30 december 2014

Wat nu broodnodig heet, was voor kort nog te mijden


In het Knack-interview met Siegfried Bracke vandaag, staan enkele verwonderlijke dingen. Zo las ik dat Theodore Dalrymple 'zijn beste tijd heeft gehad'. Dit moet een journalistiek atavisme van Bracke zijn, want Dalrymple is een soort filosoof en geen potje yoghurt waar een vervaldatum op gedrukt staat. Bedoeld wordt allicht dat hij niet meer 'hot' zou zijn, niet meer in de mode, althans volgens de journalistieke logica die alles wat eergisteren is gebeurd of geschreven als onbelangrijk beschouwt. Om helemaal eerlijk te zijn: Siegfried voegde daaraan toe dat Dalrymple wel iets goeds had gezegd destijds. Spons hierover dus, passons.

Wat Bracke daarna antwoordde op de vraag van Jan De Meulemeester – of was het nu Simon Demeulemeester? die twee namen samen zijn verwarrend voor een lezer – was een stuk eigenaardiger. Hun vraag was:
Kan je stellen: onze naoorlogse welvaartstaat is erin geslaagd de meest pijnlijke vormen van armoede uit te sluiten. Behalve die onder nieuwkomers, onder allochtonen.

'Dat heeft te maken met hoe wij onze migratie niet hebben geregeld. En dat heeft dan weer alles te maken met de verziekelijking ervan door het Vlaams Blok. Zij hebben belet dat een broodnodige maatschappelijke discussie gevoerd werd.'

Nu zou ik van de Kamervoorzitter graag vernemen hoe één partij al de andere partijen kan beletten een 'broodnodige discussie' te voeren. Lachwekkend is die kreet, een flauwe drogredenering die door iedereen doorgeprikt zal worden wiens geheugen twee-drie decennia ver reikt. Er wáren toen namelijk geen partijen die deze broodnodige discussie wilden voeren, op één na.
Men vond het toen vooral broodnodig om erover te zwijgen, journalisten en politici zoals gewoonlijk in één front. Het enige begripje dat die samen konden bedenken was 'cordon sanitaire'.
Ik zou de Voorzitter willen aanraden om nu Enoch Powell eens te lezen, maar dan spreken we niet meer over twee decennia, maar over een halve eeuw geleden.

"The supreme function of statesmanship is to provide against preventable evils. In seeking to do so, it encounters obstacles which are deeply rooted in human nature. One is that by the very order of things such evils are not demonstrable until they have occurred: at each stage in their onset there is room for doubt and for dispute whether they be real or imaginary. By the same token, they attract little attention in comparison with current troubles, which are both indisputable and pressing: whence the besetting temptation of all politics to concern itself with the immediate present at the expense of the future. Above all, people are disposed to mistake predicting troubles for causing troubles and even for desiring troubles: "If only," they love to think, "if only people wouldn't talk about it, it probably wouldn't happen."

De hoogste taak van staatsmanschap bestaat erin om voorzieningen te treffen tegen voorkoombare kwalen. Bij die betrachting ontmoet zij obstakels die diep geworteld zijn in de menselijke natuur. Eén daarvan is dat zulke kwalen uiteraard niet aantoonbaar zijn alvorens zij zich hebben voorgedaan: in elk stadium van hun opdoemen is er plaats voor twijfel en voor dispuut, of het om werkelijkheid gaat of om inbeelding. Ergo trekken zij weinig aandacht naast de actuele bekommernissen, die zowel onbetwistbaar zijn als dringend: vandaar de hardnekkige neiging van alle politiek om zich met het onmiddellijke nu bezig te houden, ten koste van de toekomst. Bovenal zijn mensen geneigd om het voorspellen van problemen te verwarren met het veroorzaken van problemen, of zelfs het zoeken van problemen: "Als men" willen ze graag denken, "als men er maar niet over praat, dan gebeurt het wellicht niet."

Zeker de laatste zin moet de vriendengilde van journalisten en politici broodnodig nog een tweede keer lezen, en nu met al hun aandacht erbij.

28 december 2014

Intellectueel terrorisme is geen nieuwigheid, het gaat al jaren mee!

Gesprek met Jean Sévillia,
historicus, auteur en journalist,
27 december, op Boulevard Voltaire

Wat heeft u het felst gechoqueerd in deze affaire Zemmour?
Een geheel van zaken, maar voor alles is het een gebeurtenis die in de lijn der dingen ligt, echt nieuw is het niet. Intellectueel terrorisme gaat heel ver terug in Frankrijk, en vijftien jaar geleden al schreef ik een boek dat de laatste vijftig jaar van de gedachtedictatuur beschreef! Kuiperijen die beogen iemand het spreken te beletten, hebben we al honderd keer meegemaakt. Deze keer neemt de zaak een extreme vlucht, doordat Zemmour in de media ook een extreme positie innam, en de laatste twee jaar een echte ster is geworden. Zijn boek is een maatschappelijk fenomeen: hij is het media-icoon dat men op de korrel neemt, of waarmee men zich identificeert ... Maar anderen hebben dezelfde gemelijkheden gekend, zonder dat iemand zich ervoor interesseerde. Zemmour zelf zou op hoogstens twee regeltjes in de krant hebben kunnen rekenen, als de affaire twee jaar geleden had plaatsgehad.
Hoe is hij dat icoon kunnen worden, is er dan iets veranderd?
Rond zijn naam heeft een kristallisatie plaats, door het nieuws in het algemeen, gevolg van de verschrikkelijke onmacht van Links dat aan het bewind is. Voor veel linkse mensen belichaamde François Hollande een nieuwe hoop, en de teleurstelling is immens. Paradoxaal genoeg stelt Rechts het evenmin goed, en zit het vast in interne twisten terwijl projecten ontbreken. Zemmour is vanzelfsprekend eerder rechts te situeren, maar hij kiest nooit voor een partijpolitieke categorie, wat het makkelijker maakt om je met hem te identificeren, temeer omdat hij straffe taal gebruikt in kwesties die de Fransen bezighouden.
En voor deze rel tegen zijn persoon, werkt de actualiteit niet echt mee!
Voor wat hij vertelde over de islam in Frankrijk, wordt hij bij iTélé aan de deur gezet. De dag daarop zijn er aanslagen. Men vertelt ons dat het om gekken gaat, kan best, maar dan wel gekken die «Allah akbar» roepen ...begrijpelijk dat velen de indruk krijgen dat men hen openlijk uitlacht! Als er anderzijds toch iets nieuws is, dan zijn het de sociale media die dienst doen als klankkast en zich werkelijk als tegenmacht aandienen. Je vindt er het beste en het slechtste, de emoties zijn er vaak opgeklopt en bijgevolg gevaarlijk, maar er circuleert ook informatie.
Journalisten zijn overigens de eersten om zich op een vakbroeder te werpen...
Ook dat is helaas geen nieuwigheid. Nationaal gezien zijn 80 % van de journalisten links, en bij sommige kranten gaat dit gemiddelde tot 90, 95, ja zelfs 99%. Het intellectueel terrorisme probeert de koppen boven het maaiveld af te hakken, en exact dat mechanisme speelt al jaren. Maar er zijn niet enkel die storende ideeën ...over de financiële kant van de zaak spreekt niemand, maar die speelt zeker. Zemmour verkoopt een pak boeken, heeft veel succes en verdient dus veel geld. In de journalistiek daarentegen lopen er veel mislukkelingen rond, sommigen met een heel matig loontje, en die zijn dan jaloers op dat succes. Dat telt ook mee.
Boulevard Voltaire lanceert een steunpetitie voor Zemmour. Zou u die ondertekenen?
Ja. Maar Zemmour is ook weer geen ijkpunt, hij is niet het middelpunt van het politieke of intellectuele leven, en evenmin is hij Onze-Lieve-Heer. Hij kan zich vergissen! Enorm veel schrijvers, filosofen en theologen zeggen evengoed heel interessante dingen die onze aandacht verdienen. De politieke of metapolitieke gevechten die wij leveren, zijn van lange adem en daarin moet elk volgens zijn talenten zijn plek innemen. Wij hebben iedereen nodig, en zijn buitensporige sterstatus is noch goed voor de ideeënstrijd, noch voor Éric Zemmour zelf. Zijn talent erkennen, zijn uitgesproken moed, een boodschap aanmoedigen ...allemaal goed en wel, maar je mag je leven niet afstemmen op wat Zemmour vertelt. Het zou bijzonder ongezond zijn om je achter een man te verschuilen die voor alles in jouw plaats denkt. Waar hij nu zit, levert hij werkelijk interessant werk, laten we hem die plek vanzelfsprekend gunnen, maar ook niet meer dan die plek.

Gesprek met Charlotte d'Ornellas

22 december 2014

Finkielkraut over censuur ... door journalisten


Vertaling van het eind van een gesprek tussen Élisabeth Lévy en Alain Finkielkraut, voor het programma L'Esprit de l'Escalier,
uitzending van gisteren die u hier in haar geheel kunt zien.


Élisabeth Lévy: Voor we afscheid nemen, toch een woordje over Éric Zemmour, die werd weggewerkt bij iTélé, als gevolg van een toch wel schaamteloze manipulatie van zijn uitspraken in een Italiaans dagblad, en van de druk ...pardon ik herstel, er was de minister van Binnenlandse Zaken die min of meer om zijn hoofd vroeg, twee redacties, die van RTL en die van iTélé die afstand van hem hebben genomen, en tot slot heeft iTélé besloten om het zonder...
Alain Finkielkraut: Om hem te ontslaan.
Élisabeth Lévy: ...om het maar zonder de kip met de gouden eieren te stellen, wat bijna angstwekkend is.
Alain Finkielkraut: Ja, en waarom is dat angstwekkend? Al mijn bedenkingen tegen het boek van Zemmour formuleerde ik eerder al, met name in dit programma, maar dit neemt niet weg: van deportatie heeft hij niet gesproken en de vraag naar deportatie werd hem niet gesteld, zoals de journalist van de Corriere della Sera die hem had geïnterviewd ook heeft bevestigd. Hij heeft dus ...er is een schandaal gecreëerd op basis van niets. Wat ik vaststel is dat er vanzelfsprekend altijd een strijd is geweest tussen vrijheid van meningsuiting en censuur. Maar de censuur werd door de Staat belichaamd, en de journalisten verdedigden de vrijheid van spreken. Vandaag zijn het de journalisten die als eersten om censuur roepen. Zijzelf zijn het trouwens die hun medeburgers in de gaten houden, zoals je elke dag kunt zien bij Mediapart [een onafhankelijke ...weliswaar gesubsidieerde nieuws- en opiniesite, ongeveer zoals hier DeWereldMorgen]. Wat wij nu zien gebeuren, is dat de Staat altijd maar zwakker wordt, en de journalistiek sterker en sterker. Ik zal niet zeggen totalitair, maar hun macht lijkt mij tegelijk drukkend en verontrustend. En dan...
Élisabeth Lévy: Verbijsterend was het trouwens gisteren te horen dat, ik meen zelfs Edwy Plenel, maar echt heel wat journalisten het ontslag hebben toegejuicht.*
Alain Finkielkraut: Zeg dat wel! Van de antiracistische verenigingen zijn we dat gewend, maar van de kant van journalisten, dat is toch wel eigenaardig, een ommekeer. Daarnaast ook interessant was het de minister te horen, de woordvoerder van de regering, Le Foll, wat is zijn voornaam ook alweer...
Élisabeth Lévy: Stéphane Le Foll.
Alain Finkielkraut: Stéphane Le Foll... van hem te horen dat Zemmour in persoon het probleem was van Frankrijk. En dan zie je pas wat politieke correctheid inhoudt. Niet enkel zegt de politieke correctheid ons wat we moeten denken, zij vertelt ons ook wat we moeten zien. Je hebt niet meer het recht om te zien wat je ziet. Trouwens het is niet wát je ziet dat problematisch, verontrustend en schandalig is, maar het feit zelf dát je ziet. Éric Zemmour neemt men kwalijk dat hij een aantal problemen aankaart waarvan men heeft besloten – ten bewijze de toespraak van François Hollande – dat ze niet bestaan! Nogmaals, wat ik zeg betekent niet dat ik de stellingen van Éric Zemmour aanhang, sommige ervan leken me zelfs schandalig, en dan bedoel ik zeker niet zijn beweringen in de Corriere della Sera, maar bijvoorbeeld zijn bevreemdende verdediging van Soral en Dieudonné. Ik meen dat men stevig met hem in debat moet gaan, maar dat men hem de mond snoert bewijst dat hoe meer zij zich in het nauw gedreven voelt, hoe gemener de politieke correctheid wordt.
Élisabeth Lévy: Is het in die twee gevallen trouwens niet evengoed hetzelfde probleem van de democratie? U hebt een kop uit Le Monde geciteerd daarnet, die zei dat populisme het probleem van Europa was, wat erop neerkomt dat het probleem van Europa de volkeren zijn...
Alain Finkielkraut: Voilà.
Élisabeth Lévy: ...en de lezers van Éric Zemmour, of ze nu al zijn ideeën delen of niet, worden tenslotte behandeld als...
Alain Finkielkraut: Maar natuurlijk!
Élisabeth Lévy: ...behandeld, een beetje zoals een deel van de kiezers, alsof ze er helemaal niet toe doen.
Alain Finkielkraut: Die zin van Bertolt Brecht blijft hé, omdat het volk ons heeft teleurgesteld, hebben wij besloten ...besluiten wij om het op te heffen. Dat opheffen doet men niet, maar de stichting Terra Nova [een think tank] heeft volgend besluit genomen: dat volk schuiven we terzijde, we stigmatiseren het – voor één keer mogen we dat woord in gemoede gebruiken – en we proberen er met een nieuwe meerderheid omheen te trekken. Wat diegenen betreft die in naam ervan spreken, welaan dan, die proberen we monddood te maken. Dat wil nog niet zeggen dat er geen populisme bestaat, en dat men sommige uitlatingen niet moet bekritiseren, maar tussen kritiek en censuur ligt er een drempel. Men hoort die niet te overschrijden.

