Leve het slechte weer!
Alles in der Welt läßt sich ertragen,Nur nicht eine Reihe von schönen Tagen.
Het sombere geluchte van de laatste dagen moet die man teveel zijn geworden. Nochtans staat Goethe niet alleen met zijn mening. Luther had hetzelfde al gezegd, zij het minder poëtisch: Gute Tagen können wir nicht vertragen.
En na Luther, maar nog voor Goethe, schreef in 1799 de arts Carl Arnold Kortum in zijn Jobsiade:
- wenn einer soll können tragenEine Last von lauter guten Tagen,So muß er mit sehr starkem GebeinVon der Natur versehen sein.
Natuurlijk, dat zijn Duitsers. Wellicht denken de montere Fransen er anders over?
1847 een prachtig verhaal over een graaf die gek was geworden en zichzelf en zijn kinderen van kant wilde maken. Men nam hem zijn scheermes af en sloot hem op in een asiel voor het kwaad was geschied. En Hugo gaat verder:
Dezelfde dag liep in Parijs het bericht binnen dat onze collega graaf Bresson zich in Napels, waar hij pas was benoemd als ambassadeur, de keel had overgesneden. Dit slaat ons allen met droefenis en verbijstering.
Van gewoon menselijk oogpunt beschouwd had graaf Bresson alles: hij was een Franse pair,* ambassadeur, grootkruisdrager. Zijn zoon gaf men in Spanje laatst nog de hertogstitel. Als ambassadeur genoot hij tweehonderdduizend frank salaris. Hij was een ernstige man, goed, zachtaardig, de redelijkheid in alles, groot van gestalte, met brede schouders, en op zijn vijfenvijftigste zag hij er veertig uit; hij bezat fortuin, aanzien, waardigheid, intelligentie, gezondheid, kende voorspoed in leven en zaken. Hij maakt zich van kant.
Ook Nourrit** ging naar Napels en maakte zich van kant.
Ligt het aan het klimaat? is het die prachtige hemel?
Spleen ontstaat evengoed onder een blauwe hemel als onder een grauwe. Nog eerder misschien.
Aanhoudend de genadeloze, onverschillige, sublieme hemel gadeslaan en je neemt een scheermes en maakt er een eind aan.
–––––––––––
* Eertijds een hoge vazal van de Franse koning, die voor de wet als diens gelijke gold; in de periode 1818-1848 een hoge edelman, lid van de wetgevende vergadering.** Adolphe Nourrit, eerste tenor aan de opera van Parijs, had zich, toen Gilbert-Louis Dupré er de publiekslieveling werd, in Napels teruggetrokken. Het publiek daar floot hem op een avond uit (vecchio canto!) en hij gooide zich van zestig voet hoog uit een venster.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten