Aan de baardige Koen Fillet
Met mijn mes van Thiers-Issard
Sierlijk gevat in zijn heft van hoorn
En snel op de leed’ren riem gewet
Heb ik me netjes geschoren.
Nu vlug wat aluin,
Een vleugje Chanel
(Pour le feu du rasoir).
Wat laat de radio horen?
Het is toch niet waar,
Verstond ik dat wel?
Wat zegt net Fillet?
Ons landje ligt in puin!
Ik voel me als herboren.
.
3 opmerkingen:
Waar is de schone tijd, reeds lang vergaan
dat elke zure Vlaam
trots een ringbaardje liet staan
Waarom dan al die nijd om de baard Koen Fillets
die ringbaard komt gewis ooit terug
de hippe trend voor Vlamen van modieus rechts
Dit is het gedicht van Koen Fillet zelf, dat hij las bij Ruth Joos op R1. Ik vond dat er bliksemsnel een berijmd antwoord moest komen, want er wordt vandaag al genoeg "gedicht" zonder enige vorm.
O nee, dacht ik, die baard,
Toen ik vanmorgen hoorde
Dat de koning het ontslag aanvaardt
Van zijn zoveelste onderhandelaar
‘t Wordt februari, straks, en maart
Daarna komt Pasen, Hemelvaart,
Straks noemt men mij bejaard,
En nog altijd groeit die baard.
De wetenschap vertelt mij dat
als een mens ligt opgebaard,
en door de dood is overwonnen,
twee dingen blijven groeien:
zijn nagels en zijn baard.
Waar ben ik aan begonnen?
Zoals Koen op twitter voorstelde moesten al de "baardgedichten" eens gebundeld worden Wim, en dichtbundeltjes hoeven niet dik te zijn maar misschien is drie toch te weinig...
Een reactie posten