Al bestaat woke niet, zo lezen we vaak, en komt het
gevaar eerder van lieden die niettemin menen zich tegen dat spookbeeld te
moeten verzetten, toch heeft woke ooit wél echt bestaan. We moeten
daarvoor teruggaan in de geschiedenis. In dit geval niet tot de gebruikelijke
jaren dertig, maar tot de sombere jaren negentig van de Franse Terreur.
Toen regeerde de Deugd. Onkreukbaren zoals Robespierre of Saint-Just
hielden daar strikt de hand aan. Boeken werden verboden en mensen
geguillotineerd. Wat dat betreft loopt woke vandaag hooguit enkele
trainingsrondjes. Beetje manieren leren aan Rowling, Dahl of Fleming, en bij
ons aan Lindgren en Dante.
Paar woordjes vervangen of schrappen. Of een rector die privégesprekken
openbaar maakt en eigengereid sancties oplegt. Maar dat werkt wel, en smaakt
wellicht naar meer want zo’n onverlaat kan rustig zijn gang gaan zonder dat het
academisch personeel hem vertelt dat hij mag ophoepelen.
De openbare aanklager Antoine Quentin
Fouquier de Tinville (1746-1795) was uit ander hout gesneden, en liet het niet bij halve maatregelen of het schrappen van woordjes. Ook hij begon
bescheiden, maar in naam van de Deugd bracht hij vervolgens meer dan tweeduizend
mensen naar de guillotine. Vaak met wetteksten in de hand, vaak ook zonder. Onder hen de eerder genoemden Robespierre en Saint-Just, want hoe deugdzaam die ook waren, altijd
zullen anderen nog misstappen ontdekken. Ook de feministische voorvechtster Olympe de Gouges, en
verder Marie-Antoinette
en Charlotte Corday
wist de welsprekende Fouquier te klissen.
Helaas kwam hijzelf ook onder de guillotine, een lot dat
onze huidige wokers misschien tot omzichtigheid kan manen want wellicht zijn er onder hen ook 'preciezen' die anderen al vlug 'rekkelijk' zullen vinden, om even in calvinistische termen te spreken.
Fouquier was overtuigd van zijn morele gelijk, en liet de teksten
van zijn aanklachten publiceren. Hier wat hij wist te vertellen over de mooie minnares
van Lodewijk de Vijftiende, Madame du Barry:
[Citoyens-jurés,] cette Laïs,* célèbre par la dissolution de ses mœurs [...]
à qui le libertinage seul avait fait partager les destinées du despote [...] L’infâme conspiratrice qui est devant vous pouvait
au sein de l’opulence acquise par ses honteuses débauches vivre au sein d’une
patrie qui paraissait avoir enseveli, avec le tyran dont elle avait été la digne
compagne, le souvenir de sa prostitution et du scandale de son élévation. [...]
En frappant du glaive de la loi une Messaline** coupable d'une conspiration
contre la patrie, non seulement vous vengerez la République de ses attentats,
mais vous arracherez un scandale public et vous affirmerez l'empire des mœurs,
qui est la première base de la liberté des peuples.’***
[Burgers-gezworenen,] deze Laïs,* berucht om haar losbandige
zeden [...] die alleen door haar liederlijkheid
deelde in de lotsbestemming van de despoot [...] De infame samenzweerster die voor u staat, kon leven in de overdadige
weelde die zij door haar schandelijke ontucht had verworven, in een land dat, samen
met de tiran wiens waardige gezellin zij was, de herinnering aan haar
prostitutie en het schandaal van haar ophemeling leek te hebben begraven. [...]
Door met het zwaard van de wet een Messalina** te slaan, schuldig aan een
samenzwering tegen het vaderland, zult u niet alleen wraak nemen voor haar
aanvallen op de Republiek maar ook een publiek schandaal wegvagen, en zult u
het rijk der deugd vestigen, dat de ware basis vormt voor de vrijheid van de
volkeren.***
– Veertig jaar geleden intussen waarschuwde Raymond Aron in L'Express: «[On] oublie que la démocratie devient aisément, elle aussi, inquisitoire, sinon totalitaire…»
Men vergeet dat ook de democratie gemakkelijk inquisitoir, zo niet totalitair wordt.
_______
* Laïs de Corinthe ** Valeria Messalina
*** in: Benedetta Craveri
Les derniers libertins
Flammarion 2016, p.494