26 februari 2008

Fijne nieuwe categorieën


De jeugd is een zorgeloze tijd, maar hij gaat snel voorbij, en als de eindredactie van De Standaard het niet doet, dan zal toch iemand aan Oscar van den Boogaard moeten vertellen dat de wereld van de volwassenen sterk verschillend is van een zomerkamp.
Trouwens ook aan Rik Coolsaet moet zij deze mededeling doen.
Maar zonder te wachten op actie van die kant, en al ben ik niet gekwalificeerd voor slecht nieuws-gesprekken: .ik zal deze dubbele taak op mij nemen.

Laat mij met Coolsaet beginnen. Voor wie de man niet kent: hij is behalve professor in Gent, ook EU-expert in iets. Over dat professorschap weet ik niets, maar zijn expertschap lijkt hij goed te beheersen. Telkens als er door omstandigheden weer nood ontstaat aan een verse verklaring voor de problemen die moslims in de wereld veroorzaken, zie je hem met nieuwe woorden en frisse gedachten aankomen.

Sektarisch geweld is heel typisch voor jihadterrorisme. Jihadi's maken voortdurend ruzie onder elkaar en gaan dan elkaar bestrijden. Dat verklaart waarom ze zoveel doden maken onder moslims.
Jihadterrorisme is toch weer eens een andere term voor het gewone, wat afgezaagde moslimterrorisme. Afwisseling is welkom, al moet ik zeggen dat, tenminste voor mij, de nieuwvorming licht pleonastisch aandoet.
Om niet nog eens een keer uit de koran te hoeven citeren: een canonieke moslimauteur uit de IXde E., zekere Ibn Hishām, laat in een oud verhaal een luitenant van Mohammed [] aan het woord over de jihad:
Lof aan God die de hemelen en de aarde geschapen heeft
Wij beoorlogen de mensen totdat zij in God geloven
Wie in God en zijn Gezant gelooft
Zijn lijf en have zijn veilig
Maar tegen wie niet gelooft, voeren wij jihad
Zo iemand te doden is voor ons een kleinigheid
Vrede zij met u.
(in: Hans Jansen, De Historische Mohammed, De Verhalen uit Medina, p.245)
Ibn Hishām schrijft met minder complexen dan Coolsaet. De luitenant die hij opvoert is ook een stuk duidelijker. Coolsaet wil vooral, en dat is begrijpelijk, een bezadigde en rustige indruk maken. Hij wil die jihad voorstellen als een fase in de volwassenwording van de mohammedanen, en dus gebruikt hij enigszins kinderlijke termen als ruzie maken onder elkaar.
Maar dat ruziën lijkt al langer het geval te zijn, en zeker niet enkel op ongelovigen te slaan. Afwijkingen van de rechte leer ontstonden er na de dood van de veronderstelde Mohammed meteen al, en zoals wij weten: .meningsverschillen uitpraten is er zelden bij geweest.


Nu een lichtere noot. .Oscar van den Boogaard – schrijver, .zoals hij ondertekent – gebruikt niet zozeer een kinderlijke terminologie, maar hij lijkt in zijn persoon zélf het kind nog bewaard te hebben.
Zijn laatste columnpje in De Standaard, getiteld Solidariteit, verwijst nog even naar Coolsaet, maar gaat verder over heel iets anders. Oscar maakt zich namelijk erg nerveus over het fijne stof dat dieselmotoren uitstoten. Terwijl lucht voor ieder van ons zo belangrijk is, constateert hij dat veel automobilisten zich weinig gelegen laten liggen aan de snelheidsbeperkingen. Oscar tuft zijn 90 per uur, en wordt voortdurend ingehaald:
De massa is zo godvergeten gedachteloos.
Dat hijzelf hoogstens een fractie minder stof uitblaast dan deze boosdoeners lijkt hij niet te weten. Onze man wordt er kwaad en verdrietig van:
Ook als je geen dichter bent, zou je kunnen bedenken dat de lucht die we inademen ons allen bindt. Zuurstof is het meest universele principe, een levensvoorwaarde. Als de verontreiniging daarvan niet leidt tot solidariteit, wat dan wel? Samen de wereld naar de knoppen helpen, dat lijkt wat de weggebruikers bindt.
En dat hier zuurstof – een gas tenslotte (Lavoisier-1778) – een "universeel principe" wordt genoemd mag ons bevreemden, maar we hebben met een dichterlijke vrijheid te maken. En dan, ook die herhaalde binding is nogal onduidelijk.
Oscar legt ons het begrip "solidariteit" daarom wat beter uit:
In de politiek is het begrip solidariteit omstreden. Enerzijds meent men dat solidariteit de cohesie van een samenleving bevordert, doordat zij de gemeenschapszin stimuleert.
Hier is manifest niet meer de dichter aan het woord, maar een bijna volleerde pupil in de politicologie.
Ik had met zijn laatste zin enige moeite moet ik bekennen, want eerst bestond bij mij nog de indruk dat het een idem per idem-constructie betrof. Definiendum en definiens lijken immers verdacht veel op elkaar.
In bijvoorbeeld de theologie komen zulke constructies meer voor, en Jahweh zelf maakt er wel eens gebruik van in zijn Boek, maar in de overige wetenschappen heerst wantrouwen.
Een auteur als Oscar van den Boogaard ziet in woorden natuurlijk meer nuances dan een gewone sterveling dat doet, en solidariteit, samenleving, cohesie en gemeenschapszin zijn alvast geen synoniemen (die bestaan niet eens!).
Graag zou ik hem in een volgend stukje de vier genoemde begrippen zien contrasteren met bijvoorbeeld termen als adhesie, entente, alliantie, samenhorigheid, verknochtheid, gehechtheid, en waarom niet, misschien zelfs met appendentie of esprit de corps.

Wat ik liever niet nog eens wil meemaken, is dat Oscar zijn stukjes aan een cafétoog schrijft. Hij kan dan plots zo sentimenteel worden, en puberale kreten gaan slaken: Als ik eens minister was!


Ik zou voor een absolute nultolerantie zijn. Overal flitspalen zetten en snelheidsovertreders bij smogalarm extra zwaar beboeten. Niet om mensen te betuttelen, maar simpelweg om het milieu te sparen.
Nultolerantie is op zich al absoluut genoeg, jongen, maar het is goed dat je het onderscheid maakt tussen beboeten en betuttelen. Die laatste term behoort nog tot een leefwereld die stilaan achter jou ligt, terwijl de eerste al volop naar de volwassen taal verwijst.

.

20 februari 2008

Zu fragmentarisch ist Welt und Leben!

.
Het ontbreekt mij vanavond aan de tijd om een doorwrochte blog te schrijven. Weliswaar heb ik goede redenen om dit te zeggen, maar die zullen de lezer matig interesseren, en minder nog als hij verneemt dat ik morgenochtend vroeg de veren uit moet voor een colloque singulier. Dat onderwerp is door onze kwaliteitskranten al zó uitputtend behandeld, dat het geen interesse meer kan wekken. Laten wij dus snel ter zake komen.
Gisteren zag ik minister Vandenbroucke, in een van die haastige interviews die de televisie biedt, en waarin alles wordt aangeraakt maar niets wordt gezegd.
De minister had het over de recente steekpartij nabij een Antwerpse modelschool. Ik citeer hem uit het hoofd, en heb niet de tijd voor exactheid:

Dat soort 'ontploffen' is iets dat meer en meer voorkomt. Er gebeurt een hele tijd niets, en dan opeens wordt er met een mes gestoken.
In Gent gebeurde onlangs ook zoiets herinnerde ik mij, ook in een modelschool, en ook met een allochtone dader, maar waar ik vooral aan dacht was dat Vandenbroucke hier een uitstekend voorbeeld gaf van de zogenaamde catastrofentheorie, waar de Franse wiskundige René Thom (1923-2002, Fields Medal in 1958) meer dan dertig jaar geleden wereldfaam mee verwierf.
Die theorie is te moeilijk voor gewone mensen, zelfs voor ministers, maar Thom schreef daarna ook een boekje bestemd voor leken, en dat las ik zodra het als pocket was verschenen.
Kort gezegd komt zijn theorie hierop neer: als je een elastiekje neemt, en je rekt het uit, en je blijft maar uitrekken, dan komt er gegarandeerd een moment dat het breekt. En al weet René Thom hierover meer te vertellen: voorspellen wanneer precies, zal nooit iemand lukken. Dat is al even gegarandeerd. En ook, maar dat komt op hetzelfde neer: als er op verschillende plaatsen tegelijk volkomen identieke experimenten plaatshebben, dan zullen de elastiekjes toch niet precies synchroon breken.
De kleinste jongen wist dat allemaal natuurlijk al lang vóór Thom, maar dat neemt niet weg dat echte wiskundigen aan zijn formules een hele kluif hebben.
Ook kunnen leken, na Thom, niet langer in goed fatsoen aankomen met: “er gebeurt de hele tijd niets”. Er moet altijd stevig aan de elastiekjes getrokken worden.
Aanbevolen lectuur dus, die Paraboles et Catastrophes, voor Frank Vandenbroucke.

