24 november 2014

Ook politicologen mogen niet voortdurend schertsen


«Il faut s'appliquer avec soin dans les grandes affaires, encore plus que dans les autres, à se défendre du goût que l'on trouve à la plaisanterie.» In belangrijke zaken, meer nog dan bij andere, dien je er zorgvuldig over te waken niet toe te geven aan je neiging tot scherts, schreef in de zeventiende eeuw Jean-François Paul de Gondi, cardinal de Retz.


Deze wijsheid lijkt me nog niet doorgedrongen tot bij alle beoefenaren van de wetenschap der politicologie. Ik las een interview in de NRC, en hun correspondent Tijn Sadée probeerde daar een ernstig woord uit prof.dr. Marc Hooghe te krijgen. Hij antwoordde met de ene kwinkslag op de andere:

“Veranderen en het invoeren van strenge regels, daar houdt de Belg niet van. Een land als Nederland is rigide als het op begrotingsregels aankomt. België is rigide als het om tradities gaat. En één van onze Latijnse tradities is: laat-maar-waaien. Daar voelen Walen én Vlamingen zich goed bij.”

Belgen bestaan dus wel degelijk volgens onze wetenschapper, en ze voelen zich goed bovendien, al spreekt hij daar een honderd jaar oude zin van Jules Destrée tegen. Ook lijkt prof.dr.Hooghe de gedachte toegedaan dat "la Belgique sera Latine ou elle ne sera pas".
Een geletterde mens denkt hier aan de honderd jaar oude uitspraak van de wallingant Raymond Colleye. En laat die uitspraak onze schertsende politicoloog zelfs onbekend zijn, niets belet dat hij een eeuw later, en nu op basis van wetenschappelijk onderzoek tot eenzelfde inzicht kan zijn gekomen.
Ik neig tot deze laatste veronderstelling want zijn “rigide op gebied van tradities” is onbetwistbaar een eigen wetenschappelijke vondst.
Tijn Sadée blijft er ernstig bij:

De fout die de nieuwe regering volgens Marc Hooghe maakt, is „dat ze te dicht bij de burger komt”. „Belgen zijn anarchistisch van aard”, zegt de hoogleraar. „Ze houden de overheid graag op afstand. De Belg zegt: ‘Regering, blijf van ons imperfecte land af!’ ”

Ik vraag mij af waar onze wetenschapsman dat protest mag opgevangen hebben, en waar hij die waarschuwing van “de Belg” heeft opgetekend.
De NRC-journalist probeert nu nog een laatste keer Marc een soort sérieux op te dringen:

“Maar kapotte wegen, stroomuitval, dreigend bankroet bij Justitie – dat zijn toch ‘dingen’ die je als politicus wil aanpakken?”
Hooghe: „In België is het belangrijk dat je eigen huis en tuin er goed uitzien, maar níét de ruimte die van iedereen is. Belgen kunnen goed leven met verwaarlozing. Daar schuilt een zekere schoonheid in.”

Dit is geen eigen vondst. Bij politicologen, columnisten en journalisten duikt die Belgische schoonheid wel vaker op, soms vergezeld van het adjectief “surrealistisch”. Ook bij intellectuelen als Hertmans of Arno tref je ze aan. Elders nooit, tenminste ik ken niemand die het daar ooit over heeft.

Maar aangezien je nooit duidelijk genoeg kunt zijn, en de katholieke universiteit Leuven Hooghe in dienst wenst te houden (weliswaar met gemeenschapsgeld), is het misschien goed om hier de woorden van Retz eens extra te laten onderstrepen door een andere geestelijke: Baltasar Gracián s.j. in zijn “Handorakel en de kunst van de voorzichtigheid”, zoals vertaald door Theo Kars.

76. Niet voortdurend schertsen. Het verstand kenmerkt zich door ernst, die hoger wordt aangeslagen dan geestigheid. Wie altijd grapjes maakt, wordt niet ernstig genomen. Men behandelt hem hetzelfde als iemand die liegt: men gelooft hem niet op zijn woord. De een wordt gewantrouwd om zijn leugens, de ander om zijn grappen. Men weet bij hen nooit wanneer hun verstand spreekt, wat erop neerkomt dat men hun dit niet toekent. Niets is zo storend als voortdurende geestigheid. Het komt vaak voor dat iemand de naam verwerft een vlot prater te zijn, maar zijn reputatie van zinnigheid verliest. Er is niets tegen een grapje op zijn tijd, als men voor de rest maar ernstig is.

Geen opmerkingen:

http://victacausa.blogspot.com/victacausa.blogspot.com5edf7b715d0afaa3d68201fa2d94715a304487db.html