Orlando Figes (1959) is een Engelse historicus en Ruslandkenner. Hij doceert of doceerde aan onder meer Trinity College, Cambridge. Van zijn hand verscheen bij Bloomsbury Publishing pas The Story of Russia. Dit werk beslaat de vroegste geschiedenis van Rusland, tot en met de recente inval in Oekraïne: de auteur beëindigde zijn werk eind april dit jaar.
In zijn slothoofdstuk wil Figes verklaren hoe het zover is kunnen komen, en hij verwijst daarbij naar geschiedenissen die eeuwen teruggaan. Nu is 'verklaren' een riskante bezigheid in onze gestroomlijnde wereld: wie zoiets waagt wordt in de media al snel weggezet als Putinversteher, omdat het begrip ‘verstaan’ in die kringen vaak slecht verstaan wordt.
Ik vertaal een pagina van dit slothoofdstuk, wel beseffend dat Figes nog veel meer zegt, onder meer over de moordende NAVObombardementen op Belgrado in 1999, over de uitbreiding van de NAVO enzovoort, ook al denkt geen haar op zijn hoofd erover om Poetins speciale militaire operatie goed te keuren:
Bij zijn eerste ambtstermijn streefde Poetin ernaar de
integratie van Rusland in het Westen te bevorderen. In interviews lichtte hij
zijn visie toe op het land als ‘onderdeel van de West-Europese cultuur’, en verklaarde
hij de mogelijkheid van een toetreding van Rusland tot de NAVO en de Europese
Unie open te laten. Alles lag eraan wat de reactie van de Westerse instellingen
zou zijn, en hoe in het bijzonder de NAVO zich zou opstellen in de regio’s waar
Russische veiligheidsbelangen speelden, of waar zij historische banden of
gevoeligheden mee deelden die, mochten ze gekrenkt of veronachtzaamd worden,
een agressieve reactie van Moskou konden uitlokken. ‘Wij zullen erop toezien
daar te blijven waar de geografie en ons karakter ons geplaatst hebben, maar
als wij afgescheept worden,’ waarschuwde Poetin ‘zullen we ons gedwongen zien
andere banden te zoeken om ons te versterken.’ Dit was, minstens al sinds de achttiende eeuw, een steeds
weerkerend patroon in de Russische geschiedenis. Rusland wilde een deel van
Europa zijn en met respect behandeld worden. Maar als het door de Westerse
leiders verworpen werd, of als zij het zouden vernederen, dan zou Rusland zich
ombouwen en zich tegen het Westen wapenen.
De NAVO en de EU hebben een kans gemist om deze
historische cyclus te doorbreken. In plaats van te trachten Rusland in een
nieuwe Europese veiligheidsordening te betrekken, heeft de NAVO het land in een
isolement geduwd. De VS en hun Atlantische bondgenoten gedroegen zich alsof zij
de koude oorlog hadden ‘gewonnen’ en Rusland als ‘verslagen macht’ niet
geraadpleegd hoefde te worden over de gevolgen die de instorting van de
Sovjetunie had voor de regio’s waar Rusland historische belangen had. De
Westerse acties hadden als effect dat de wrevel tegen het Westen bij de Russen
zelf sterker werd. Na jaren van antiwesterse propaganda tijdens de koude oorlog
was er niet veel nodig om hen ervan te overtuigen dat een vijandig Westen
weigerde hun land als een gelijke te erkennen, en dat het misbruik maakte van
zijn huidige zwakte om het te kleineren. Hierop baseerde Poetin zijn
antiwesterse ideologie. In Rusland zelf sprak ze diegenen aan die bij de
instorting van de Sovjetunie verloren hadden (overheidsambtenaren, lage en middelbare beambten, arbeiders in de oude staatsindustrie) en zich nauwelijks
staande konden houden in de markteconomie, die naar hun oordeel hen door het
Westen was opgelegd.
In de versie van het Kremlin was de eerste Westerse belediging
van Rusland de unilaterale interventie van de NAVO in 1999, zonder UNO-mandaat,
ten gunste van de Albanezen van Kosovo in hun strijd voor onafhankelijkheid
tegen Servië, Ruslands nauwste bondgenoot in de Balkan.