving er een die gesloten is voor verandering, allergisch voor verschillen, grondig discriminerend. Wat dan te doen? We moeten ze provoceren, moeten haar dat symbool opdringen, om ze het symbool van het anders-zijn zoals wij ons dat voorstellen op te dringen, dat symbool van de diversiteit opleggen om haar tot aanvaarding ervan te dwingen, en ze van haar vooroordelen en stereotypen af te brengen.
Men moet dus zien wat er allemaal achter dit maneuver zit. De hoofddoek is een promotie-instrument voor de culturele openheid, gericht tegen een samenleving die cultureel gesloten zou zijn omdat ze onbehagen voelt bij die hoofddoek. Zo bekeken zit daar iets Orwelliaans in: de malaise bij de hoofddoek betekent een weigering van de vrijheid, en de hoofddoek
is de vrijheid. Dat is overigens een van de slogans die onze vrienden van de Raad van Europa gebruiken.
Kelly: Absoluut.
MBC: Ik citeer, het is poëtisch, Orwell is het: de vrijheid zit in de hidjab. Je moet er maar opkomen. Maar je ziet waarom: wat de Raad van Europa ons zegt is dat de hidjab tenslotte niet meer is dan de bevestiging van de individuele authenticiteit. Ik wil de hidjab dragen, ik draag hem, ik wil een string dragen, ik draag een string, ik wil ik weet niet wat dragen…
Kelly: Maar het ene is al zichtbaarder dan het andere…
MBC: Ja, daar kun je niet omheen, maar voor de rest zou het een kledingstuk als een ander zijn. Het argument valt wat mager uit, want het is duidelijk dat als je zegt ‘Trek asjeblief je jas toch uit’ is dat geen probleem, maar als je zegt ‘Neem je hoofddoek af’ dan weten we dat het enige kopzorgen kan opleveren. Men probeert de hoofddoek voor te stellen als een kledingstuk zoals er meer zijn, hem te depolitiseren, hem te ontdoen van culturele noties, hem compleet te 'de-islamiseren'. Dat valt zo te zien onder intellectuele fraude. Maar ik zeg het nog eens: men wil hem presenteren als een uiting van individualisme, en wel hierom: omdat de vrouw met haar hoofddoek haar authenticiteit zou uitdrukken, omdat zij uitdrukking zou geven aan haar wil om zichzelf te zijn.