En René Thom, die ongetwijfeld kon rekenen, schreef daarna nog enkele boekjes voor leken. Ik las in één beweging ook zijn Prédire n'est pas expliquer.
Dat boekje weer, zou ik aan Rik Coolsaet willen aanbevelen, tenzij hij het al gelezen heeft, want uitleggen doet die man inderdaad niet, en zijn voorspellingen betreffen vooral het verleden.

Ik zie hem vertellen, op p.3 van de NRC. van dinsdag, aan hun redacteur Ahmet Olgun, dat België al decennia lang een vrijhaven is voor islamterroristen. Dat gaf ons ervaring met dat soort dingen, en Nederland steekt hier slecht bij ons af. Ze reageren daar nu minder gematigd dan wij, goeie Belgen.

In de jaren voorafgaand aan de aanslagen op 11 september 2001 was Nederland extreem tolerant, zegt Coolsaet. Maar daarna verviel het land in het andere uiterste. België reageerde relatief rustig omdat het “een langere ervaring met jihadisten” heeft. Zij gebruiken België al sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw als een “logistieke thuishaven in Europa”.
In de jaren tachtig heb ik Coolsaet nooit dergelijke dingen horen beweren. Ik vraag mij af zelfs, of hij het woord “jihadisten” toen al kende. Ik niet, meteen bijgezegd, maar ik zou de vaststelllingen en voorspellingen van Coolsaet toen vast wel met rode oortjes gelezen hebben.
Als Coolsaet voorspellingen doet, dan gaat hij natuurlijk niet over één nacht ijs. .[¿ of is de juiste uitdrukking toch één nacht eieren, zoals Renaat Landuyt meent ?]
Laten wij de academische wijsheid van Rik Coolsaet nog even horen:
.

Europa heeft “dubbel pech”, stelt Coolsaet. Terwijl moslims overal ter wereld radicaliseren, heeft Europa ook nog eens te maken met problemen die voortvloeien uit migratie. Migranten uit de tweede en derde generatie zijn door hun hogere opleiding gevoeliger voor racisme en uitsluiting dan hun ouders. Als dat gecombineerd wordt met discriminatie, werkloosheid, schooluitval en slechte huisvesting vormt het een ideale basis voor radicalisering. Zeker als deze jongeren ook nog eens worstelen met hun identiteit.
Dat is veel ineens, en ja, wanneer je een elastiekje niet enkel uitrekt, maar eerst half doorknaagt, even tegen een sigaret houdt, en tegelijk over een scheermes laat gaan ...dan wordt voorspellen al een stuk eenvoudiger, en kunnen wij gerust verder zonder Thom met zijn catastrofentheorie.
.

13 februari 2008

Je mag niet jokken, dr. Hooghe!

.
Nee, het gaat niet goed met dr. Hooghe. Zijn geestelijke toestand evolueert ongunstig. Voorlopig is hij nog even huisarts bij De Standaard, maar hij lijkt de weg op te gaan van confrater Le Compte en zal de duizend niet halen.
Zoals iedereen, heb ik het altijd normaal gevonden als een dokter mij na het consult een vrijwel onleesbare prescriptie meegaf. Onleesbaarheid is maar een klein bezwaar bij versteende formuleringen, en een geoefend apothekersoog brengt die moeiteloos thuis.
Kwalijk werd het pas toen de goede dokter ook briefjes begon mee te geven waar slechte doseringen op voorkwamen. Verdachter nog, toen hij geen onderscheid meer leek te kunnen maken tussen de verschillende religieuze producten die hij voorschreef. En helemaal ongerust werd ik, toen de dokter mij bij het buitengaan gauw nog zijn fantazierijke toekomstbeelden begon toe te stoppen.

Laten we eens kijken lezer, of wij samen nog iets verstaanbaars kunnen vinden op zijn laatste briefje.
.

