De Standaard, Overstekend Wild, Hagenpreken met Steve; Reynebeau als "maître à penser", deel 2.
.
Bij het ontwikkelen van een gedachtegang zal een zorgvuldige denker vermijden om zijn argumentatie kracht bij te zetten door een beroep te doen op etymologische afleidingen. Dat is een goede stelregel. Al doen wij het allemaal wel eens, op etymologie steunen is meestal weinig zinvol. Iemand zei ooit dat etymologie als argument zelfs bijzonder verdacht is, en vooral in zwang bij mensen die graag alles tot een systeempje herleiden, van autoriteit houden, rotsvast geloven in de onveranderlijkheid der dingen, kortom blijk geven van een “closed mind”.Reynebeau wil graag rotsvast geloven dat het woord “religie” afkomstig is van het Latijnse “religare”, samenbinden: het woord zegt het zelf, hoor je hem denken. Nu, zoals hijzelf dat graag uitdrukt: dit is wat kort door de bocht.
De etymologie van het woord religie is twijfelachtig. Cicero dacht dat het terugging op “relegere”, herlezen, opnieuw lezen, vandaar: riten in acht nemen. Latere, christelijke auteurs verkozen inderdaad “religare”, samenbinden …maar enigszins circulair wilden zij door deze veronderstelde etymologie juist hun visie kracht bijzetten, dat godsdiensten mensen en gemeenschappen samenhouden.
Robert Graves, de eigenzinnige vertaler van Apuleius, Lucanus en Suetonius, en auteur van de Claudius-boeken, had nog een andere uitleg: religie kwam van “rem legere”, de (juiste) zaak kiezen, de gepaste handeling stellen. Hij geeft een voorbeeld. Toen bij een aardbeving het Forum Romanum plots een diepe scheur vertoonde kon een heldhaftige Romeinse soldaat verhinderen dat de scheur verder liep, door bij wijze van offergave er resoluut zelf in te springen: een adequate reactie. Hetzelfde effect had die soldaat ook tegen een geringere prijs kunnen bereiken door een offerdier, bijvoorbeeld een kip erin te gooien. Twee bij uitstek religieuze daden: de juiste, irrationele, magische handeling wordt gesteld.
Geen van deze etymologieën heeft mijn voorkeur: ik weet er niet genoeg van. Marc Reynebeau kent geen twijfel.
Om op zijn column terug te komen, behalve de constatatie van zijn op niets gesteunde zekerheid, en zijn licht naïeve wijsneuzerigheid, zie ik niet in wat voor informatie er te halen valt uit volgende zin:
"Daarin zijn zingevingsystemen, godsdienstige en andere, niet langer elkaars concurrenten, maar partners in een dialoog die, naar de etymologische betekenis van het woord religie, de maatschappij samenbindt en tot een gemeenschap maakt."
Voor zijn geestloze geroddel
Krijgt hij menigmaal een klap,
Voor zijn wekelijks gebroddel
Zelfs een dagelijkse hap.
(vrij naar Poesjkin, en zijn vertaler Boland)
.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten