Alweer vonden neurale netwerken een slachtoffer
Schakers kijken vaak wat neerbuigend naar dammers – onze mindere broeders, noemde grootmeester Jan-Hein Donner hen – weliswaar ten onrechte maar het is nu eenmaal zo. Hun bord oogt mooier, met allemaal fraaie en verschillende stukken, Paarden, Torens, voetvolk enzovoort, die elk ook verschillende dingen doen. Een middeleeuwse maatschappij in het klein, waar iedereen de hem toegewezen taak kent. Dammers hebben enkel witte en zwarte, maar voor de rest eendere schijven die elkaar opvreten in een uitroeiingsoorlog. Heel modern. En ze spelen dan wel op een groter bord, van tien maal tien, maar ze mogen enkel de zwarte velden gebruiken, vijftig dus. Schakers beschikken over vierenzestig velden. Verder is schaken een romantische oorlog, waarin materiaal in zekere zin geen rol speelt want er is maar één doel, de vijandelijke Koning mat zetten, en een pion kan dat net zo goed als een Dame. Die koning wordt niet geslagen, dat zou tegen de ridderlijkheid ingaan. De verslagen vijand blijft rechtop op het bord staan, weliswaar onder bedreiging en zonder enige bewegingsvrijheid.
Emanuel Lasker (1868-1941), die zeventwintig jaar wereldkampioen schaken was, van 1894 tot 1921 – toen hij zijn titel verloor aan de Cubaan José Raúl Capablanca y Graupera – kwam ooit een toernooizaal uit, het was al na valavond, en hij wees zijn verslagen tegenstander op de sterrenhemel met de troostende woorden: “Wij spelen nog altijd schaak, maar op al die sterren spelen ze Go.”
Go wordt in Vlaanderen maar weinig gespeeld, in Nederland veel meer. In China, Korea en Japan zijn er miljoenen spelers. Ze spelen op een bord van negentien maal negentien lijnen, die samen driehonderd éénenzestig kruispunten vormen. Het bord is leeg bij het begin van een partij, en elk om beurt mogen de spelers nu een witte of zwarte steen plaatsen, op een kruispunt naar keuze. Ze hebben elk een kommetje in de hand met een voldoend aantal stenen. Dat zijn niet zomaar schijfjes: ze zijn lensvormig geslepen, uit oesterschelpen voor de witte stenen, uit leisteen voor de zwarte. Het gaat erom zoveel mogelijk gebied te veroveren, door delen van het bord geheel te omsingelen, en het bijna egale getik, als een soort regen van al die muntjes en dropjes – zoals de Hollandse spelers soms zeggen – op de strakke houten borden is betoverend voor de argeloze schaakspeler die uit zijn stille tempel even de naburige go-zaal binnenloopt terwijl zijn tegenstander aan zet is.
Nu zou Emanuel Lasker, die wiskundige was, het niet graag horen maar na het dam- en schaakspel is ook het go-spel ten offer gevallen aan de rekenkracht van de machine, die vandaag zelfs sterke professionals aankan met zijn neuraal netwerk, dat eerder ook al het aloude backgammon had bedorven. We leven in droeve tijden.
_______
noot van 12 maart: intussen is ook wereldkampioen Lee Se-dol verslagen...
noot van 16 december 2017: een oude schaakvriend zegt me (zie de commentaren hieronder) dat die woorden van schaakmeester Edward Lasker waren, een verre verwant van Emanuel.