Samenlevingen hebben het recht hun historische eigenheid te beschermen tegen nieuwkomers die zich op hun grondgebied komen vestigen. Alleen moet het dan wel om een acute bedreiging gaan en dat is in West-Europa niet het geval. De islamitische minderheid telt hooguit enkele procenten van de bevolking en hoewel dit percentage de komende decennia allicht nog zal stijgen, zal de islam altijd een kleine minderheidsgodsdienst blijven in West-Europa.
De dokter delireert vrees ik. Of zou hij nog nooit in Amsterdam, Rotterdam, Antwerpen, Brussel, Gent of Rijsel zijn geweest? Natuurlijk wel, alleen verblijft hij daar altijd in beschermde instellingen. Zelf beschouwt hij dit laatste als een voordeel: “Als je het van op enige afstand bekijkt […]”. Die afstand heeft wel als gevolg dat hij er al eens radicaal naast durft te zitten met zijn diagnoses, en dat zoals gezegd ook de doseringen van zijn remedies nergens op slaan.
Alleen moet het dan wel om een acute bedreiging gaan […]
zien we hem schrijven. Op dit moment is er met onze samenleving nog niets aan de hand. If it ain’t broke, don’t fix it!
Met preventieve geneeskunde moet je bij onze dokter niet aankomen. Gewestelijk bijgeloof zegt hij, terwijl dit standpunt van hem juist goed aanleunt bij de volksgeneeskunde. Je kunt maar beter eens goed uitzieken, zegt de man in de straat. Zoek hier geen logica achter, want wat de meeste Europese patiënten wensen, is dat de thermometer van “dit percentage” in het geheel niet meer stijgt, maar liefst onmiddellijk gestabiliseerd wordt, en daarna geleidelijk daalt.

Voor dr. Hooghe zijn overigens alle religieuze medicamenten elkaar waard. Ze behoren wellicht tot zijn non-beliefsystem, om met Milton Rokeach te spreken, en tussen zaken die je verwerpt maak je geen onderscheiden.
Ikzelf, met mijn open geest, zou nog een minimaal onderscheid willen voorstellen tussen religieuze systemen die mensenoffers aanbevelen, of eisen, en andere. Hooghe niet. Azteken, mohammedanen, leden van de Mariacongregatie, allemaal gelijk voor de laïcité van de closed mind.

En dan die wilde toekomstveronderstelling van hem, dat:
de islam altijd een kleine minderheidsgodsdienst [zal] blijven in West-Europa”.
In welk esoterisch geschrift mag onze dokter dit gevonden hebben?

Maar we weten het: politicologie stelt intellectueel helemaal niets voor. Wel kunnen politicologen zedenpreken houden als de beste pastoors of doktoors, maar bijvoorbeeld tellen en meten gaat hun vermogens ver te boven. Zich belachelijk maken kunnen ze weer uitstekend:
Aartsbisschop Rowan Williams van Canterbury ontsnapte vorige keer ternauwernood aan een publieke steniging.
Grotesk. En die bijna-steniging komt vanzelfsprekend door onze vooroordelen.
Als het over de islam gaat, dan liggen onze vooroordelen klaar: fundamentalisme, de boerka, steniging van overspelige vrouwen en het afhakken van de handen van al wie betrapt wordt met te lange vingers.
Die Rowan Williams had het overigens vooral over personen- en familierecht, zoals uit zijn bewoordingen in Engelse kranten blijkt, maar Hooghe beseft dat weinige Standaardlezers die kranten zien, en dus probeert hij een leugentje.
Het ging Williams over renteloos bankieren suggereert Hooghe, al wil hij, bang voor zijn eigen schaduw, zelfs dát niet met zekerheid gezegd hebben:
allicht refereerde Williams eerder naar dat soort disputen.
Marc Hooghe heeft allicht eerder de tekst van Williams nog niet helemaal gesnapt, maar hij doet mij wel azo abeetje denken aan Castar Danneels.
Alsof trouwens dat hele renteloos bankieren op zich geen leugen was, maar enfin, dat kan dr. Hooghe onmogelijk bevatten, en tenslotte stapt zelfs blaaskaak Lippens van Fortis daarin mee.

