Abnousse Shalmani, française geboren in Teheran, gaf als juryvoorzitster bij de uitreiking van de Prix de la Laïcité in het stadhuis van Parijs een moedige, verstandige en grappige toespraak.
Hier kennen wij de 'Prijs van het Vrije Woord', maar de twee vergelijken zou ridicuul zijn aangezien die ook al naar doorbrave schertsfiguren ging. Ik vertaal er een paar fragmentjes uit, maar het spreekt dat u beter haarzelf kan beluisteren:
Tolérance
Vandaag worden we gedwongen de vrijheid en de lekenstaat te verdedigen. We moeten ons teweerstellen tegen beschuldigingen van racisme, kolonialisme en ‘islamofobie’ met zijn obligate aanhalingstekens.
We zijn nu in het defensief, omdat in het land van Hugo en Zola, van Baudelaire en
Pierre Louÿs, de Sade en Marcel Proust ... in het land van Charlie Hebdo, het verdedigen van vrijheid en secularisme – en het ene kan niet zonder het andere – gevaarlijk is geworden.
Zonder dat het opviel is de vrijheid vandaag niet langer het lichtbaken van de hele mensheid. Er zit een luchtje aan, ze is bezoedeld door het historische verleden van het Westen, een kenmerk van dominantie geworden, terwijl zij met reden het doel was van elk verlangen naar emancipatie, de onwankelbare hoop van elke onderdrukte mens op aarde.
Uit lafheid, goedhartigheid, luiheid en misplaatst schuldgevoel hebben het Westen, Europa en Frankrijk zich laten afglijden naar een tolerantie die de intolerantie laat gedijen.
“Er is één geval waarin tolerantie fataal kan zijn voor een natie. Dat is wanneer zij een intolerante religie tolereert,” schreef
Helvétius over het katholicisme.
Dit mag voor alle religies gelden, en vandaag, hier en nu vooral voor het islamisme, wat
ook islam is, wat zijn kanker is, maar evengoed het gevolg van zijn koppige weigering om zichzelf te hervormen, zichzelf te herdenken, zich te spiegelen in de spiegel van de moderniteit.
In naam van een gevaarlijke tolerantie hebben we collectief die dodelijke onverdraagzaamheid laten bloeien. Er is bloed vergoten in Frankrijk. Het bloed van journalisten, cartoonisten, politieagenten, Joden, Joodse kinderen, leraren, en opnieuw Joden.
Er is bloed vergoten in naam van het islamisme, dat een totalitarisme is. Het islamisme reduceert mannen en vrouwen tot werktuigen van haat en vernietiging. Islamisme betekent antisemitisme, anti-feminisme, homofobie, anti-republicanisme, anti-humanisme, het is een fabriek van onheil, een broedmachine voor ingebeelde wrokgevoelens en houdt voor iedereen de belofte van duisternis in.
Paternalisme
Telkens weer hebben wij herhaald, als een morbide litanie, “Dat nooit meer”, staken we kaarsen aan, namen we minuten stilte in acht, postten we “Je suis...”, berichten die steeds holler klonken. En dan, uit lafheid, angst, luiheid, misplaatst schuldgevoel, vergaten we het, bleven we ons hoofd buigen tot de volgende aanval, de volgende moord, de volgende dode.
Ons leken, universalisten en humanisten beschuldigt men ervan de vrijheid en het secularisme te verdedigen. We worden ervan beschuldigd dat we minderheidsgroepen niet respecteren, dat we niet tolerant zijn, dat we oude zakken zijn ... ach, ja, vooruit dan maar. En toch liegt de andere kant. De andere kant liegt keihard. Ze loochenen en verraden het meest elementaire humanisme. Humanisme weigert de mens te laten bepalen door zijn geboorte, weigert hem over te leveren aan de bal en ketting van het essentialisme.
De omkering van waarden is duizelingwekkend. Wij zijn schuldig aan het verdedigen van de mogelijkheid tot emancipatie en autonomie. Wij zijn schuldig aan het feit dat we willen dat een kind een keuze kan maken – zijn eigen keuze – en niet gereduceerd wordt tot de fantasieloze voortzetting van zijn of haar afkomst.
