5 december 2014

Simenon brengt de psychoanalyse te berde


Gewoonlijk stopt Maigret zijn pijp, stapt een café of brasserie binnen en bestelt een demi of een calvados, soms een vin blanc. Meestal een demi, maar wat het wordt hangt van het uur af, van de buitentemperatuur ook en dus van het seizoen. Ook is hij door de ingewikkeldheid van een zaak soms genoopt tot het drinken van meer dan één calvados.
Voor een gewone lezer volstaat dit, en hij begrijpt de commissaris.
In «Maigret et le corps sans tête» (1955) moet Simenon evenwel gedacht hebben, misschien in een moment van hypergevoeligheid, dat ook de lezer die wat meer uitleg en inzicht en diepgang wenste, iets gegund mocht worden.
Hij vertelt hem daarom over het zielenleven van de jonge Maigret, en ook wie daar niet om vroeg, leest mee:


Lorsqu’il était jeune et qu’il rêvait de l’avenir, n’avait-il pas imaginé une profession idéale qui, malheureusement, n’existe pas dans la vie réelle? Il ne l’avait dit à personne, n’avait jamais prononcé les deux mots à voix haute, fût-ce pour lui-même: il aurait voulu être un «raccommodeur de destinées».
Curieusement, d’ailleurs, dans sa carrière de policier, il lui était arrivé assez souvent de remettre à leur vraie place des gens que les hasards de la vraie vie avaient aiguillés dans une mauvaise direction. Plus curieusement, au cours des dernières années, une profession était née, qui ressemblait quelque peu à celle qu’il avait imaginée: le psychanalyste, qui s’efforce de révéler à un homme sa vraie personnalité.

[Had hij niet, toen hij nog jong was en van de toekomst droomde, zich een ideaal beroep voorgesteld, dat in het echte leven helaas niet bestaat? Niemand had hij het ooit verteld, had die woorden nooit hardop uitgesproken, niet eens voor zichzelf: hij wilde een “reparateur van lotsbestemmingen” worden.

Vreemd genoeg overigens, had hij in zijn carrière van politieman mensen vaak naar hun juiste plaats teruggeleid, lui die door de toevalligheden van het echte leven een verkeerde richting uit waren gestuurd. Nog vreemder was het, dat de jongste jaren er een beroep was opgekomen dat enige gelijkenis vertoonde met het beroep dat hij zich had voorgesteld: dat van de psychoanalyticus die zich inspant om iemand zijn ware persoonlijkheid te onthullen.]

Hypergevoeligheid zei ik, maar dat kan het niet geweest zijn. De psychoanalyse – een nieuwe broodwinning in het Parijs van die jaren – te berde brengen in een zaak waar de kop van het aan mootjes gehakte slachtoffer maar niet gevonden wordt, lijkt me niet echt een eerbewijs aan Freud.


Geen opmerkingen:

http://victacausa.blogspot.com/victacausa.blogspot.com5edf7b715d0afaa3d68201fa2d94715a304487db.html