Wie maakt zich nog illusies over de toestand van deze dokter? Wat kun je nog verlangen van iemand die zelfs de betekenis van zijn eigen woorden niet goed snapt?
[…] we worden geconfronteerd met het feit dat de islam een regulier onderdeel is geworden van de Europese samenleving.
Geconfronteerd worden met iets dat regulier is, dr. Hooghe?
Toegegeven, Fremdkörper is een substantief dat zelfs in mijn oor een onsympathieke bijklank heeft, maar je mag ook niet in de andere richting overdrijven: “regulier” is wel het laatste adjectief dat bij een gewone Europeaan zal opkomen.
.

12 februari 2008

Juffrouw, is het goed?

.
In Antwerpen hebben ze al geruime tijd een eigen universiteit, en daar is blijkbaar ook een vakgroep Geschiedenis aan verbonden. Ik weet dat uit De Standaard, omdat die gisteren een stuk hadden van ene Henk De Smaele, docent aldaar. De Standaard laat hem zijn zeg doen over het Barnard-vanIstendael-stuk dat zoveel ophef heeft gemaakt.
Henk De Smaele zal nog een jonge kerel zijn vermoed ik, en zoals dat gaat met jonge kerels: hij zoekt koortsachtig naar erkenning. Zo vraagt Henk, aan het eind van zijn stuk, zich af wat Mia Doornaert ervan zou denken:

Ik ben benieuwd welk etiket Doornaert voor mij zou bovenhalen.
In zijn zenuwen geeft hij aan Doornaert zelfs een paar suggesties. 'Postmoderne relativist' zou hem wel bevallen, liever dan 'Stalinist' of 'fascist'.
Ik ben Mia Doornaert niet, en het zal voor onze auteur bijgevolg maar een kleine geruststelling zijn, maar hij weet nu toch dat ik zijn stuk heb kunnen uitlezen. Terwijl zijn beginzinnen heel ongunstig waren:

Doe ik het wel? Doe ik het niet? Dat heb ik mij de laatste weken wel vaker afgevraagd bij het lezen van De Standaard. Kruip ik in mijn pen om te reageren, of doe ik er beter het zwijgen toe om de zinloze discussie niet eindeloos te rekken en niet meer aandacht dan nodig te laten gaan naar weinig doordachte artikels of opiniestukken? De afgelopen dagen heb ik het weer: moet ik als historicus (en docent van onder andere het vak 'Geschiedenis van de islam') proberen tussenbeide te komen in de rel rond de betekenis van de islam? Dit keer doe ik het omdat het debat zo oneerlijk wordt dat zwijgen toestemmen wordt.

Na zo’n begin vraagt de lezer zich af, en vroeg ik mij af –de krant even wegleggend voor een slok koffie, en onderwijl door het treinraam kijkend en mij de vraag stellend of ik wel goed wakker was– of er aan diezelfde Alma Mater waar deze docent doceert ook een afdeling Ontwikkelings-psychologie zou bestaan.
Voor mijn geestesoog namelijk doemde een persoonlijkheid op die nog niet tot volle wasdom was gekomen, nog niet goed áf was. Blijven steken in een soort narcisme misschien, iets waar elke jongeling door moet. De jongen blaast zich wat op, was mijn slotsom.

Tegelijk echter dacht ik ook aan de frêle schouders van De Smaele, die het tenslotte opneemt tegen twee gerenommeerde en al wat oudere afvalligen, die Essentialist zijn geworden. En tegen Vermeersch op de koop toe.
Dat hij dan wat verward raakt in terminologieën, of schermt met moeilijke woorden is heel goed te begrijpen. Ik wil daar niet te zwaar aan tillen, maar op vraag wil ik zijn stukje artikelsgewijs onder handen nemen, zelfs al wordt zoiets gauw vervelend.
Ik zou Henk dan preliminair zelf wel één vraagje willen stellen: komt in uw cursus “Geschiedenis van de islam” bijvoorbeeld de stad Mekka voor als “handelscentrum”, ten tijde van de veronderstelde profeet Mohammed?
Als ik dat antwoord ken, kunnen we verder praten, want er zijn nogal wat historici die daar eigenaardige gedachten over hebben, en zoals wij weten kan er geen archeologisch onderzoek worden verricht terplekke. Contingent bewijsmateriaal kun je beter mijden zeggen ze daar.
.

9 februari 2008

Wacht toch tenminste tot ze dood zijn, Herman!


