26 november 2023

«Ich habe große Achtung vor Viktor Orbán»


Viktor Orbán kwam spreken in Zürich, en de drieëntachtigjarige voormalige Bundesrat* Christoph Blocher legt uit waarom diens verzet binnen de EU een les is voor Zwitserland.


Weltwoche:
Hoe ziet u Orbán?
Blocher: Wel, ik heb grote achting voor hem. Binnen de EU is hij dan een zogenaamd stoute jongen, en ook de mainstream media houden over het algemeen niet van hem. Ze schrijven enkel negatief. Als je dat allemaal zou geloven dan had men die man hier niet mogen uitnodigen. Maar ik ken de lui die zij bekritiseren, en dat zijn meestal niet de slechten. Es sind die schlechtesten Früchte nicht, an denen die Wespen nagen, dat moet je toch altijd voor ogen houden, en daarom volg ik hem ook op de voet.
En het is toch verwonderlijk: dit is een parlementaire democratie! Als je de geschiedenis van deze staat bekijkt: koninkrijk, Oostenrijks-Hongaars keizerrijk, dan Duitsland, dan Rusland, die krijgshaftige verhoudingen. Als die een democratische staatsvorm hebben die functioneert, met een oppositie, en hij zich met een tweederdemeerderheid doorzet bij een algemene verkiezing, dan maakt dat natuurlijk buitengewoon grote indruk. De Hongaren waarderen hem ook, anders verkozen ze hem niet.
En hij houdt vol, kletst niet al naargelang de wind keert, én neemt ook de straffen van de EU op de koop toe, wat respect verdient. In de Europese Unie zegt men: die doet in zijn land zaken die ons niet zinnen en dus zetten wij de schaar in zijn financiële middelen.
Dat is een waarschuwing voor Zwitserland. Dat zien ook wij bij de verdragen die hernieuwd moeten worden, en waarin staat: Zwitserland moet de regels van de EU overnemen. Dat betekent zoveel als: de EU maakt de wetten in plaats van het Zwitserse volk, én als jullie zich daar niet aan houden, komen er compensatiemaatregelen. Dat zijn eenvoudigweg strafmaatregelen, zoals Hongarije die nu ondergaat.
Wij kunnen dus zien hoe het een vrijheidslievend volk vergaat, en dat is voor Hongarije niet de eerste keer.
Weltwoche: Wat kan Zwitserland van Hongarije leren? Wat doet Hongarije zeer goed, en wat kunnen wij, met een ongeveer even grote bevolking, wat kunnen wij misschien als voorbeeld nemen?
Blocher: Ja, met voorbeelden nemen is het uitkijken. Wij moeten hen ook niet helpen: Hongarije is Hongarije en wij zijn Zwitserland. Maar zeker is dat voor ons een leerzaam voorbeeld hoe de Europese Unie omgaat met kleine staten, en Hongarije is ongeveer even groot als wij: als je niet doet wat wij willen, dan word je bestraft, en wel financieel. En de hele classe politique in Europa ondersteunt dat ook nog. Dat is geen mooie trek van de Europese staten.
Weltwoche: Wat verwacht u concreet van de toespraak van Orbán?
Blocher: Weet ik niet, ik hoop dat hij ons het Hongaarse standpunt duidelijk maakt, en ons zegt hoe belangrijk, 
ook voor de andere staten, de strijd voor de Hongaarse vrijheid is. Vrijheid is een grondrecht, zo zijn de staten ontstaan, en zij gaat steeds meer verloren door de centralisering en globalisering. En hij zal ons hopelijk zeggen waarom Hongarije die strijd voert, want daar hebben wij parallellen mee.
___________
*Zwitserland, een ingewikkeld viertalig land, heeft een regering met niet minder dan zéven Bundesräte: ministers zouden ze hier heten.



