Biedt verstand garantie tegen stommiteiten in de politiek?
Om op deze vraag te kunnen antwoorden moeten wij vooraf weten wat we met verstand bedoelen. Men kan denken aan wiskundige begaafdheid of aan talenkennis. Er zijn misschien nog andere aspecten, maar tentatief stel ik voor dat wij nu eerst de befaamde stelling van Leterme onder ogen nemen, en kijken of kennis van vreemde talen een goede indicator is.
Onwillekeurig zullen de gedachten hier uitgaan naar de mooie Nederlandse prinses Maxima.
In géén tijd sprak zij prachtig Nederlands. Zij verschilt daarin niet veel van nogal wat allochtonen in Nederland, maar voor ons Belgen was dat een wonder. De prinses had dat bovendien zonder enig taalbad in Spa voor elkaar gebracht (sans prendre les eaux).
Misschien wantrouwde zij de kwaliteit van het water daar, want tenslotte werd de hele Belgische stoeterij van prinsen en prinsessen er al herhaaldelijk gedrenkt, met helaas tegenvallende resultaten. Goed, op zich zegt dat misschien weinig over de kwaliteit van het spawater.
Zovele factoren spelen: overvolle agenda, stress, indolentie, gebrekkige motivatie, otium cum dignitate, of zelfs –ik vermeld dit ongaarne en enkel ter uitputting van de mogelijkheden– een congenitale bêtise.
Maxima deed het dus zonder baden, misschien in de wetenschap dat er geen via regalis loopt naar de talenkennis, net zo min als naar de geometrie.
Ja, verstand te koop heeft onze Maxima, en toch behoedde haar dat niet voor een lelijke lapsus. Vorige week flapte zij eruit dat er niet zoiets bestaat als een Nederlandse identiteit. Uitspraak met politieke implicaties, want impliciet mogen wij verstaan dat nieuwkomers zich niet hoeven aan te passen aan iets dat immers niet bestaat.
Maxima zei dat niet op eigen inspiratie: zij volgde een analyse van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Wetenschappelijk zoveel als je wilt, maar in dit ene geval had Maxima beter haar mooie kopje gehouden, want in die Raad moet een aantal mensen zetelen dat nog maar net de Franse postmodernisten heeft ontdekt, laat staan ze ook verteerd.
Talenkennis alleen volstaat dus niet in de politiek, maar misschien vormt onze tweede mogelijkheid om het verstand te definiëren een goede bescherming tegen stommiteiten? abstractievermogen, wiskundig doorzicht, of nog daarmee samenhangend, ruimtelijk inzicht?
Garik Kasparov, ex-wereldkampioen schaken, maar tegenwoordig politicus, moet die eigenschappen wel in overtreffende mate bezitten, want behalve een ijzeren geheugen is geometrisch inzicht het sterkste wapen van de schaakspeler.
Bij de leek gaan schaakspelers sowieso voor verstandig door, maar onder de schakers zelf is daarover minder eensgezindheid.
Robert Fischer –zonder tegenspraak de beste schaker van zijn tijd– stond niet bekend om zijn verstandige politieke analyse, bijvoorbeeld over de Shoa, waar niets van aan was, al zou hij het geen slecht idee hebben gevonden.
De Nederlandse grootmeester Donner –telg van een beroemd geslacht dat geregeld Ministers van Justitie aflevert– noemde Fischer toen een idioot met een opvallende partiële begaafdheid. Donner was maar half zo’n goede schaker als Fischer –al maakte hij wel eens remise met hem– maar hij had zo’n scherpe pen dat zijn columns rustig naast de grootste auteurs kunnen staan.
Kasparov, even joods als Fischer, heeft nooit een dergelijke enormiteit verkocht maar toch lijkt mij de belangstelling voor hem enkel te stoelen op het gunstige vooroordeel dat leken in het algemeen tegenover schakers koesteren.
Zijn politiek mini-partijtje, Ander Rusland, wordt in het Westen heel ernstig genomen, meer dan in Rusland zelf. En Kasparov is ook een moedig man, en tegenstander van Poetin (daar zal wel iets voor te zeggen zijn), maar wat mij toch enigszins wantrouwig maakt tegenover de politicus, is dat diezelfde Kasparov tegelijk denkt dat onze beschaving ...nog héél jong is.
Onze cultuur bestaat nog maar kort. Sinds het Jaar Duizend zowat.
Kasparov gelooft namelijk in de Nieuwe Chronologie, van professor Anatoly T. Fomenko, een geniale wiskundige. Maar die man houdt wél vol dat de verhaaltjes over Egyptenaren, Grieken en Romeinen veel dichter bij ons liggen dan wij gemeenlijk denken. Zo had de slag bij de Thermopylen plaats rond en om het jaar 1100 anno Domini.
Nu weet ik wel dat Kasparov eerst Weinstein heette, wat hem in de Sovjetunie niet goed uitkwam, en een termijn van ongeveer 6000 jaar zou ik daarom nog aangenomen hebben, maar nu gaat hij toch héél hard. Duizend jaar is krap voor het opbouwen van een Russische, of wat voor identiteit ook.
Zoals gezegd heeft Kasparov nog geen puur politieke stommiteiten verkocht voor zover ik weet, en verstandig in de geometrische zin is de man ongetwijfeld, maar toch blijf ik argwanend. Ik wens hem succes met zijn partij Ander Rusland, maar wat mij betreft ...hoefde er niet meteen een andere beschavingsgeschiedenis te komen.
.
.