* Wat Plenel zei was: «Mieux vaut tard que jamais. Après avoir banalisé en opinion son délire raciste, certains médias découvrent l'idéologie meurtrière de Zemmour».
«Beter laat dan nooit. Nadat ze zijn racistisch gebazel eerst hadden gebanaliseerd tot een opinie als een andere, ontdekken sommige media nu de moorddadigheid van Zemmour zijn ideologie».

Hieronder het klankfragment en de transcripte, maar ik voeg hieraan toe dat wie graag iets grappigers wil lezen, over de censuur ten tijde van Poesjkin en Heine bijvoorbeeld, hier terecht kan.


Élisabeth Lévy: Avant de nous quitter, un mot tout de même sur Éric Zemmour et sur son éviction de iTélé, donc à la suite d’une manipulation tout de même éhontée de ses propos dans un quotidien italien, il a donc et de la pression …pardon, je me reprends, il y a eu le ministre de l’intérieur qui en quelque sorte demandait sa tête, deux rédactions, celle de RTL et de iTélé qui se sont désolidarisées, et pour finir, iTélé a décidé de se passer…
Alain Finkielkraut: Son licenciement
Élisabeth Lévy: …de se passer d’une poule aux œufs d’or en quelque sorte, ce qui est presque inquiétant.
Alain Finkielkraut: Alors, c’est inquiétant, pourquoi? J’ai dit toutes les réserves que j’avais vis-à-vis du livre d’Éric Zemmour, notamment dans cette émission, il n’empêche: il n’a pas parlé de déportation, et la question de déportation ne lui a pas été posée, comme l’a confirmé le journaliste du Corriere della Sera, qui l’interrogeait. Donc il a créé… le scandale a été créé à partir de rien. Ce que je constate, c’est qu’il y a toujours eu bien sûr un combat entre la liberté d’expression et la censure. Mais la censure était incarnée par l’État, et les journalistes défendaient la liberté d’expression. Aujourd’hui, ce sont les journalistes qui sont en première ligne pour réclamer la censure. Et ce sont eux d’ailleurs qui surveillent, comme on le voit tous les jours sur Mediapart, leurs concitoyens. Alors nous somment à l’heure d’un État de plus en plus faible et d’un journalisme de plus en plus fort. Je ne dirai pas qu’il est totalitaire, mais son pouvoir m’apparaît à la fois pesant et inquiétant. Alors…
Élisabeth Lévy: Il était d’ailleurs sidérant hier d’entendre, même Edwy Plenel me semble-t-il, et vraiment beaucoup de journalistes se félicitant de l’éviction.
Alain Finkielkraut: Bien sûr! Des associations antiracistes on a l’habitude, mais de la part des journalistes, c’est quand-même assez singulier, c’est un renversement. Alors ce qui est intéressant aussi, c’est d’entendre le ministre, porte-parole du gouvernement, c’est quoi son prénom, Le Foll…
Élisabeth Lévy: Stéphane Le Foll.
Alain Finkielkraut: Stéphane Le Foll… c’est d’entendre dire que le problème de la France c’est Zemmour lui-même. Et là on voit quand-même ce qu’est le politiquement correcte. Non seulement le politiquement correcte nous dit ce qu’il faut penser, il nous dit aussi ce qu’il faut voir. On n’a pas le droit de voir ce qu’on voit, et ce n’est pas ce qu’on voit qui est problématique, inquiétant et scandaleux: c’est le fait même de le voir. Parce que on en veut à Éric Zemmour d’énoncer un certain nombre de problèmes, dont on a décidé – preuve le discours de François Hollande – qu’il n’existait pas. Encore une fois, ce que je dis ne vaut pas allégeance aux propos d’Éric Zemmour, certains m’ont paru véritablement scandaleuses, certainement pas ceux qu’il a tenus au Corriere della Sera, mais par exemple sa défense étrange de Soral et de Dieudonné. Je crois qu’il faut discuter fermement avec lui, mais lui fermer la boucher, c’est la preuve que plus le politiquement correcte est aux abois, plus il devient méchant.
Élisabeth Lévy: Est-ce-que dans les deux cas d’ailleurs ce n’est pas le même problème de la démocratie? Vous avez cité un titre du Monde tout à l’heure, disant que en gros le problème de l’Europe c’est le populisme, ça veut dire que le problème de l’Europe c’est les peuples...
Alain Finkielkraut: Voilà.
Élisabeth Lévy: …et dans le fond, les lecteurs d’Éric Zemmour, qu’ils partagent toutes ses idées ou pas, me semble-t-il sont traités…
Alain Finkielkraut: Mais bien entendu!
Élisabeth Lévy: …sont traités un peu comme une partie des électeurs, comme quantité tout à fait négligeable.
Alain Finkielkraut: Oui, et d’ailleurs c’est toujours la phrase de Bertolt Brecht hein, le peuple nous ayant déçus, nous avons décidé, on décide de le dissoudre. Alors on ne le dissout pas mais la fondation Terra Nova a pris la décision suivante: ce peuple, on le met entre parenthèses, on le stigmatise – pour une fois le mot peut être employé à bon escient – et on essaye de le contourner par une nouvelle majorité. Quant à ceux qui parlent en son nom, et bien en effet, on essaye de les bâillonner. Ce n’est pas pour autant d’ailleurs que le populisme n’existe pas, et qu’il faille critiquer certains propos, mais entre la critique et la censure il y a un pas que l’on ne devrait pas franchir.