23 november 2023

Napoleon Bonaparte – de film even daargelaten


Nu die, naar ik lees onhistorische Napoleonfilm van de Amerikaanse Engelsman Ridley Scott zeer gepromoot wordt met de jonge Vanessa Kirby als Joséphine is het misschien nuttig om het oordeel van een tijdgenoot van de keizer te vernemen.

De Düsseldorfer Heinrich Heine (1797-1856) was, zoals alle Joden, Napoleon zeer dankbaar want in de door hem veroverde gebieden, het Rijnland in dit geval, werden zij plots citoyens zoals alle anderen.

Later nam Heine afstand van hem, zoals u hier kunt lezen:

De Reis van München naar Genua*

Hoofdstuk XXVIII

[...] Er wordt ook verder gebouwd aan de fameuze triomfboog die aan het eind van de Simplonstraße** moet komen. Toegegeven, het standbeeld van Napoleon komt niet, zoals eerder de bedoeling was, op de top van die boog. Toch heeft de grote keizer een standbeeld nagelaten dat veel beter en duurzamer is dan marmer, en dat geen enkele Oostenrijker aan onze blik kan onttrekken. Als wij allen door de zeis van de tijd zullen zijn neergemaaid, en als kaf van het veld geblazen, dan nog zal dat standbeeld daar intact staan; nieuwe generaties zullen uit de aarde opschieten, duizelig naar het beeld opkijken en weer ter aarde gaan; – en de Tijd, niet bij machte om zo'n beeld te vernielen, zal proberen het in een nevel van fabelen te hullen, en de ontzaglijke geschiedenis ervan wordt uiteindelijk een mythe.

Misschien zal na duizenden jaren een spitsvondige schoolfrik in een zeer geleerd proefschrift onweerlegbaar bewijzen dat Napoleon Bonaparte helemaal dezelfde was als die andere Titaan, die het licht van de goden roofde en voor dit vergrijp aan een eenzame rots werd geketend, midden in de zee, blootgesteld aan een gier*** die dag na dag zijn hart aan stukken reet.

Hoofdstuk XXIX

Ik verzoek u, beste lezer, mij niet als een onvoorwaardelijke Bonapartist te beschouwen; mijn eerbetoon gaat niet uit naar de daden van de man, maar alleen naar zijn genie. Ik hou alleen onvoorwaardelijk van hem tot aan de achttiende Brumaire – toen verried hij de vrijheid.

_____________

    * Verschenen in het Morgenblatt für gebildete Stände (Stuttgart, december 1828); als boek in 1830 uitgegeven door Campe: Reisebilder.
  ** Berlijn.
*** Heine bedoelt Hudson Lowe.

21 november 2023

Het onverschrokken Vrije Woord

 Abnousse Shalmani, française geboren in Teheran, gaf als juryvoorzitster bij de uitreiking van de Prix de la Laïcité in het stadhuis van Parijs een moedige, verstandige en grappige toespraak.

Hier kennen wij de 'Prijs van het Vrije Woord', maar de twee vergelijken zou ridicuul zijn aangezien die ook al naar doorbrave schertsfiguren ging. Ik vertaal er een paar fragmentjes uit, maar het spreekt dat u beter haarzelf kan beluisteren:


Tolérance
Vandaag worden we gedwongen de vrijheid en de lekenstaat te verdedigen. We moeten ons teweerstellen tegen beschuldigingen van racisme, kolonialisme en ‘islamofobie’ met zijn obligate aanhalingstekens.
We zijn nu in het defensief, omdat in het land van Hugo en Zola, van Baudelaire en Pierre Louÿs, de Sade en Marcel Proust ... in het land van Charlie Hebdo, het verdedigen van vrijheid en secularisme – en het ene kan niet zonder het andere – gevaarlijk is geworden.
Zonder dat het opviel is de vrijheid vandaag niet langer het lichtbaken van de hele mensheid. Er zit een luchtje aan, ze is bezoedeld door het historische verleden van het Westen, een kenmerk van dominantie geworden, terwijl zij met reden het doel was van elk verlangen naar emancipatie, de onwankelbare hoop van elke onderdrukte mens op aarde.
Uit lafheid, goedhartigheid, luiheid en misplaatst schuldgevoel hebben het Westen, Europa en Frankrijk zich laten afglijden naar een tolerantie die de intolerantie laat gedijen.
“Er is één geval waarin tolerantie fataal kan zijn voor een natie. Dat is wanneer zij een intolerante religie tolereert,” schreef Helvétius over het katholicisme.
Dit mag voor alle religies gelden, en vandaag, hier en nu vooral voor het islamisme, wat ook islam is, wat zijn kanker is, maar evengoed het gevolg van zijn koppige weigering om zichzelf te hervormen, zichzelf te herdenken, zich te spiegelen in de spiegel van de moderniteit.
In naam van een gevaarlijke tolerantie hebben we collectief die dodelijke onverdraagzaamheid laten bloeien. Er is bloed vergoten in Frankrijk. Het bloed van journalisten, cartoonisten, politieagenten, Joden, Joodse kinderen, leraren, en opnieuw Joden.
Er is bloed vergoten in naam van het islamisme, dat een totalitarisme is. Het islamisme reduceert mannen en vrouwen tot werktuigen van haat en vernietiging. Islamisme betekent antisemitisme, anti-feminisme, homofobie, anti-republicanisme, anti-humanisme, het is een fabriek van onheil, een broedmachine voor ingebeelde wrokgevoelens en houdt voor iedereen de belofte van duisternis in.


Paternalisme
Telkens weer hebben wij herhaald, als een morbide litanie, “Dat nooit meer”, staken we kaarsen aan, namen we minuten stilte in acht, postten we “Je suis...”, berichten die steeds holler klonken. En dan, uit lafheid, angst, luiheid, misplaatst schuldgevoel, vergaten we het, bleven we ons hoofd buigen tot de volgende aanval, de volgende moord, de volgende dode.
Ons leken, universalisten en humanisten beschuldigt men ervan de vrijheid en het secularisme te verdedigen. We worden ervan beschuldigd dat we minderheidsgroepen niet respecteren, dat we niet tolerant zijn, dat we oude zakken zijn ... ach, ja, vooruit dan maar. En toch liegt de andere kant. De andere kant liegt keihard. Ze loochenen en verraden het meest elementaire humanisme. Humanisme weigert de mens te laten bepalen door zijn geboorte, weigert hem over te leveren aan de bal en ketting van het essentialisme.
De omkering van waarden is duizelingwekkend. Wij zijn schuldig aan het verdedigen van de mogelijkheid tot emancipatie en autonomie. Wij zijn schuldig aan het feit dat we willen dat een kind een keuze kan maken – zijn eigen keuze – en niet gereduceerd wordt tot de fantasieloze voortzetting van zijn of haar afkomst.
Wij zijn schuldig aan het feit dat we alle mensen als gelijkwaardig beschouwen, en men bestaat het te eisen dat wij, om ons antiracisme te bewijzen, een wit pootje tonen ...aan deze nieuwe racisten die geboorte als identiteit verdedigen, identiteit als de enige aanspraak, huidskleur als kenmerk, doel en lotsbestemming, die de religie van de onderdrukten als excuus voor alle misstanden aanvoeren, of erger nog, een laissez-aller, laissez-dire, laissez-faire-houding aannemen.
Dit is het neokolonialisme waarvan juist de verdedigers van vrijheid, secularisme, universalisme en gelijkheid worden beschuldigd. Onder het mom van liefde voor iedereen, de hand reiken naar de onderdrukten, kiezen de nieuwe antiracisten voor paternalisme.
Ze verontschuldigen antisemitisme als het voortkomt uit de religie van de onderdrukten. Ze verontschuldigen homofobie en vrouwenhaat als die voortkomen uit niet-westerse culturen. Ze juichen de anti-democratie toe die een separatisme is, omdat dit past in hun politieke en electorale agenda, en ze troosten zich met de gedachte dat ze in het goede kamp zitten, het kamp van het Goede, terwijl ze telegeleid worden door de islamistische ideologie.

