Le Monde diplomatique van april heeft het over de lokale impact van internetbedrijven, en maakt een vergelijking met klassieke kapitalisten, genre Carnegie, Ford enzovoort. Die zagen soms nog voordelen in sociale coherentie, en bouwden dan bibliotheken of nutsvoorzieningen ten dienste van de gemeenschap. De blik van moderne kapitalisten, genre Zuckerberg, Pichai, Cook en consorten is beperkter. Misschien zou je die vóór-kapitalistisch kunnen noemen, zelfs feodaal. Zij verkopen wel luchtkastelen, maar bouwen autarkische stenen burchten waar je als buitenstaander niet inkomt.
Online-gemeenschappen als zinsbegoocheling
Ondanks hun obsessie met gedematerialiseerde verbanden en met de goede genius van software, kennen ondernemingen als Facebook, Google en Apple wel degelijk de waarde voor de gemeenschap van échte infrastructuur, van ruimten die onze omgang met anderen vormgeven. En dat laten ze blijken: hun weelderige campussen in Californië omvatten groenende tuinen, bars waar men sapjes vindt en gastronomische restaurants, atletiekpistes en sportzalen met de nieuwste snufjes, kapsalons, crèches, theaterzalen, bibliotheken en cafés. Kortom, talrijke reële, niet virtuele plekken waar men samenkomt, zowel binnen als buiten. Let wel, het betreft hier privé-infrastructuur, bestemd tot vermaak en gemak van de hogere kaderleden die er toegang toe hebben met badges voorzien van kleurcodes. Tijdelijke werkkrachten en onderaannemers die voor de keuken en het onderhoud zorgen, worden uitgesloten net als buurtbewoners en bezoekers. Aangezien deze schitterende inrichting hen ter beschikking staat, hebben de virtuozen van de algoritmes en de marketing geen enkele reden om gebruik te maken van de diensten van de kleine buurthandelaar, die bijgevolg over kop gaat. Er zijn tijden geweest dat steden heel wat meer baat hadden bij de aanwezigheid van een grote werkgever…
Malgré leur obsession pour les liens dématérialisés et le génie des logiciels, les entreprises comme Facebook, Google et Apple connaissent bien la valeur des véritables infrastructures sociales, ces espaces qui façonnent nos relations. Et elles le démontrent : leurs somptueux campus de Californie comportent des jardins verdoyants, des bars à jus et des restaurants gastronomiques, des pistes d’athlétisme et des salles de sport dernier cri, des salons de coiffure, des crèches, des théâtres, des bibliothèques, des cafés. Bref, de nombreux lieux de sociabilité réels, pas virtuels, en intérieur comme en extérieur. Toutefois, il s’agit d’infrastructures privées, destinées à l’agrément et au confort des cadres supérieurs, qui y accèdent grâce à des badges dotés de codes couleur. Les intérimaires et les sous-traitants, chargés de la cuisine et du ménage, en sont exclus, tout comme les habitants du quartier et les visiteurs. Disposant de ces équipements rutilants, les virtuoses des algorithmes et du marketing n’ont aucune raison d’utiliser les services des petits commerces alentour, qui, par conséquent, périclitent. En d’autres temps, les villes profitaient bien davantage de la présence d’un grand employeur...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten