25 maart 2019

Discriminatie in de schaakwereld


Misschien is het wat laat om erop terug te komen, maar laatst donderdag 21 maart was International Day for the Elimination of Racial Discrimination. Nu is mijn vrees dat velen dat pas hier vernemen, want stilaan zijn alle dagen van het jaar wel aan iéts toegewijd, en je houdt niet alles bij. Vroeger had elke dag zijn patroonheilige – en meestal meer dan één, want er zijn natuurlijk meer dan 365 heiligen – maar ook toen behoorden niet alle namen tot ieders parate kennis, en wisten weinigen wie of wat er op welke dag herdacht moest worden of in ere gehouden. Maar op 21 maart is voortaan het racisme aan de beurt.

Of dat veel zoden aan de dijk zet weet ik niet, want om een voorbeeld te geven: het is nog altijd zo dat schaakspelers witte en zwarte stukken blijven gebruiken (bij voorkeur van palmhout en ebbenhout), en ook nog eens op een bord met witte en zwarte velden spelen. Die gewoonte lijkt wel onuitroeibaar.

Samen met de XIXde eeuwse Engelse meester Howard Staunton (naar wie de mooie stukken zijn vernoemd) gaan de meeste spelers ervan uit dat de kleur op zich er niet toe doet, al waren er wel uitzonderingen: The colour of the Men is not a subject of much importance, but it is necessary to appoint a certain course respecting it, especially as many players still cultivate the foolish habit of playing exclusively with one colour. We horen dus dat sommigen altijd de witte stukken opeisten, en anderen enkel met zwart wilden spelen. (Bijgeloof komt bij schakers wel meer voor, en zo zullen veel spelers na een gewonnen partij de dag daarop met dezelfde pen hun zetten noteren, of ze zullen hetzelfde bezwete hemd dragen, liever dan een vers hemd uit de kast te nemen.)

Onhoudbare toestanden vanzelfsprekend, maar enkele eeuwen geleden heeft men een oplossing bedacht. Eén speler neemt een witte pion in de ene hand en een zwarte in de andere, hij steekt beide goed gesloten vuisten vooruit en de tegenstander kiest.

Is de zaak daarmee tot een oplossing gekomen, en hebben we 'equality' bereikt? Neen! van oudsher doet immers wit de eerste zet, en dat geldt als een klein voordeel. Wit neemt het initiatief, ‘he has the attack’ zoals men in de tijd van Staunton zei.
Daar hebben nu de Noor Magnus Carlsen, wereldkampioen, en de Nederlandse Rus Anish Giri iets aan gedaan. Ze speelden een partijtje waarin Carlsen met zwart de eerste zet mocht doen! Het was een blitzpartijtje zonder inzet, en wie het gewonnen heeft weten we niet.

En nochtans zit daar de echte discriminatie: zwart, blank, geel of bruin, het is bijna altijd de sterkste speler die wint! En een even onrustwekkend feit: de wereldkampioenen zijn tot nog toe altijd mannen geweest. Dat valt overigens wel te verklaren: vrouwen hebben geloof ik niet dat killer-instinct dat eenmaal bij het spel hoort.
Laten we Bobby Fischer dit even verduidelijken, in een gesprek met Dick Cavett in 1972:



Dick Cavett: And what’s the pleasure, what’s the moment of pleasure for you? Is it when you see the guy in trouble? When is the greatest pleasure, corresponding to hitting the home run in baseball?
Ah, the greatest pleasure… when you break his ego, that’s where it’s at you know.
Yeah… really?
–Yeah (laughs)
And when does that occur? When he sees that he’s finished?
–Yeah, yeah. I mean he sees it coming and, uh, breaks a lot inside.
Yeah (laughs) And you like that moment of just crushing the guy.
–Right, yeah.

Geen opmerkingen:

http://victacausa.blogspot.com/victacausa.blogspot.com5edf7b715d0afaa3d68201fa2d94715a304487db.html