Ça suffit.
Maar als u wilt, kunnen we het over het verleden hebben. Was het Perzische Rijk zachtmoediger dan het Britse Rijk? Was het Ottomaanse Rijk minder moorddadig dan het Franse Rijk? En waarom zouden we de verachtelijke Atlantische slavenhandel wél aan de kaak stellen en niét de niet minder verachtelijke, nog barbaarsere Arabisch-islamitische slavenhandel, die ook nog eens veel langer heeft geduurd?
Genoeg is genoeg. Het verleden veroordeelt noch vergeeft. Geschiedenis is niet goed of slecht, zij is. Het Westerse verleden is niet schandelijker dan het Oosterse. En in tegenstelling tot het Oosten, dat weigert om ook maar iets in twijfel te trekken, heeft het Westen de slavernij afgeschaft en de mensenrechten uitgevonden.
Genoeg is genoeg.


J'ai choisi mon camp
Tot slot, als voorzitster van de jury van de Prix de la Laïcité, en dit is alleen voor mijn rekening, ik betrek mijn jury daar niet in: ik geef geen prijs aan een socialist. Hen laat ik stikken in hun klotemoratorium, om eruit te komen of Hamas nu terroristisch is of niet [applaus] ...of Hamas nu terroristisch is of niet, of zij pogroms hebben uitgevoerd of niet, en of men niet of wél moet breken met diegenen die deze ontkennen en de hatelijke leugen van het negationisme verspreiden.
Ik geef de prijs aan een politicus die moediger is dan anderen. Om de definitie van Cocteau te citeren: “Laïcité [‘humanisme’ kan misschien dienen als benaderende, zij het gebrekkige vertaling] bestaat niet, er zijn alleen bewijzen van laïcité.”
Tot nog toe heeft de bewuste politicus zijn taak vervuld, maar omdat ik wantrouwig ben geef ik hem niets, ik leen hem die prijs. Al te veel politici hebben de laïcité verraden. Ik kan het aantal dolksteken tellen op mijn rug, die de naam dragen van veel linkse socialisten die zijn weggezonken in het kamp van de islamisten. En dat vergeef ik hen niet, al vanaf mijn Iraanse kindertijd niet, en vanaf de islamitische revolutie van 1979 waarbij we een verbond zagen van links en de islamisten.
Dus in tegenstelling tot velen, heb ik mijn kamp gekozen: voor mij is het vergeven noch vergeten.
Wij geven de internationale prijs, niet aan de goedkope verontwaardiging maar aan &c.


12 november 2023

Sandrine Rousseau

Groen en links hebben het moeilijk om hun antisemitische buikgevoelens*  te maskeren (niet enkel hier of in Frankrijk: overal in Europa).

Maar nu had dat arme groene schaapje Rousseau een Fehlleistung, en wordt zij daarop aangesproken... dat vind ik overdreven. Ze bedoelde het goed maar babbelt te graag, en haar woorden gaan vaak sneller dan haar gedachten. Freud zal het anders zeggen, maar dat is alles.

Sandrine : Moi, je ne marcherai jamais avec ces gens-là,** par contre je serai présente pour dire mon soutien à l’antisémitisme. 
Merci beaucoup, madame.


_____________
  * Een handige journalistieke term, die ik dankbaar inpik.
** Die smerige volgelingen van Marine Le Pen.

11 november 2023

Immigratie en naturalisatie

.

Keizer Marcus Aurelius Severus Antoninus Augustus (188-217) liet zich Antoninus Magnus noemen, maar de geschiedenis ging hij in onder zijn bijnaam Caracalla – naar de Keltische militaire mantel die hij bij voorkeur droeg, de caracallus of caracalla. Hij was geboren in Colonia Copia Claudia Augusta Lugdunum, het huidige Lyon.