Wij zijn schuldig aan het feit dat we alle mensen als gelijkwaardig beschouwen, en men bestaat het te eisen dat wij, om ons antiracisme te bewijzen, een wit pootje tonen ...aan deze nieuwe racisten die geboorte als identiteit verdedigen, identiteit als de enige aanspraak, huidskleur als kenmerk, doel en lotsbestemming, die de religie van de onderdrukten als excuus voor alle misstanden aanvoeren, of erger nog, een
laissez-aller, laissez-dire, laissez-faire-houding aannemen.
Dit
is het neokolonialisme waarvan juist de verdedigers van vrijheid, secularisme, universalisme en gelijkheid worden beschuldigd. Onder het mom van liefde voor iedereen, de hand reiken naar de onderdrukten, kiezen de nieuwe antiracisten voor paternalisme.
Ze verontschuldigen antisemitisme als het voortkomt uit de religie van de onderdrukten. Ze verontschuldigen homofobie en vrouwenhaat als die voortkomen uit niet-westerse culturen. Ze juichen de anti-democratie toe die een separatisme is, omdat dit past in hun politieke en electorale agenda, en ze troosten zich met de gedachte dat ze in het goede kamp zitten, het kamp van het Goede, terwijl ze telegeleid worden door de islamistische ideologie.
Ça suffit.
Maar als u wilt, kunnen we het over het verleden hebben. Was het Perzische Rijk zachtmoediger dan het Britse Rijk? Was het Ottomaanse Rijk minder moorddadig dan het Franse Rijk? En waarom zouden we de verachtelijke Atlantische slavenhandel wél aan de kaak stellen en niét de niet minder verachtelijke, nog barbaarsere Arabisch-islamitische slavenhandel, die ook nog eens veel langer heeft geduurd?
Genoeg is genoeg. Het verleden veroordeelt noch vergeeft. Geschiedenis is niet goed of slecht, zij
is. Het Westerse verleden is niet schandelijker dan het Oosterse. En in tegenstelling tot het Oosten, dat weigert om ook maar iets in twijfel te trekken, heeft het Westen de slavernij afgeschaft en de mensenrechten uitgevonden.
Genoeg is genoeg.
J'ai choisi mon camp
Tot slot, als voorzitster van de jury van de
Prix de la Laïcité, en dit is alleen voor mijn rekening, ik betrek mijn jury daar niet in: ik geef geen prijs aan een socialist. Hen laat ik stikken in hun klotemoratorium, om eruit te komen of Hamas nu terroristisch is of niet [
applaus] ...of Hamas nu terroristisch is of niet, of zij pogroms hebben uitgevoerd of niet, en of men niet of wél moet breken met diegenen die deze ontkennen en de hatelijke leugen van het negationisme verspreiden.
Ik geef de prijs aan een politicus die moediger is dan anderen. Om de definitie van Cocteau te citeren: “
Laïcité [‘humanisme’ kan misschien dienen als benaderende, zij het gebrekkige vertaling] bestaat niet, er zijn alleen
bewijzen van
laïcité.”
Tot nog toe heeft de bewuste politicus zijn taak vervuld, maar omdat ik wantrouwig ben geef ik hem niets, ik
leen hem die prijs. Al te veel politici hebben de
laïcité verraden. Ik kan het aantal dolksteken tellen op mijn rug, die de naam dragen van veel linkse socialisten die zijn weggezonken in het kamp van de islamisten. En dat vergeef ik hen niet, al vanaf mijn Iraanse kindertijd niet, en vanaf de islamitische revolutie van 1979 waarbij we een verbond zagen van links en de islamisten.
Dus in tegenstelling tot velen, heb ik mijn kamp gekozen: voor mij is het vergeven noch vergeten.
Wij geven de internationale prijs, niet aan de goedkope verontwaardiging maar aan &c.