21 december 2014

De sfeer is namelijk ook belangrijk


Ter aanvulling op het stukje over Zemmour gisteren, vertaal ik enkele passages uit een artikel op de site van BFMTV. Burgemeester Mayeur, die wel eens rustig tv kijkt ook als er iets belangrijks aan de hand is in zijn stad, zal hier steun vinden bij een aantal Franse kameraden.

"Ça se dispute" werd afgevoerd na verschillende dagen van hevige polemieken rond de uitspraken die Éric Zemmour deed in een Italiaanse krant. Meer bepaald had hij verklaard dat de moslims “onder elkaar leefden, in de voorsteden”, en dat “de Fransen zich verplicht hadden gezien deze te verlaten”. Wat Zemmour integendeel bevestigde was dat het woord “deporteren” (van vijf miljoen Franse moslims), dat voorkomt in het interview met de Corriere della Sera, door hem nooit uitgesproken werd, wat de Italiaanse journalist ook heeft erkend.
Jean-Luc Mélenchon, copresident van “Parti de gauche [PG, partij gesticht in 2009, als afsplitsing van de PS], die de eerste was om de polemist op zijn woorden vast te pinnen, heeft zaterdag verklaard dat “ter bestrijding van zijn ideeën, de beslissing om Zemmour aan de deur te zetten niet dienstig was.”
Van de kant van de PS hebben meerdere verkozenen zich over de beslissing verheugd. Net zoals SOS Racisme en de CRAN, die RTL, Paris Première en Le Figaro aangespoord hebben om “dezelfde beslissing” te nemen.
Antiracistische verenigingen hebben aangekondigd dat ze voornemens zijn zich tot justitie te wenden, na de uitlatingen van de chroniqueur die eerder al veroordeeld werd voor het aanzetten tot rassenhaat.

Nu heb ik de Corriere della Sera niet gelezen. Op zich niet erg, aangezien het blijkbaar een onbetrouwbaar product is, maar als wat hierboven staat – over moslims die onder elkaar leven en over autochtonen die dan maar verkiezen een andere woonplek te zoeken – als dat de grond van hun klacht moet vormen, dan lijkt mij dat dunnetjes. Die twee beweringen zijn waar of onwaar, maar daar houdt het op.
Ik zou SOS Racisme en de CRAN willen aanraden om ineens te gaan voor dat woord “deporteren”, dat weliswaar niet uitgesproken werd, maar misschien zal de rechtbank begrip tonen voor het feit dat de journalist het toch had ménen te horen.
Allicht was de sfeer in dat gesprek van die aard dat het woord net zo goed wel had kunnen vallen, en dan is het bewijs van racisme toch klaar? En dat moslims geen ras zijn, is al lang geen argument meer.

"Éric Zemmour is het slachtoffer van een media-fatwa"


In een onderhoud dat hij toestond aan FigaroVox, neemt Jean-François Kahn* de verdediging op van Éric Zemmour, en hekelt hij de onmogelijkheid om in Frankrijk nog sereen debat te voeren.

Alexandre Devecchio: Bent u geschokt door het feit dat i-Télé aan Éric Zemmour de bons heeft gegeven naar aanleiding van een polemiek die Jean-Luc Mélenchon op gang had getrokken, en die werd opgepikt door de patron van de PS-afgevaardigden, tevens minister van Binnenlandse Zaken?
Kahn: Ja, ten zeerste geschokt, en wel om drie redenen. Vooreerst kan men door het ongehoorde succes van zijn boek zien dat een belangrijk deel van de bevolking zich kan vinden in wat Éric Zemmour schrijft. Men kan dit betreuren, en soms doe ik dat ook. Maar kan men zich in de ontkenning verschuilen? Kan men in ernst een zo sterke stroming in het land op die manier wegcijferen? In zekere zin sluit de zaak Zemmour aan bij de algemene verkiezingen. Kan men in ernst zich erover verheugen dat een partij die 19% van de stemmen haalt, door amper twee verkozenen vertegenwoordigd wordt in de Assemblée nationale? De zaak Zemmour toont het probleem aan van het gebrek aan pluralisme in onze democratie.
Ten tweede vind ik het schokkend dat i-Télé wijkt voor een perscampagne die grenst aan een mediatieke lynchpartij. Éric Zemmour vertelt niets nieuws. Onderhand twintig jaar onderhoudt hij hetzelfde discours. Bij i-Télé wist men wat men deed toen ze hem aanwierven, overigens misschien precies omdat hij die ideeën verdedigde. Waarom hem dan nu wegsturen? Omwille van een ‘woord’ dat hij niet eens heeft uitgesproken. Verachtelijk vind ik het procedé dat erin bestaat een ‘woord’ of een ‘zinsnede’ te gebruiken, vaak uit hun verband gerukt, om zo iemand uit te schakelen. Ik zeg dit des te liever, omdat ikzelf al het slachtoffer werd van die methode.
En tenslotte wens ik eraan te herinneren dat «Ça se dispute», een debatprogramma was waar Éric Zemmour een tegenstem moest trotseren. Het was niet zo dat hij een vrije tribune ter beschikking kreeg. In een debat is het normaal dat er twee invalshoeken zijn. Het gaat niet op te beslissen dat één ervan ongepast is, en eruit moet. Wat mij bij de televisie vandaag choqueert, zijn niet de debatten waar een echte ideologische confrontatie plaatsheeft, maar die waar iedereen met iedereen akkoord gaat. In de media vandaag zien we de liberaal-modernistische houding overheersen, die Alain Minc omschreef als de “club van de redelijkheid”. Die gedachtegang is niet noodzakelijk verkeerd, maar als hij even hegemoniaal blijft, kan dat afschrikkende gevolgen hebben. 

Devecchio: Zou u zeggen dat Marine Le Pen dankjewel mag zeggen aan al diegenen die liever verbieden dan weerwerk te bieden?
Kahn: Door Zemmour aan de deur te zetten doet men niets anders dan voedsel geven aan de wrok bij een deel van de bevolking, dat terecht zich niet meer vertegenwoordigd voelt. Dat is inderdaad een geweldig cadeau voor Marine Le Pen. Vanzelfsprekend geeft dit legitimiteit aan haar discours tegen het systeem. Mag ik eraan toevoegen dat ook voor Éric Zemmour dit een formidabel cadeau is, want nu heeft hij makkelijk spel als hij zich voor martelaar van de politieke correctheid wil uitgeven. Wees maar zeker dat hij nu nog 40 000 boeken meer zal verkopen, en dat het hem in zijn statuut van rebel tegen het establishment zal sterken, en daar is hij dol op.

Devecchio: Hebt u er begrip voor als organisaties vragen dat een journalist geen tribune meer krijgt?
Kahn: Daar alweer verwijderen we ons verder en verder van de grondbeginselen van de democratie. Wie benoemt en verkiest die organisaties? Hun politiek gewicht lijkt me niet in verhouding te staan tot hun representativiteit. Volstaat het om twaalf man bijeen te brengen en communiqués te schrijven, om voor legitiem door te gaan? Die organisaties, dat zijn onbenoemde imams, overigens niet altijd onbenoemd, die dan fatwa’s lanceren.

Devecchio: Zijn er niet toch grenzen aan de vrijheid van meningsuiting? Heeft Éric Zemmour die overschreden?
Kahn: Er bestaan wetten, met name wat betreft racisme en het vergoelijken van oorlogsmisdaden. Maar zodra iemand, zonder de wet te schenden een sterke stroming vertegenwoordigt, moet hij mogelijkheid krijgen om zich uit te drukken. Vandaag is dat niet het geval, zeker wat economische en sociale thema’s betreft, als iemand zich voorneemt om af te wijken van de liberaal-modernistische consensus. Zo bijvoorbeeld is de vraag rond de exit uit de Euro taboe. Men zal zich ook herinneren dat 90% van de media zich in 2005 uitspraken voor een ‘Ja’ bij het referendum over het grondwettelijk verdrag, waarbij zij onderweg ook elke vorm van tegenstand diaboliseerden. Nochtans heeft het ‘nee’-kamp het gehaald, al werd het slecht vertegenwoordigd.