Beleidge lebendige Dichter nicht,
Sie haben Flammen und Waffen,
D
ie furchtbarer sind als Jovis Blitz,
Den ja der Poet erschaffen.


[ Beledig geen levende dichters,
Want pijlen en vlammen bezitten zij.
Jij schrikt al van Jupiters schichten:
Terecht, die zijn van hun makelij. ]

.
Zo klonk, haast twee eeuwen geleden, de waarschuwing van Heinrich Heine aan zijn belagers.
De Gentse professor Herman De Ley gaf vorige week in De Standaard een beledigend antwoord aan Benno Barnard en Geert van Istendael. In zijn vermetelheid lijkt de professor de oude waarschuwing gemist te hebben. En nu ziet het er benard voor hem uit.
De twee dichters zelf hebben meen ik hun felste bliksems nog niet afgevuurd, maar ook zonder dat lijkt De Ley met zijn abjecte invectieven van xenofobie en intolerantie nergens bijval te vinden. Of toch: in de veelheid van zijn geschriften zou ik het bijna vergeten, maar de bekende cabaretier Rik Torfs viel De Ley bij, met één van die oneliners waar hij het geheim van bezit: “Ik hoop dat het gerecht zijn werk doet.”

Ernstig nu: ik vond Barnard en van Istendael schitterend, en verrassend. Want het was de eerste keer dat ik iets las van hun hand, dat zo diep ging in zijn kritiek op de islamimmigratie die wij allemaal, elke dag in Europa kunnen gadeslaan.
En al deed ik het wél, een bocht in beider denken had ik het niet moeten noemen. "Bocht" klinkt moreel nogal beladen, en tenslotte heb ik ook niet alles gelezen wat die twee auteurs zoal hebben geschreven. Maar laat ik het, wat sjieker, toch eine Kehre blijven noemen, trouwens niet enkel die van hen, want ik zie om mij heen ook vele anderen die aarzelend deze wending maken.
Ik noemde het betoog van Barnard en van Istendael echter ook weinig consequent. Alles wat zij zegden was correct, maar het stond niet allemaal op zijn plaats, zo bedoelde ik het. De vraag ging eerst over hoofddoeken, en over een petitie, en terecht vonden de twee schrijvers dat we er dan niet langer onderuit konden om ook over het wezen van de islam na te denken. Inderdaad, essentialistisch denken heeft zijn plaats.
Maar daarna kwamen er in hun redenering ook zijsprongen, over bijvoorbeeld de kruistochten. Meteen gevolgd natuurlijk door excuses voor het misbruik dat wij toen zouden gemaakt hebben van god en godsdienst. Maar die kruistochten hebben met de hoofddoekenzaak geen uitstaans, en hoogstens zijdelings met de essentie van de islam. Overigens waren die kruistochten –waaraan de mohammedanen geen noemenswaardige geschiedkundige herinnering hadden bewaard ...tot ze recent Europese bronnen te zien kregen die in hun kraam konden passen– een gevolg van herhaalde jihad-aanvallen, op wat toen voor het eerst Europa werd genoemd. "Europa" is als begrip pas ontstaan, in verweer tegen de immer oorlogszuchtige islam.
Verder brachten de auteurs onhandig de banden ter sprake die er onmiskenbaar zijn geweest tussen de nazi's en de heersers in enkele islamrijken. Dat laatste gaf De Ley de gelegenheid om naast zijn gedaas ook een verstandig woord te spreken: als de islam versteend is, zoals beide dichters zeggen, dan kan hij ook geen invloed van het nazisme hebben toegelaten.
Als je te veel zaken wilt aanhalen, en een soort onkwetsbare volledigheid wilt nastreven, dan zwak je je eigen betoog af.
Overigens liet de islam bij die gelegenheid inderdaad geen invloeden toe, om nu toch even op deze nevenkwestie in te gaan. Als er, van de nazi's en de moslims, één partij was die invloeden onderging, dan waren het wellicht de eerstgenoemden, nieuwkomertjes tenslotte. En als De Ley op dit moment wil tussenwerpen dat "de islam" niet bestaat, dan antwoord ik hem: waar zie jij mohammedanen die openlijk afstand kunnen nemen van geloofsgenoten, zonder zélf in lijfsgevaar te komen? Of ik verwijs De Ley naar de Turkse journalist Zafer Senocak, in een artikel van Die Zeit dat ik eerder vertaalde.

