Een geval van twijfel
Wat wil het geval? Eergisteren vertelt een oude vriend mij dat hij een interessante ontdekking heeft gedaan in Parijs, enkele weken geleden. Petrus Prunus heet die vriend, en hij zit vaak in Frankrijk –zo vaak zelfs dat ik hem soms Pierre noem– en bij een bouquiniste aan de Seine had hij een oud document zien liggen, zwaar gehavend en in het Latijn geschreven. Gewoon een blad papier dacht hij eerst, maar zoals later zou blijken was het velijn.
Zulke dingen zie je meer. Misschien komt dat blad uit een oud missaal of zo, maar om de een of andere reden had het toch zijn aandacht getrokken. Hij probeerde het te lezen, en begreep min of meer waar de tekst over ging, maar een goed deel van de letters was half uitgewist of ontbrak. Er waren veel scheuren en gaten. Enfin, het stuk toch maar gekocht, want veel vroegen ze er niet voor.
En nu bleek die tekst, na voorlegging aan een college van filologen, een fragment te zijn uit een veel groter, jammerlijk verloren gegaan werk –misschien van de hand van zekere Carolus Vossius emendeerden de geleerden– waarin vermanend werd gewezen op de kwalijke rol die de Media in het Rome van het late Keizerrijk moeten gespeeld hebben.
Het ontdekte fragment zelf is een bevlogen, bijna pathetische oproep tot matiging in de bewoordingen. Een luide schreeuw om stilte wordt hier uitgestoten. Zachtmoedigheid, medemenselijkheid en redelijkheid, kortom begrip en respect was nodig in turbulente en onzekere tijden.
Waarom val ik u met deze anekdote lastig, lezer?
Wel, omdat die dingen blijkbaar van alle tijden zijn! en de Media ook in onze dagen hun kwalijke en luidruchtige rol verder spelen.
Nemen we één voorbeeld. Vandaag had Patrik Vankrunkelsven (de afscheidnemende VLD-senator) in De Standaard een gesprekje met hun reporter Frans De Smet, die aan het slot een zogezegd guitige opmerking plaatst:
'Knack'-columnist Koen Meulenaere verliest een geliefkoosd doelwit. Hij beschreef u graag als 'kabouter drift'.Het is nogal evident dat Meulenaere –met zijn insinuaties altijd– hier vooruitloopt op twee onderzoeken die nog volop gaande zijn in Leuven!
'Kijk, ook dat speelde mee om te stoppen. Want Meulenaere ging er altijd vér over. Ik kan niet ontkennen dat ik en mijn omgeving daardoor werden geraakt. Te vaak wordt door de media vergeten dat politici ook mensen zijn, die met enig respect moeten worden behandeld.'
Deugddoend is het dan, om te zien dat er vandaag ook wel gematigder stemmen opgaan. Deze van Carl Devos bijvoorbeeld, die als een roepende in de woestijn journalisten, en zeker bloggers tot rede probeert te brengen. Met graagte herhaal ik hier Devos zijn woorden, bis repetita placet, ook al komen zij, met wat ik nu weet, in het licht van wat vriend Prunus in Parijs pas ontdekte, helaas in een wat verdacht perspectief te staan.
Zoals het er namelijk uitziet heeft Devos (en vraag me niet hoe hij dat voor elkaar heeft gekregen) vroegtijdig de hand kunnen leggen op het genoemde fragment van Carolus Vossius ...en heeft hij diens woorden meteen schaamteloos tot de zijne gemaakt (een praktijk die meer en meer ingang vindt aan universiteiten lees je).
Ik laat het oordeel aan u lezer, maar mijn vermoeden is dat hier onoorbare zaken zijn gebeurd:
EST PERICULUM NE MEDIARUM RERUM CENSURA IN ACERBAS INCURSIONES AD HOMINEM PRÆCIPITETUR.
ID ETIAM EIS ACCIDIT QUI MENTIS APERTI, PACEM AMANTES, ANIMÆ INCORRUPTÆ, ERUDITI AUT PROGREDIENTIS HUMANITATIS STUDIOSI DICI MALUNT.
ILLIS QUOQUE SENTENTIÆ AD REM PERTINENTES SÆPE, QUASI PELLE DETRACTA, IN SORDIDAS VINDICATIONES AURA QUASI DOCTA PERFUSAS MUTANT.
OLEO EX SULFURE IMBUENDA SIT CENSURA ET IN REPREHENSIONEM AD HOMINEM MUTANDA.
SINT CAPITA GLADIO TRADENDA.
EO SPECTACULO CARENTE PARUM VENTI ARGUMENTA NANCISCUNTUR.
SINT CYNICÆ SATURÆ CONTUMELIÆQUE!
LÆSIONES VIDEAMUS!
INIMICITIÆ PATENTIS CAUSA DISSENSIONES DELABUNTUR IN VINDICATIONES.
ALIQUANDO SUPER AQUAM, SÆPIUS SUB AQUA.
VEHEMENTER SE MUTUI TELORUM NUBE INFESTANT.
CENSURA RERUM MEDIARUM COMMUNITER IN SCÆNA RERUM MEDIARUM OBVENIT.
RARO OBVENIT PER LIBRUM TAMQUAM HUNC.
SCRIPTORES SE SÆPIUS MUTUI IN LIBELLO AGGREDIUNTUR μίκρῳ ῥηματι θανατηφορῳ BENE DIRECTO. […]
RARO FIT UT ALTER TANTUMMODO IN PROFESSIONIBUS QUÆ AD REM PERTINENT ERRET.
IN MALEDICTA DISPUTATIONIS SUBSTANTIA EVANESCIT.
Herlezen wij nu de tekst die Carl Devos afleverde:
Mediakritiek dreigt snel te vervallen in zurige, persoonlijke aanvallen. Ook bij diegenen die zich als open, tolerant, objectief, erudiet of progressief laten omschrijven. Ook bij hen vervellen inhoudelijke beoordelingen vaak tot platte afrekeningen, overgoten met een intellectualistisch sausje.
Kritiek moet in vitriool gedrenkt en gepersonaliseerd worden. Er moeten koppen zijn om op te schieten,zonder dat spektakel vangen de argumenten anders te weinig wind. Er moet cynisme en sarcasme zijn. Kwetsuren.
Meningsverschillen verloederen tot afrekeningen, omwille van openstaande vetes. Soms boven, vaker onder de waterlijn. Er wordt duchtig op elkaar geschoten.
Mediakritiek verloopt doorgaans via de media. Zelden via een boek als dit. Vaker valt de ene editorialist in zijn stukje de andere aan, met een welgemikte petit phrase qui tue. […]
Zelden gaat het erom dat de ander zich alleen maar inhoudelijk vergist. De inhoudelijke discussie verdwijnt onder de schimpscheuten.
In gemoede, lezer, kan zoiets toeval zijn?
.