Slechte karakters lezen zulke dingen graag
Je mag schelden en razen, ik zal het geduldig lijden, zei Heine in zijn Buch der Lieder tot een geliefde, maar als je mijn verzen niet looft, laat ik me van je scheiden.
Und wenn du schiltst und wenn du tobst,
Ich werd es geduldig leiden;
Doch wenn du meine Verse nicht lobst,
Laß ich mich von dir scheiden.
Zijn werken zijn de trots en het tere punt van elke schrijver of dichter, en dat is van alle tijden. Met de beroemde romancier Samuel Richardson (1689-1761), uitvinder van de brievenroman, was het niet anders lezen we in de Johnsonbiografie van Boswell. Bekendst van Richardson zijn Pamela: Or, Virtue Rewarded, en Clarissa: Or the History of a Young Lady. Beide romans heb ik geprobeerd te lezen, ooit, maar het is me niet tot het einde gelukt –het zijn ook heel dikke boeken– en ik heb ze dan maar aan een geliefde geschonken. Maar laat dat geen kritiek zijn: in Jevgeni Onegin noemt Alexandr Poesjkin Richardson zeker een keer of vijf –zijn heldin Tatjana is wég van de liefdeshistories van Pamela en Clarissa– en Heine zegt: “Richardson gibt uns die Anatomie der Empfindungen”, hij ontleedt de gevoelens. Geen kwaad dus over die romans.
Maar ijdel was Richardson zeker, zo lezen we bij Boswell. En slechte karakters zagen hem graag op zijn bek gaan:
Veel te vertellen had Richardson nooit, behalve dan over zijn eigen werken, zei Sir Joshua Reynolds, maar om het daarover te hebben stond hij altijd klaar, en hij was pas tevreden als ze te berde werden gebracht. Johnson nu, had Mr. Langton overtuigd hem uit te nodigen en maakte zich sterk dat hij hem aan de praat zou krijgen. Hij gebruikte de dubbelzinnige uitdrukking: “Sir, ik ben in staat hem op te wekken.” Maar dat lukte hem niet, want tijdens het gesprek zei Richardson niet veel meer dan dat er in de kamer een Duitse vertaling lag van zijn Clarissa.”
Hier geeft Boswell een mooie voetnoot:
Een literair geïnteresseerde dame heeft me bedacht met een karakteristieke anekdote over Richardson. Op een dag in zijn landhuis in Northend, waar aan het diner een groot gezelschap samenzat, maakte een jongeman die net uit Parijs was teruggekeerd, en Mr. Richardson graag een pleziertje wilde doen, gewag van een bijzonder flatterend feit – dat hij zijn Clarissa had zien liggen op de tafel van ’s konings broer.
Richardson nu had gemerkt dat de genodigden voor een deel onder elkaar aan het babbelen waren, en deed eerst alsof hij het niet gehoord had. Maar even later, toen er een algemene stilte viel en hij dacht dat die vleiende opmerking ten volle gehoord zou worden, richtte hij zich tot de jongeman: ‘Ik meende, Sir, dat u iets aan het zeggen was over ---’ en hij pauzeerde in opgewonden verwachting.
De gentleman was door deze buitensporige ijdelheid geïrriteerd, besloot er niet op in te gaan, en antwoordde met een subtiel plagerig airtje: ‘Een niemendalletje, Sir, het herhalen niet waard.’ Richardson was zichtbaar gekrenkt en zei de rest van de dag geen tien woorden meer. Dr. Johnson was daar ook en leek hier zeer van te genieten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten