Consolatio Philosophiæ
Sloterdijk: [...] von siegen im Sinne einer großen Gestaltungsvision, wie der Kommunismus des 19. Jahrhunderts sie formuliert hat, kann heute ja nicht mehr die Rede sein. Also es geht nicht mehr, es geht gar nicht mehr um Gestalten, sondern es geht darum, wie man das Datum der Selbstzerstörung ein wenig aufschiebt, um Spielräume für irgendetwas Gestaltungsartiges in der Zukunft noch zu eröffnen.
Man muss das ganz ernst nehmen, weil jetzt zum ersten Mal so etwas wie eine apokalyptische Endspielsituation eingetreten ist. Wir haben immer geglaubt, die Apokalypse ist nur eine symbolische Struktur oder eine Schreibweise für Texte, mit denen Fanatiker sich selber aufputschen wollen, ja?
Wir bekommen aber inzwischen von unseren Freunden, den Meteorologen, von unseren Freunden, den Ozeanografen, von den Wirtschaftsstatistikern, von den Demografen aus allen möglichen Bereichen, in denen äußerst nüchterne Personen Forschung betreiben, wir bekommen von allen Fronten relativ gleichzeitig gleichlautende Hinweise darauf, daß im Augenblick die Krisenspannung an 20 Fronten gleichzeitig steigt.
Müller-Schmid: Haben Sie persönlich Zukunftsangst?
Sloterdijk: Dazu bin ich ein wenig zu alt. Die Alten lehnen sich zurück und sagen: Nach uns die Sintflut! Die Jungen haben zu einer Sintflut ein ganz anderes Verhältnis, weil es sie in ihren besten Jahren treffen würde.
Maar inmiddels krijgen wij van onze vrienden de meteorologen, van onze vrienden de oceanografen, van de ecomomen-statistici, van de demografen, uit alle mogelijke toepassingsgebieden waar bloednuchtere lui vorsingswerk verrichten, wij krijgen van alle fronten min of meer gelijktijdig gelijklopende aanwijzingen, dat op dit moment de crisisspanning op 20 fronten tegelijk oploopt.
Müller-Schmid: Hebt u persoonlijk angst voor de toekomst?
Sloterdijk: Daar ben ik een tikje te oud voor. De oudjes leunen achterover en zeggen: Na ons de Zondvloed! De jongeren staan heel verschillend tegenover een zondvloed, omdat die hen in hun beste jaren zou treffen.
.
5 opmerkingen:
Wat, moeten de flagellanten weer aantreden? Dit lijkt duidelijk een stapje boven het niveau van Habermas' consensusdenken. Of beneden. Hangt af van de individuele wereldbeleving.
Vooral Sloterdijks 'zum ersten Mal' is er wel een beetje over.
de lezers-luisteraars moeten zelf maar uitmaken wat ze hier van denken, beste Hel Decker... ikzelf geloof niet onvoorwaardelijk in wat Sloterdijk vertelt (ik schreef ook geen enkel "begeleidend woordje") ...en ook al zijn de curves van de "exacte" wetenschappers inderdaad onheilspellend, S. is hier wel érg chiliastisch.
Het kan in elk geval geen kwaad, geloof ik, om Sloterdijk even te vertalen, want hoge entertainmentwaarde zal niemand hem ontzeggen.
Zijn zum ersten Mal is niet helemaal correct, maar wat moeilijk te ontkennen valt is dat de problemen vandaag in alle opzichten van een andere schaal zijn dan wat vroeger plaatshad.
De vernietiging van het milieu is inderdaad niets nieuws, denken we aan de geiten op Capri (hun eigen land tenslotte), of aan de ceders van Libanon, of, om iets anders te noemen: de vernietiging van een maatschappij door o.a. de invallen van de Germanen, of de Hunnen ...maar de tijdsschaal, en de grootte-orde van die gebeurtenissen is onvergelijkbaar met wat wij nu meemaken.
En om nog iets te zeggen: wat mij toch ook stoorde bij Sloterdijk, was het algehele ontbreken van enige gedachte aan het nageslacht.
In zijn idee zijn de jongeren van vandaag wellicht het laatste geslacht, en hebben zij geen bezwaren tegen de gang van zaken, behálve dan wat hun eigen persoon aangaat? Dat is bespottelijk.
Dus wat zijn analyse van de ernst van de toestand aangaat kan ik S. volgen, zonder zelf goed te kunnen oordelen -en dat kan hijzelf ook niet- maar in morele zin laat hij iedereen in de steek.
Ik neem aan dat hij heeft toegegeven aan zijn zin voor aforismen, of anders, dat hij in een zwartgallige bui was?
Als nabegeleidend woordje kan dit wel tellen :-)
Een reactie posten