Over de Verruwing van het Debat
Proeve van een historische benadering
En het mag dan waar zijn dat voor de meesten van hen de geschiedenis bij hun eigen geboorte aanvangt, er zijn er toch ook velen die soms naar de ‘donkere jaren dertig’ verwijzen. Dat is goed, maar de geschiedenis is nog ouder en om het geheugen op te frissen zullen we het nu over de jaren twintig hebben. Niet die van de charleston, maar die van de negentiende eeuw. En je zou vanzelfsprekend nog veel verder kunnen teruggaan, maar het voorbeeld schiet mij nu te binnen.
De fijnbesnaarde maar antisemitische Duitse dichter Platen (August Graf von Platen Hallermünde, 1796-1835) had de onvoorzichtigheid begaan te spotten met de jood Heinrich Heine. Hij had daarbij grove termen gebruikt en ook diens voorhuid ter sprake gebracht.
Heine heeft hem daarop geantwoord in een reisverslag – Die Bäder von Lucca – en het kwam tot een zware strijd, we mogen zelfs zeggen tot een verruwing van het debat.
Platen, die homoseksueel was en in Italië leefde, en daar zocht wat sommigen nu in Thailand zoeken, schreef gedichten als:
Ich bin wie Leib dem Geist, wie Geist dem Leibe dir!
Ich bin wie Weib dem Mann, wie Mann dem Weibe dir!
Wen darfst du lieben sonst, da von der Lippe weg
Mit ew’gen Küssen ich den Tod vertreibe dir?
Ich bin dir Rosenduft, dir Nachtigallgesang,
Ich bin der Sonne Pfeil, des Mondes Scheibe dir;
Was willst du noch? was blickt die Sehnsucht noch umher?
Wirf Alles, Alles hin: du weißt, ich bleibe dir!
Over die pijl en die maanschijf had Heine het al eens gehad, en ook over warme vriendschappen, maar hier in Lucca bespreekt hij het boek als geheel, of liever, hij laat het bespreken door een markies die hij daar heeft ontmoet. Die man is heel enthousiast over zijn lectuur en toont zijn exemplaar aan onze dichter:
Auf dem Hinterblatte stand zierlich geschrieben: »Geschenk warmer brüderlicher Freundschaft.« Dabei roch das Buch nach jenem seltsamen Parfüm, der mit Eau de Cologne nicht die mindeste Verwandtschaft hat und vielleicht auch dem Umstande beizumessen war, daß der Marchese die ganze Nacht darin gelesen hatte.
»Ich habe die ganze Nacht kein Auge zuthun können« – klagte er mir – »ich war so sehr bewegt, ich mußte elfmal aus dem Bette steigen, und zum Glück hatte ich dabei diese vortreffliche Lektüre, woraus ich nicht bloß Belehrung für die Poesie, sondern auch Trost für das Leben geschöpft habe. Sie sehen, wie sehr ich das Buch geehrt, es fehlt kein einziges Blatt, und doch, wenn ich so saß, wie ich saß, kam ich manchmal in Versuchung –«
»Das wird mehreren passiert sein, Herr Marchese.«
Op het laatste blad stond sierlijk geschreven: “Geschenk van warme broederlijke vriendschap”. Daarbij rook het boek wat en gaf het een vreemd parfum af, dat met Eau de Cologne niet de minste verwantschap heeft, wat misschien toegeschreven kan worden aan de omstandigheid dat de markies er de hele nacht in had gelezen.
“Van de hele nacht heb ik geen oog dicht kunnen doen,” — klaagde hij tegen mij — “zozeer was ik aangedaan, ik moest elf keer het bed uit, en gelukkig had ik daarbij deze voortreffelijke lectuur, waaruit ik niet alleen iets kon opsteken over poëzie, maar ook vertroosting voor het leven heb geput. U merkt hoezeer ik dat boek in ere heb gehouden, er ontbreekt niet één enkel blad, en nochtans, toen ik daar zat zoals ik daar zat, kwam ik vaak in de verleiding —”
“Dat zal er meer overkomen zijn, heer Markies.”
Dat is gelukkig allemaal voorbij nu.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten