Raphaël Enthoven
In Frankrijk is er beroering ontstaan over een vertaling – ja, het blijft een cultuurland. Het gaat om één nieuwtestamentisch vers dat een vers jasje kreeg.
In de stichtingsoorkonde van ons Nederlands, de Statenvertaling van 1618-19 luidde het: (Matthéüs 6:13) En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze. Een duidelijk verstaanbare bede van de gelovigen, gericht aan hun Vader die in de hemelen verblijft.
In 1667 vertaalde Isaac Lemaistre de Sacy: et ne nous laissez point succomber à la tentation; mais delivrez nous du mal.
Ook heel begrijpelijk, al staat er in het Grieks noch in het Latijn iets over “bezwijken”. Het Grieks zegt μή εἰσενέγκῃς ἡμᾶς: een aorist 2de persoon enkelvoud van εἰσφέρω, naar binnen dragen, binnenvoeren in. En de Vulgaat zegt ne inducas nos, van inducere: voeren, leiden, brengen in. Dat “bezwijken” was een dichterlijke vrijheid van Lemaistre de Sacy, die blijkbaar besefte dat voor bekoringen de mens gewoonlijk tóch bezwijkt, en die voorafgaande stap van het in bekoring brengen dus achterwege kon blijven.
Een latere Franse vertaling maakte die sprong niet meer: et ne nous induis pas en tentation, mais délivre-nous du mal. Nog later, en tot vandaag had de officiële versie van het Franse Onze Vader: Ne nous soumets pas à la tentation.
Maar nu moeten vanaf drie december, de eerste zondag van de Advent, de Franse katholieken het anders zeggen: Ne nous laisse pas entrer en tentation. Dat soumettre, die soumission dus is weggevallen.
Woorden leiden hun eigen leven, en na de roman van Houellebecq kreeg soumission een bijzondere klank. Dat bracht de filosoof Raphaël Enthoven ertoe – Carla Bruni wijdde een liedje aan hem en schonk hem een zoon – in die nieuwe vertaling een soort ‘islamofobe’ reflex te zien, onder het mom van een betere tekstgetrouwheid. Vergezocht en krankzinnig natuurlijk, maar daar ben je ook een politiek-correcte filosoof voor.
Hij werd hiervoor zwaar op de vingers getikt, en zelf zag hij ook snel in dat zijn bewering nergens op sloeg. Enthoven geeft zijn commentaren op de actualiteit, vaak heel grappig en spiritueel, elke dag op Europe1, en sloeg daar een uitgebreid mea culpa:
Quel est l’ennemi commun, l’ennemi de tous, l’ennemi du public n°1? C’est pas le catholicisme, ni l’islâm ni le judaïsme ni la laïcité bien sûr. Le seul ennemi que nous ayons tous à redouter, collectivement, le cauchemar du débat c’est le procès d’intention. Qu’on en fasse ou qu’on en subisse. C’est l’accusation indémontrable qui souille l’accusé sans exposer l’accusateur à un démenti argumenté.
Wat is de gemeenschappelijke vijand, de vijand van allen, de publieke vijand nummer één? Dat is niet het katholicisme, noch de islam, noch het judaïsme noch de vrijzinnigheid natuurlijk. De enige vijand waar we allen, gezamenlijk beducht voor moeten zijn, de gruwel van elk debat is het intentieproces. Of men het nu zelf voert of het ondergaat. Het is de onbewijsbare beschuldiging, die de beschuldigde besmeurt zonder dat men de beschuldiger een onderbouwde ontkenning voor de voeten werpt.
Alles goed en wel, heel eervol van Raphaël, maar dat nevenschikkend rijtje – catholicisme, islâm, judaïsme et laïcité – bevalt mij dan weer niet. Hij blijft een politiek-correcte filosoof.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten