Een pleintje ter ere van Journalisten
Na de slag bij Waterloo zou Napoleon gezegd hebben dat de geschiedenis bestaat uit een reeks leugens waar we het eens over zijn. De Bulgaarse politicus Todor Tanev moet als jongeman goed hebben opgelet in de les geschiedenis en was het met Napoleon blijkbaar eens.
Todor Tanev werd later minister van Onderwijs en Wetenschappen, en zoals alle ministers van onderwijs en wetenschappen in alle landen vond ook hij dat het onderwijs aan hervorming toe was. De kwaliteit moest omhoog, schooluitval en watervallen dienden bestreden te worden. Vooral de lessen taal, literatuur en geschiedenis waren een bestendige zorg voor hem. Nu kregen leerlingen vaak dingen te lezen die niet geschikt voor hen waren, die zij nog niet konden plaatsen. Onvermijdelijk trokken ze dan verkeerde conclusies, en zoals het een professor in de sociologie past, wilde Tanev hier iets aan doen.
Die literatuurlijst deugde niet, en ook de geschiedenislessen moesten op een andere leest geschoeid worden. Boeken die te expliciet het nationale bewustzijn aanwakkerden, en bijvoorbeeld handelden over het Ottomaanse bewind (1396-1878), konden beter verdwijnen uit de lijst. Onder meer de klassieke roman “Onder het Juk” (1893) van Ivan Vasov, die de mislukte opstand van 1876 tegen de Ottomanen beschrijft, waarbij toen duizenden Bulgaren werden afgeslacht op de meest wreedaardige manieren, zou niet langer op school worden gelezen.
Maar ook de gangbare woordenschat was niet goed. Vele begrippen wilde Tanev meteen geschrapt zien. Termen als “het Ottomaanse Juk”, die bij de Bulgaren algemeen zijn – men zegt dat nooit anders – mochten in de klas niet meer vallen, en zo zou het onderwijs ervoor zorgen dat ze geleidelijk uit de Bulgaarse hoofden verdwenen. In de plaats van dat juk stelde Tadev voor om de goede en neutrale term “co-existentie” te gebruiken.
Je bent tenslotte ergens minister voor en alle bestuurders in alle landen willen het vocabularium van het volk graag onder controle houden. Ik zou hier Orwell kunnen citeren, maar dat doe ik niet want ik vind hem een weliswaar deugdzame, maar soms wat vervelende schrijver.
Maar dan bleef nog het probleem van de Nationale Feestdag op drie maart, met daaropvolgend nog eens drie dagen vrij voor alle Bulgaren. Scholen dicht, bedrijven dicht, alles dicht, fanfares, optochten, militaire parades, en de hele bevolking met bloemen en wimpels de straat op, kinderen en grijsaards. Ден на освобождението на българия от османско робство! is de officiële benaming van die derde maart: “Dag van de bevrijding van Bulgarije van de Ottomaanse overheersing!”
Minister-socioloog Tanev vond dat die naam niet langer kon. Dat mocht wat neutraler, en de wet moest veranderd worden. Maar net als met zijn onderwijshervormingen had hij hier te zeer op eigen houtje gehandeld, en de bevolking nam zijn goedbedoelde praatjes niet langer. Het volkse protest was zo massaal en zo vasthoudend dat de eerste minister eind februari zijn ontslag vroeg, en een paar dagen later werd hij inderdaad vervangen. Zijn sociologische fantasietjes waren geschiedenis en de feestdag ging door onder de oude naam.
De officiële reden voor Tanev zijn ontslag was “aanhoudende moeilijkheden in zijn ministerie en in de sector.”
Misschien kun je deze gang van zaken wel democratisch noemen want de minister had geen draagvlak, zoals journalisten graag zeggen. Tanev had geen rekening gehouden met de grondstroom.
Maar het bijzondere, en voor ons misschien verrassende was dat de Bulgaarse journalisten, van alle kranten en media, dat protest van de bevolking gewoon weergaven. Ze moffelden het niet weg en gaven er ook geen correcte duiding aan.
Blijkbaar vinden zij hun geloofwaardigheid belangrijk, en nu begrijp ik waarom er in een mooie wijk van Sofia een met bomen omzoomd pleintje ligt dat Площад Журналист heet: Journalistenplein.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten