25 juli 2016

Wat te verkiezen, de stad of het land?


Houellebecq heb ik op enkele korte stukken na niet gelezen, maar door zijn toedoen nam ik toch Joris-Karl Huysmans (1848-1907) ter hand. Die halve Hollander schrijft op een manier die je eigen misantropie, mocht die aanwezig zijn, sterk kan relativeren.
Iedereen kent het klassieke gedicht van de echte Hollander Jakobus Cornelis Bloem, anderhalve generatie na Huysmans, waarin hij de stad – Amsterdam in dit geval – verheerlijkt en de natuur tussen haakjes plaatst. Hij schrijft het zo mooi dat het hier moet staan – daarna komt ook Huysmans beter tot zijn recht:

       De Dapperstraat

Natuur is voor tevredenen of legen.
En dan: wat is natuur nog in dit land?
Een stukje bos, ter grootte van een krant,
Een heuvel met wat villaatjes ertegen.

Geef mij de grauwe, stedelijke wegen,
De’ in kaden vastgeklonken waterkant,
De wolken, nooit zo schoon dan als ze, omrand
Door zolderramen, langs de lucht bewegen.

Alles is veel voor wie niet veel verwacht.
Het leven houdt zijn wonderen verborgen
Tot het ze, opeens, toont in hun hogen staat.

Dit heb ik bij mijzelven overdacht,
Verregend, op een miezerigen morgen,
Domweg gelukkig in de Dapperstraat.


Bij Huysmans – in Certains, 1889 – lezen we over Parijs. Hij ziet niet veel goeds in die stad:

[...] cette honte du goût moderne, la rue; ces boulevards sur lesquels végètent des arbres orthopédiquement corsetés de fer et comprimés par les bandagistes des Ponts et Chaussées, dans des roues de fonte; ces chaussées secouées par d’énormes omnibus et par des voitures de réclame ignobles; ces trottoirs remplis d’une hideuse foule en quête d’argent, de femmes dégradées par les gésines, abêties par d’affreux négoces, d’hommes lisant des journaux infâmes ou songeant à des fornications et à des dols le long de boutiques d’où les épient pour les dépouiller, les forbans patentés des commerces et des banques […].

Hij, anders dan Bloem, moet de stad uit: fuyant dans les au-delà, planant dans le rêve, loin des excrémentielles idées, secrétées par tout un peuple.

Ongetwijfeld zal de natuur hem een troost zijn? bijvoorbeeld in een villa of landhuisje dicht bij een vaart of een bos? Of anders de kunst, een mooi natuurschilderijtje misschien?

La nature a fait son temps; elle a définitivement lassé, par la dégoûtante uniformité de ses paysages et de ses ciels […] quel monotone magasin de prairies et d’arbres, quelle banale agence de montagnes et de mers! (À Rebours, 1884)

Zulke dingen lezen doet een mens deugd aan het hart. Chesterton had gelijk: ‘Unfortunately, good temper is sometimes more irritating than bad temper.’


Geen opmerkingen:

http://victacausa.blogspot.com/victacausa.blogspot.com5edf7b715d0afaa3d68201fa2d94715a304487db.html