Was Voltaire een feminist?
Veertig jaar geleden schreef zij een boek over twee
achttiende-eeuwse vrouwen, Mme du Châtelet en Mme d’Épinay.
Louise d’Épinay kwam hier eerder al aan
bod, want zij verzorgde samen met Denis Diderot de eindredactie van een boek
van Ferdinando Galiani, Dialogues sur le Commerce des Blés. Dat boek uit 1770 ging over vrijhandel versus
protectionisme, een thema dat ook nu aan de orde is. Het verscheen, prachtig
uitgeven in de reeks CORPUS des ŒUVRES de PHILOSOPHIE en LANGUE FRANÇAISE van
Michel Serres, bij Fayard in 1984. Onbegrijpelijk, maar een Nederlandse
vertaling is er tot op heden niet.
De tweede vrouw in Badinters boek, Émilie du Châtelet, is
van de generatie vóór Louise d’Épinay. Zij vertaalde en becommentarieerde Newtons Philosophiae
Naturalis Principia Mathematica, en haar vertaling wordt nu nog gebruikt, want
niemand deed haar dat na.
Een zeer geleerde vrouw – Bernouilli, Leibniz en
andere grote geesten correspondeerden met haar op gelijke voet – maar als haar
naam vandaag valt is dat vaak als de minnares van Voltaire.
Wat Élisabeth Badinter beschrijft, is de strijd die deze
vrouwen hebben moeten leveren, om erkend te worden in de mannenwereld:
Als men Voltaire kan omschrijven als feminist, dan is dat omdat hij door haar, en misschien dankzij haar, de vrouwen voortdurend prees. Hij zette zich af tegen Molière en was overtuigd van de intellectuele gelijkheid van beide geslachten, en zelfs van de superioriteit van het tweede. Toen hij zijn Alzire aan Mme du Châtelet opdroeg, rekende hij tegelijk af met de vrouwenhaters van de voorbije eeuw:
Nee, het is geen onfatsoen als vrouwen het wagen zich te
ontwikkelen. Ja, Molière en Boileau dreven de spot met geleerde vrouwen en
leken de vooroordelen van de barbarij te rechtvaardigen.
Voltaire stuurt de
elegante Despréaux* terug naar zijn geliefde studies: "Tevergeefs wilde hij met zijn satire op
de vrouwen een dame belachelijk maken die astronomie had geleerd; beter had hij
die zelf bestudeerd.”
Voltaire besluit: "Onze tijd is er een waarin de
dichter een filosoof** moet zijn, en waarin de vrouw er onverschrokken een mag
zijn."
Na het prijzen van filosofische koninginnen en
prinsessen, en van de verdiensten van Émilie, gaat Voltaire nog een stap verder
in zijn apologie van geleerde vrouwen: "Een van de redenen waarom vrouwen
die hun verstand gebruiken gewaardeerd zouden moeten worden, is dat alleen
smaak hen daartoe brengt [...]. Voor ons mannen is het vaak uit ijdelheid, soms
uit eigenbelang [...]. Geleerdheid is voor ons een middel om fortuin te maken..."
In zijn ogen kunnen vrouwen claimen te schitteren op alle
gebieden die traditioneel voorbehouden zijn aan mannen. Toen in oktober 1736 in
de Opéra Les Génies élémentaires werd opgevoerd op muziek van Mlle Duval, merkte hij op: "Als een
opera van een vrouw succes heeft, zal me dat verheugen. Het bewijst [...] dat
vrouwen tot alles wat wij doen in staat zijn, en dat het enige verschil tussen
hen en ons is dat ze beminnelijker zijn.”
Voltaire was ook feminist door zijn respect voor
vrijheden die immers niet het voorrecht van het mannelijk geslacht zijn. [...] Toen
zij later filosofische standpunten innam die strijdig waren met de zijne,
verdedigde Voltaire publiekelijk, zonder van mening te veranderen, het recht
van Émilie om anders te denken. Hoewel hij het met haar oneens was,
respecteerde hij nauwgezet haar Leibniziaanse stellingnames. Aan Dortous de
Mairan, die zich hierover verbaasde, antwoordde hij: "Ik heb me daaraan
gewend, net zoals ik mijn vrouw naar de woorddienst zou laten gaan als zij
protestants was.”
Hieronder een vertaling van een fragment uit de bewuste tiende Satire van Boileau. Hij leidde die nog wel in met een verontschuldiging bij 'le beau sexe', omdat hij haar ondeugden zo ongenadig had geschilderd: "...la liberté que je me suis donnée de peindre ses vices.":
Ach met wat voor ijdele praatjes hou ik me bezig?
Met veel grotere, merkwaardiger thema’s
moeten terstond je geest en oog worden geboeid.
Wie biedt zich als eerste aan? Wel, het is die geleerdedie Roberval waardeert en Sauveur frequenteert.
Vanwaar haar troebele oogopslag en die vale teint?
Met de rekentabellen van Cassini, zegt men,
en een astrolabium in de hand, heeft zij
de hele nacht vanuit haar dakgoot Jupiter gevolgd.
Laten we haar niet storen. Haar wetenschap zal zich,
meen ik, vandaag met nog meer dingen bezighouden:
straks zal men bij Dalancé in haar aanwezigheid
nodig een nieuwe microscoop beproeven.
Vervolgens moet men bij Verney de dissectie zien
van het embryo van een dode vrouw.
Niets ontgaat de ogen van onze weetgierige.
Maar wie treedt nu in haar voetspoor? Het is een precieuze,
een restant van de ooit zo vermaarde geesten
die Molière met één slag kunstig onderuithaalde.
Over weetgierige vrouwen liet Molière in Les Femmes savantes (acte Ier, scène 3) zijn personage Clitandre zeggen: Ik ben het ermee eens dat een vrouw overal inzicht in mag
hebben, maar wat mij choqueert is dat driftige studeren, net om dan geleerd te
zijn. En ik vind het fijn als zij op gestelde vragen, ook al kent zij het antwoord, onwetendheid voorgeeft. Vaak vind ik het wenselijk dat zij haar kennis voor zich
houdt, en van dingen wel weet heeft, zonder te willen dat dit ook bekend wordt, zonder
auteurs te citeren, zonder grote woorden, en zonder bij haar minste uitlating altijd gevat
te willen zijn.
__________
* Met zijn volledige naam heette hij Nicolas Boileau-Despréaux,
** Wat toen ook wetenschapper betekende.
Élisabeth Badinter
Mme du Châtelet, Mme d’Épinay
ou l’Ambition féminine au XVIIIe siècle
2e édition mise à jour, Paris, Flammarion 2006
Livre de Poche gaf het in 1983 uit met als titel
Émilie, Émilie
ou l’Ambition féminine au XVIIIe siècle
Nicolas Boileau
Satires, Épitres, Art poétique
Édition de Jean-Pierre Collinet
Éditions Gallimard 1985
Geen opmerkingen:
Een reactie posten