Populisme, wat mag het toch zijn?
“Waarom populistisch en gemeen geen scheldwoorden zijn”, heet een boek van Ludo Abicht (Houtekiet 2012), en daarin hij legde hij logischerwijze uit wat de titel zegt. Dit had moeten volstaan, en toch blijven weldenkende, zij het hardleerse journalisten, politici en Vlaamse auteurs begrippen als “populistisch” welgemutst gebruiken. Niet enkel deze term trouwens, want ook “uiterst rechts”, “fascistisch”, “racistisch” &c. halen zij geregeld uit hun gereedschapskistje.
Aangezien de herhaling behaagt en tot lering strekt –bis repetita placent– kan het misschien geen kwaad om hier een herhalingsles te laten geven door Chantal Delsol (1947), Franse filosofe die zich met de ideeëngeschiedenis inlaat. Recent was zij bij Finkielkraut te gast.
Van haar is: «Le Populisme et les Demeurés de l’Histoire», Paris/Monaco, Le Rocher, 2015 («demeurer» mag hier zowel «wonen» als «overblijven» betekenen, en «un demeuré» is een achterlijke), en eerder schreef ze al «La nature du populisme ou les figures de l'idiot», Les éditions Ovadia, Nice 2008. De stijlfiguren die idioten gebruiken. Blijkbaar kan ook in Frankrijk de herhaling geen kwaad.
AF : Waarin verschilt de populist van de democraat als hij zich op het volk beroept, Chantal Delsol?
CD : Dank u wel en goede morgen. Ik geloof inderdaad dat er in de voorbije eeuwen, en in de voorbije anderhalve eeuw meerdere malen een objectieve definitie van populisme is gegeven. Wanneer kan men van een objectieve definitie spreken? Wel, als er mensen zijn die op een bepaalde term aanspraak maken. Dit is hier niet het geval. Ongeveer niemand eist hem voor zich op, behalve inderdaad als boutade, maar op een manier…
AF : Misschien als uitdaging?
CD : Ja, als uitdaging of als provocatie…
AF : Zoals tenslotte Marine Le Pen zegt «je suis populiste», net als Mélenchon.*
CD : Mélenchon evengoed, juist, maar je kunt zeggen dat niemand zich erop beroept, dus in wezen is het een belediging, een scheldwoord, het is een woord dat men iemand toeslingert, en dus een subjectieve term. Nu betekent dat nog niet dat er geen achterliggende definities kunnen zijn, maar het lijkt me in dit geval dat de term ons meer leert over diegenen die beledigen dan over de beledigden. Desnoods misschien, allicht zelfs, over de afbakening van wat beiden onderscheidt.
Wat mij betreft, wat ik in mijn boek heb willen doen, is kijken wie “uitgemaakt wordt voor”, want tenslotte wordt men uitgemaakt voor populist. Men is geen populist, men wordt ervoor uitgemaakt. Dus: wie wordt er voor populist uitgekreten, en wie zijn die vele mensen die “worden uitgekreten”? Enkel zo kan men trachten tot een objectieve definitie te komen, in de mate dat zoiets mogelijk zou zijn, we zullen het er straks nog over hebben. Maar wat het volk betreft, u vroeg wat het verschil was tussen het volk van het populisme en het volk van de democraten. Wel: het volk van het populisme is een slecht volk, het volk van de democraten een goed volk. En hierbij houdt het denk ik op, aangezien dit allemaal zeer subjectief is. In wezen is Links volks, en Rechts populistisch. Zo is het toch? Maar goed, dit is een beetje… ik gooi dit op tafel en we zullen het er nog over hebben.
AF : Kortom, de definitie van populisme zegt u, Chantal Delsol, kan niet objectief zijn en…
_________
*Jean-Luc Mélenchon (1951), was senator, minister en EU-parlementslid, verliet in 2008 de PS en stichtte de “Parti de gauche (PG)”. Bij de presidentsverkiezing in 2012 haalde hij 11%.
AF : En quoi l’appel au peuple du populiste diffère-t-il de celui du démocrate, Chantal Delsol?
CD : Merci, bonjour. Je crois qu’effectivement il y a eu dans les siècles, le siècle et demi précédent à plusieurs reprises une définition objective du populisme. Quand peut-on dire qu’il y a une définition objective? Et bien, quand il y a des gens qui se revendiquent d’un terme. Ici ce n’est pas le cas. Pratiquement personne ne s’en revendique, sauf effectivement par boutade, mais d’une manière…
AF : Par défi peut-être?
CD : Ou par défi, voilà, ou par provocation…
AF : Comme Marine Le Pen dit finalement «je suis populiste», de même Mélenchon.
CD : De même Mélenchon, exactement, mais on peut dire que personne ne réclame cela, donc au fond «populisme» c’est une injure c’est une épithète injurieuse, c’est un mot que l’on jette et donc c’est un terme subjectif. Alors ça ne veut pas dire que derrière il ne peut pas y avoir des définitions, mais il me semble que dans ce cas-là c’est un terme finalement qui donne plus de renseignements sur ceux qui injurient que sur ceux qui sont injuriés. À la limite peut-être, probablement d’ailleurs, sur la définition qui peut séparer les deux.
Alors moi, ce que je me suis attachée à faire dans mon livre, c’est regarder qui est «traité de». Parce qu’au fond on est traité de populiste. On n’est pas populiste, on est «traité de». Donc, qui est traité de populiste, et quels sont les liens entre tous ces gens qui sont «traités de»?
Il n’y a que comme ça qu’on peut essayer d’avoir une définition objective, si tant est qu’on puisse l’avoir, on en reparlera tout à l’heure. Mais en ce qui concerne le peuple, vous avez posé la question quelle est la différence entre le peuple du populisme et le peuple des démocrates? Et bien le peuple du populisme c’est un mauvais peuple, le peuple des démocrates c’est un bon peuple. Et comme tout ça est très subjectif, je pense qu'il faut s’arrêter là. Au fond la Gauche est populaire et la Droite est populiste. Au fond c’est quand-même ça, mais enfin bon, c’est un peu… je jette ça sur la table, on va en reparler.
AF : Voilà, donc la définition du populisme dites-vous Chantal Delsol, ne peut pas être objective et…