.
Iets over Karel De Gucht vertellen heeft, om redenen, altijd een bepaalde charme. Hij is een goed onderwerp. Ik zal niet zo ver gaan als de jongens en meisjes van de krant, of van radio of televisie, die hem (omdat de man als verstandig bekend staat) bepaald schroomvallig benaderen – of toch met meer dan de normale hondse trouw waar Karels democratische collega’s mogen op rekenen.
Direct toegegeven, er zijn sterke aanwijzingen dat deze man niet op zijn kopje gevallen is. Zo drukt hij zich gewoonlijk grammaticaal uit, een eigenaardigheid in zijn kringen. Vandaar dus die charme waar ik mee begon. Nog iets dat ik kan appreciëren: hij bewaart altijd een zekere afstand tot het publiek. Wellicht is ook hij van oordeel dat de kloof met de burger natuurlijk niet te groot, maar ook niet te klein moet worden.
Maar zelfs zijn bewonderaars – waaronder ik stilaan mijzelf begin te rekenen, op grond van de vele stukjes die hier aan hem zijn gewijd – zelfs zijn bewonderaars dus, zullen moeten toegeven dat er tussen de volzinnen die Karel bij onderscheiden gelegenheden uitspreekt soms eigenaardige spanningen bestaan.
Zo verraste hij mij gisteren nog met een verhaal over de schrijnende toestanden in Servië en Kosovo. En de zaken opentrekkend kwam even later ook Kroatië in zijn verhaal voor. Karel was bijzonder mededeelzaam. Niet dat hij vloeibaar werd voor de microfoon, maar hij bood ons toch een zeldzaam kijkje in zijn innerlijke. Bepaalde gevoelens van eenzaamheid had hij ondervonden, nadat zijn collega's-buitenlandministers weinig enthousiasme hadden betoond voor een bezoekje van de roemruchte pleitbezorgster der Kosovaren, Carla Del Ponte.
Ik stel voor dat wij nu eerst even luisteren hoe Karel De Gucht verderging in De Wandelgangen op Radio1, en lucht gaf aan zijn wantrouwen tegenover de Serviërs.
Kijk men zet de wereld toch op zijn kop. Men zegt kijk, daar is nu een democratische regering die gaat gevormd worden, dat mag ik hopen, euh en dus moeten we daar euh toegeeflijk tegenover zijn. Ik zou zeggen als het een democratische regering is, dan is toch het eerste wat die wil doen en moet doen, is volledig samenwerken met de internationale justitie, en inderdaad Mladić uitleveren. Democratie is niet alleen verkiezingen, het is ook de rechtsstaat respecteren dus dat is een bijzonder raar argument; ten tweede ben ik er helemaal niet van overtuigd, zelfs integendeel dat dat wat dan ook zal veranderen met betrekking tot Kosovo. Ik kan mij niet inbeelden dat er een politicus in Belgrado rondloopt, een belangrijke politicus die kan zeggen OK, Kosovo laten we dat maar onafhankelijk worden hé! Geen enkele politicus kan dat zomaar gaan zeggen, dus denken dat omdát wij wat toegeeflijker zijn dat zij dan ook toegeeflijker gaan zijn, ik bedoel de Servische politici met betrekking tot Kosovo, dat is totaal onjuist. Ten derde, Mladić en Karadžić zijn toch wel twee van de ergste oorlogsmisdadigers, hé? En Mladić is de rechtstreekse verantwoordelijke voor het bloedbad in, in Srebrenica, waar, euh duizenden, euh mensen, euh vermoord zijn.
Gerechtigheid gaat vóór op politieke manoeuvres?
Het is euh, gerechtigheid moét daar op voorgaan, maar ik weet dat euh, dat is een eindeloos dispuut natuurlijk in de internationale politiek, maar hier gaat het niet alleen over internationale politiek hé! Het gaat erover: zijn wij nu als Europese Unie gediend dat wij op termijn een aantal landen binnenkrijgen, die geen schoon schip hebben gemaakt met hun verleden. En als je toegeeflijk wordt in Servië, dan gáát dat ook zijn gevolgen hebben in Kroatië, dan stopt men daar ook inderdaad met de nog, euh overblijvende zaken, dat zijn er honderden nietwaar, met die ernstig te behandelen dus. Het zou gewoon een politieke vergissing zijn, het is moreel onaanvaardbaar, maar het is ook politiek onjuist.
De pers was unaniem zeer enthousiast, en noemde de minister rechtlijnig en principieel. Zo nu en dan een beroep op het geweten valt daar licht in de smaak.
Laten wij mischien een stap teruggaan in de tijd. Na het Heizeldrama nam de liberale vice-premier Jean Gol even ontslag, in de plaats van zijn christelijke collega Nothomb, voor een half uurtje geloof ik nam hij ontslag, of hooguit een uur, daarna was alles weer koek en ei. De tijd enfin van een wandelingetje in het koninklijk park met dat mooie grondplan, en misschien tijd voor een plasje ook. Het gaf in elk geval sfeervolle foto’s in de krant. Maar Gol, de kortstondig verloren zoon, had direct bij zijn terugkeer in het halfrond een zin klaar die ik altijd mooi ben blijven vinden: Quand on fait appel à la conscience d’autrui, il faut être sûr d’avoir épuisé la sienne.
Van je eigen politieke familie moet je het hebben! want wát verklaarde Karel vóór enkele tijd nog, toen iemand hem herinnerde aan de Turkse genocide op de christelijke Armeniërs? – niet dat wat mij betreft die Armeense kwestie ten gronde iets te maken heeft met een EU-lidmaatschap van Turkije, maar voor hém zou dat wel mogen aangezien hij, zoals de Open-VLD, zich beroept op een "ethische moraal" om even te spreken in de woorden van zijn partijvoorzitter – wel, Karel moest niéts weten van “voorafgaandelijk schoon schip maken”: integendeel onze gelegenheids-Realpolitiker vond het juist euh achterlijk …om niet vooruit te kijken en altijd maar achteruit! Trouwens, voegde hij ons nog toe: “…zoals wij zelf weten: het vraagt tijd om met het eigen verleden in het reine te komen”.
Ik vrees dat Karel De Gucht hier discrimineert: christenen en atheïsten moeten iets wel, en moslims niet. Stelt hij hen niet gelijk met ons?
Goed, iedereen weet dat Karel zelf geen christen is (hoé gelukkig was hij niet, de dag dat zijn partij overal slaag had gekregen ... en hij in Berlare de Infamie had verpletterd?), ik geloof niet eens dat hij katholiek is ...maar zekere casuïstiek, zekere jezuïetentrekjes kan niemand hem ontzeggen.
.