Ray Charles en Rutebeuf
Dichters klagen vaak dat zij niet kunnen leven van hun kunst. Geen nieuw verschijnsel. Heinrich Heine, die om de andere dag in de Parijse Opera zat, klaagde ook. En achthonderd jaar geleden uitte Rutebeuf dezelfde klacht, terwijl hij nochtans bijverdiende als jongleur:
Je ne sai par où je coumance,Tant ai de matyère abondance
Por parleir de ma povretei.
Wel gaf de man eerlijk toe dat hij niet alleen dichtte of jongleerde: 's nachts overviel hem de speelduivel.
Griesche ne me lest en pais ; Moult me desroie,
Moult m’assaut et moult me guerroie,
Jamès de cest mal ne garroie
Par tel marchié : Trop ai en mauvés leu marchié.
Li dé m’ont pris et emparchié;
Je les claim quite !
Fols est qu’à lor conseil abite ;
De sa dète pas ne s’aquite,
Ainçois s’encombre :
De jor en jor acroist le nombre.
Griesche laat me niet met rust,
Maakt me tureluurs,
Gedurig overvalt het me en gedurig bevecht het mij,
Nooit genees ik van die kwaal
Op die manier:
Te vaak heb ik slechte oorden bezocht;
Maakt me tureluurs,
Gedurig overvalt het me en gedurig bevecht het mij,
Nooit genees ik van die kwaal
Op die manier:
Te vaak heb ik slechte oorden bezocht;
De teerlingen hebben me gegrepen en verschalkt;
Ik zweer ze af!
Een gek is het die afgaat op hun lokroep;
Zijn schulden lost hij niet af,
Groter wordt die last:
Dag na dag groeien ze aan.
Ik zweer ze af!
Een gek is het die afgaat op hun lokroep;
Zijn schulden lost hij niet af,
Groter wordt die last:
Dag na dag groeien ze aan.
Ongetwijfeld is dit een goed voornemen, maar wat mag griesche wel zijn?
Maintes coses sont en romans
Dont chascuns n’entent pas les sens
Encor sace-il bien le langage.
Dont chascuns n’entent pas les sens
Encor sace-il bien le langage.
In romans staan veel dingen
Waar niemand de betekenis van snapt
Ook al kent hij de taal wel.
Waar niemand de betekenis van snapt
Ook al kent hij de taal wel.
Deze mooie uitspraak komt van Gauthier de Metz, een dichter die nog honderd jaar ouder was dan Rutebeuf, en ze werd ter verontschuldiging aangehaald door een oude commentator die moest bekennen dat hij in het duister tastte: Le mot griesche doit avoir un sens, aujourd’hui fort
obscur, emprunté à un jeu du moyen âge.
In de moderne uitgave van Jean Dufournet (waaruit ik vertaal, niet uit het oude Frans natuurlijk!) lezen we:
Le mot griesche,
qui est le féminin de l’adjectif gré, grieu, griu, «grec», désignait un
jeu venu de Grèce, qui évoquait alors la lâcheté et la déloyauté, sans parler
de l’influence de grief, «malheur, chagrin, dommage». C’est une parodie
du topos de la translatio studii : ce n’est plus la clergie,
ce n’est plus la chevalerie qui viennent de Grèce, mais le vice.
Een spel zodus, afkomstig uit Griekenland, waarbij lafheid en list schering en inslag waren. Geen vroomheid of ridderlijkheid kwamen nog uit dat land, maar ondeugd. De translatio studii is een topos in de
middeleeuwse literatuur. Chrétien de Troyes legde in 1170 uit dat de wieg
van alle kennis eerst in Griekenland stond, daarna in Rome, en nu in Frankrijk was gearriveerd waar zij, bij de gratie Gods, voor altijd zou blijven.
Wat de Allerhoogste van plan is blijft voor ons natuurlijk verborgen, maar de speelduivel van Rutebeuf is van alle tijden ...en behalve het dobbelen is er nog eens het kaartspel, waarover Ray Charles – even schuldbewust als Rutebeuf – zingt: This blackjack game, it caused me nothing but trouble, and I have only myself to blame...
Rutebeuf
Poèmes de l'infortune
et autres poèmes
Édition bilingue
Traduction, préface et commentaires
de Jean Dufournet
Professeur à la Sorbonne
Éditions Poésie/Gallimard, 1986
Geen opmerkingen:
Een reactie posten