De keizer verleende burgerschap aan alle vrije mannen die in het Romeinse Rijk woonden. De Armeens-Italiaanse classicus Giusto Traina geeft toelichting bij deze maatregel die zijn goedkeuring wegdraagt:

[...] Caracalla had een verfijnde opvoeding genoten en profiteerde van krachtige intellectuele prikkels, dankzij de filosofen, retorici, wetenschappers en juristen die deel uitmaakten van de entourage van zijn moeder.

Gefascineerd door de mythe van Alexander de Grote, plande de keizer een veroveringscampagne in het Oosten, die eindigde met zijn dood in 217. Van de Macedoniër had hij ook de visionaire droom overgenomen om Oost en West in één beschaving te verenigen. Zijn edict van 212 (of 213) is al even visionair; het staat bekend als de Constitutio Antoniniana – een “keizerlijke grondwet”, een akte die van een vorst uitgaat en kracht van wet heeft. Een papyrus die in Egypte is gevonden, en nu in Duitsland in de kleine universiteit van Giessen wordt bewaard, bevat een Griekse vertaling van dit edict, dat “aan allen [die in het Rijk wonen] het recht op Romeins burgerschap verleent, met dien verstande [dat niemand buiten het kader van de steden zal worden aangetroffen], behalve de déditicii”, waarbij deze laatsten de barbaren waren die in het Rijk mochten wonen en, naar alle waarschijnlijkheid, ook onderdanen die al in het Rijk woonden maar nog niet voldoende geromaniseerd waren. Tot dan toe werd de civitas romana slechts mondjesmaat toegekend – volgens een systeem dat door sommige hedendaagse politici en bepaalde juristen wordt bepleit – en gebaseerd op zogenaamde “selectieve” immigratie in tegenstelling tot het schrikbeeld van “ondergane” immigratie. Het is niet verwonderlijk dat Cassius Dio de revolutionaire betekenis van het edict niet inzag, of waarschijnlijk niet wilde inzien; in zijn ogen zou het niet meer dan een middel zijn geweest om de keizerlijke schatkist verder te spekken. In ieder geval werd de Constitutio Antoniniana nooit herroepen en ten tijde van het Christelijke Rijk spraken belangrijke auteurs zich er positief over uit.


Giusto Traina
Le Livre noir des classiques
Une histoire incorrecte de la réception de l'Antiquité
Traduit de l’italien par Éric Vial et Anne Vial-Logeay
Préface de Johann Chapoutot
Postface de Giusto Traina et Éric Vial
Paris, Les belles Lettres, août 2023

5 november 2023

Een grootverbruiker

Dat de verlichte vorst Josef II keizer-koster werd genoemd, leerden wij op school. Hij bemoeide zich met de erediensten, bepaalde zelfs hoeveel kaarsen op het altaar mochten branden en beperkte het aantal kermissen in de Oostenrijkse Nederlanden. Vandaar.

Bij Élisabeth Badinter kun je over die man dingen lezen die men op school onvermeld liet, terwijl ze de lessen geschiedenis nochtans hadden kunnen verlevendigen.

In een voetnoot vernemen we:

À Mme de Herzelles, Joseph Kervyn de Lettenhove, Mémoires couronnés et mémoires des savants étrangers publiés par l'académie royale de Belgique, 2 juillet 1772: «Cet empereur, si ennemi des femmes [...] ne s’en sert que pour son amusement.»

Badinter verduidelijkt dit:
Il est vrai que s’il fréquentait le salon de quelques femmes de la haute aristocratie, en tout bien tout honneur, il faisait grande consommation de prostituées.

Élisabeth Badinter
Le Pouvoir au féminin
Marie-Thérèse d’Autriche
Flammarion 2016, Livre de Poche p. 319

http://victacausa.blogspot.com/victacausa.blogspot.com5edf7b715d0afaa3d68201fa2d94715a304487db.html