Devecchio: Is debatteren vandaag nog mogelijk?
Kahn: Om te beginnen wil ik opmerken dat het boek van Zemmour nogal moeilijk leest. Voor wie nog andere bezigheden heeft, neemt het een week in beslag. Maar de dag dat het verscheen waren er in de linkse pers al lange bladzijden te lezen over Le Suicide français. Duidelijk was dat de meeste journalisten maar een paar uittreksels gelezen hadden. Wat we dus bijwoonden, was een aanzwellende polemiek, uitgaande van een boek dat niemand gelezen had. Men raakte gepolariseerd rond een oninteressant hoofdstuk gewijd aan Vichy, terwijl heel wat passages veel interessanter waren. Ik denk dan speciaal aan het hoofdstuk over de Crif, dat de communautaristische wending van veel Franse joden op de korrel neemt. Over die kwestie ging evenwel niet één artikel. Als reactie op de ontketende linkse pers, heeft de rechtse pers eerder de lof gezongen van het boek. Nochtans is het zonneklaar dat zij het evenmin gelezen hadden. Want inderdaad, laat Le Suicide français het meest reactionaire boek sinds lang zijn: het is tegelijk ook een antiliberaal pamflet. Op sociaaleconomisch gebied is het een waar neomarxistisch manifest, waarin Zemmour tekeergaat tegen het financieel kapitalisme, dat volgens hem verantwoordelijk is voor alles wat misgaat. Wat men moet lezen zijn de tien pagina’s gewijd aan een lofzang op Georges Marchais, of het dithyrambische hoofdstuk waarin hij zijn steun betuigt aan de sociale strijd tegen de wetten Juppé van 1996.
Dit alles zegt veel over het ideologische debat vandaag: lezen doet men niet meer, men redeneert afgaand op etiketten en banvloeken lanceert men al na een paar slagzinnetjes.

Frans journalist en auteur, historicus van opleiding. In 1984 stichtte hij L'Événement du jeudi, en in 1997 het weekblad Marianne, waarvan hij directeur was tot 2007. Zijn jongste boek, Marine Le Pen vous dit merci! verscheen bij Plon.

14 december 2014

Journalistiek zoals het hoort


Niets is de dag van vandaag banaler dan kwaadspreken van de traditionele pers. Iedereen doet het, het is een mode. Eigenaardig genoeg doen ze het soms zelf ook, en betalen er speciaal een ombudsman voor. 
Maar neem nu het hoongelach dat Yves Desmet, toch een man van aanzien in vele kringen, te beurt viel toen hij onthulde dat Fabiola, die ergens vorige week haar kaars had uitgeblazen, katholiek was en royalistisch en ook nog eens belgicistisch. Plots was iedereen zogezegd al lang op de hoogte van die dingen.
Yves zijn scherpe analyse stak, vond ik, juist gunstig af bij de rest van wat we te horen en te lezen kregen. Vaak was dat sentimentele flauwekul als “Fabiola is weer bij Boudewijn” &c.

Ik zag niet de uitvaartdienst die georganiseerd werd, en waar naar het schijnt mooi gezongen werd en met castagnetten geklepperd. Speciaal daarvoor naar Brussel afzakken had ik niet gedaan, en de tv ervoor opendraaien ook niet.
Toch ben ik sinds vanochtend voldoende op de hoogte van wat er gisteren allemaal is omgegaan in Brussel.
Dat komt door een krant, het traditionele medium bij uitstek. In De Tijd, op hun pagina zeven, in een rechthoekje bovenaan, las ik alles wat ik moest weten, en er was zelfs een kleurenfoto bij.
Dat noem ik nu goede journalistiek: droge verslaggeving zonder duiding.

5 december 2014

Simenon brengt de psychoanalyse te berde


Gewoonlijk stopt Maigret zijn pijp, stapt een café of brasserie binnen en bestelt een demi of een calvados, soms een vin blanc. Meestal een demi, maar wat het wordt hangt van het uur af, van de buitentemperatuur ook en dus van het seizoen. Ook is hij door de ingewikkeldheid van een zaak soms genoopt tot het drinken van meer dan één calvados.
Voor een gewone lezer volstaat dit, en hij begrijpt de commissaris.
In «Maigret et le corps sans tête» (1955) moet Simenon evenwel gedacht hebben, misschien in een moment van hypergevoeligheid, dat ook de lezer die wat meer uitleg en inzicht en diepgang wenste, iets gegund mocht worden.
Hij vertelt hem daarom over het zielenleven van de jonge Maigret, en ook wie daar niet om vroeg, leest mee:


Lorsqu’il était jeune et qu’il rêvait de l’avenir, n’avait-il pas imaginé une profession idéale qui, malheureusement, n’existe pas dans la vie réelle? Il ne l’avait dit à personne, n’avait jamais prononcé les deux mots à voix haute, fût-ce pour lui-même: il aurait voulu être un «raccommodeur de destinées».
Curieusement, d’ailleurs, dans sa carrière de policier, il lui était arrivé assez souvent de remettre à leur vraie place des gens que les hasards de la vraie vie avaient aiguillés dans une mauvaise direction. Plus curieusement, au cours des dernières années, une profession était née, qui ressemblait quelque peu à celle qu’il avait imaginée: le psychanalyste, qui s’efforce de révéler à un homme sa vraie personnalité.

[Had hij niet, toen hij nog jong was en van de toekomst droomde, zich een ideaal beroep voorgesteld, dat in het echte leven helaas niet bestaat? Niemand had hij het ooit verteld, had die woorden nooit hardop uitgesproken, niet eens voor zichzelf: hij wilde een “reparateur van lotsbestemmingen” worden.

Vreemd genoeg overigens, had hij in zijn carrière van politieman mensen vaak naar hun juiste plaats teruggeleid, lui die door de toevalligheden van het echte leven een verkeerde richting uit waren gestuurd. Nog vreemder was het, dat de jongste jaren er een beroep was opgekomen dat enige gelijkenis vertoonde met het beroep dat hij zich had voorgesteld: dat van de psychoanalyticus die zich inspant om iemand zijn ware persoonlijkheid te onthullen.]

Hypergevoeligheid zei ik, maar dat kan het niet geweest zijn. De psychoanalyse – een nieuwe broodwinning in het Parijs van die jaren – te berde brengen in een zaak waar de kop van het aan mootjes gehakte slachtoffer maar niet gevonden wordt, lijkt me niet echt een eerbewijs aan Freud.


2 december 2014

Heinrich Heine geeft raad aan Francesca Vanthielen


"Schuldig klimaatverzuim": 11 BV's stellen overheid in gebreke, zo las ik in de krant. Een van die bekenden is de tv-omroepster Francesca Vanthielen.
Als we op haar verklaringen mogen afgaan (ik las die in De Morgen) dan heeft Francesca heel persoonlijke opvattingen over de werking van de rechtsstaat. Scheiding der machten en het primaat van de wetgever spelen geen rol in dat stuk. In haar stelsel moet de rechter aan de wetgever duidelijk maken wat voor wetten hij moet 'stemmen' – ze bedoelt natuurlijk 'aannemen' of 'goedkeuren', en pleit onbevangen voor een démocratie des juges:
"Via de rechter willen we hen verplichten om een klimaatwet te stemmen en eindelijk woorden in daden om te zetten", zegt Francesca Vanthielen, een van de initiatiefnemers. "De bedoeling is dat zoveel mogelijk burgers mede-eisers worden."
In dat laatste zinnetje meen ik nog een late echo te horen van de jammerlijk ter ziele gegane G704.
Francesca gaat verder:
"Ludieke acties helpen niet meer. Dan maar de juridische weg. We hebben een topteam van advocaten die het helemaal zien zitten."

Dat van die advocaten die het 'zien zitten' geloof ik best. Advocaten zien het vaak zitten. Toch zou ik Francesca en haar medestanders willen waarschuwen. Of liever, ik laat die taak aan Heinrich Heine over, zelf jurist – hij had ooit nog een doctoraat geschreven, in het Latijn, over de bruidsschat, de DOS. Nu echter zijn we tien jaar verder en in 1833, en advocaat is hij nooit geworden: 'Es ist nichts aus mir geworden, nur ein Dichter'.

Maar hij blijkt toch nog goed te weten hoe de zaken werken, en Francesca kan zijn woorden maar beter ter harte nemen. Dat zal haar zuurverdiende spaarcentjes ongetwijfeld ten goede komen, want dit consult is gratis:

Die Advokaten, die Bratenwender der Gesetze, die so lange die Gesetze wenden und anwenden, bis ein Braten für sie dabei abfällt, diese mögen noch so sehr streiten, ob die Gerichte öffentlich sein sollen oder nicht; darüber sind sie einig, daß alle Gerichte gut sein müssen, und jeder von ihnen hat sein Leibgericht.

[Aus den Memoiren des Herren von Schnabelewopski]

In mijn vertaling gaat veel verloren, en ik nodig de lezer uit om liever het Duits nog eens te lezen:

De advocaten, de braadspitten van de wetten, die de wetten net zo lang draaien en keren tot er daarbij een stuk gebraad voor hen afvalt, zij kunnen er nog zo fel over discussiëren of de gerechten openbaar moeten zijn of niet – hierover zijn zij het eens: dat alle gerechten goed moeten zijn, en elk van hen heeft zijn lijfgerecht.

http://victacausa.blogspot.com/victacausa.blogspot.com5edf7b715d0afaa3d68201fa2d94715a304487db.html