Overigens las ik, na het artikel in De Standaard, een ingekorte versie ervan in Opinio, en daar was alvast één van mijn bezwaren verdwenen!

Geen sprake meer van nazi's, wel nog van kruistochten. Er kwam echter ook één bezwaar bij. Barnard en van Istendael beschrijven met enthousiasme een ontmoeting, naar aanleiding van het oorspronkelijke artikel, met een Turkse journaliste:
Mevrouw Baturalp bleek een – uiteraard hoofddoekloze – gehuwde vrouw van een jaar of vijfendertig te zijn, weliswaar een moslima, maar ook een volgelinge van vadertje Atatürk en de in de jaren twintig na veel bloedvergieten gestichte lekenstaat Turkije, waar vrouwen twintig jaar eerder stemrecht kregen dan in België en Frankrijk.
En het is vervelend maar zo belanden wij onbedoeld toch weer, zo niet bij het nazisme, in elk geval bij het fascisme:.Atatürk was een groot bewonderaar van Mussolini, en nam bij het schrijven van de Turkse Grondwet diens ideeën over ...voor zijn uitsluitend op het leger gesteunde zogenaamde lekenstaat.
.

7 februari 2008

Barnard en van Istendael in achtervolging op de ontsnapte Leyers

.
Gisteren in De Standaard beschuldigde professor Herman De Ley twee bekende dichters van intolerantie & xenofobie.

Het opiniestuk van onze schrijvers is niet onschuldig: het is een oproep voor intolerantie en xenofobie.
Geen lichte termen tegenwoordig. Mij is het zelfs onduidelijk waarom professor De Ley wacht met een klacht bij de zedenbrigade van Jozef De Witte. Waarom eerst nog tijd in een krantenstuk gestoken? De Witte zal zeker oren hebben naar die klacht. Het verwondert mij zelfs dat laatstgenoemde niet ex officio in beweging wil komen.
De enige reden waarom de De Ley misschien liever geen klacht neerlegt, en waarom ook De Witte talmt, is wellicht dat er in het stuk van Barnard en van Istendael nauwelijks sprake is van systematiek.
Het bevat vele losse gedachten, over de hoofddoek, de koran, het fascisme, de Franse lekenstaat …op zich best goede gedachten, maar ze zijn gelukkig voor hen nog niet uitgerijpt en tot een geheel gemaakt, want zoals wij weten: enkel systematiek is strafbaar. Deze mensen zijn pas aan een lovenswaardige bocht begonnen, en straks komen zij weer op een recht stuk weg. Het peloton zal dan vast de achtervolging inzetten op de drie koplopers.

Wat De Ley vertelt is ongetwijfeld wél systematisch, weze het huichelachtig. Als hij het bijvoorbeeld heeft over de school van de Moe’tazila die Gods rechtvaardigheid juist centraal stelde, en meent dat deze school tegenwoordig een revival kent, dan mocht hij ook wel vermelden dat zij na de Xde-XIde E. zo goed als verdween. En dat was niet het gevolg van, om in moderne termen te spreken, een soort van paradigm change, een verandering van de inzichten, zoals Thomas Kuhn die beschreef. Bij Kuhn is zo'n verandering meestal het gevolg van het natuurlijke afsterven van de vertegenwoordigers van het oude en achterhaalde meerderheidsparadigma. Maar die mutazalieten hadden nooit enig overwicht binnen de islam. Deze aberrante minderheidsstroming werd gewoon verwijderd.

Sterker is echter dat De Ley lof lijkt te hebben voor een stelsel dat openlijk de Herrenmentaliteit verkondigt, de zogenaamde dhimma.
Of nog inzake de geschiedenis van de islam: het instituut van de dhimma, dat in voege was tot aan het kolonialisme: de islam is de énige die het bestaansrecht van andere religieuze gemeenschappen theologisch erkend heeft.
Kort gezegd komt de dhimma hier op neer: er zijn échte mensen, de islamieten zelf, en er zijn mindere soorten die –al naargelang– uitgemoord mogen worden (animisten, atheïsten, polytheïsten) óf uitgezogen en vernederd (joden en christenen).
Dat laatste regime is op zijn manier een vorm van erkenning zegt De Ley, en daar is iets van. Joden en christenen waren in de regel de enige groepen die wetenschap en vakkennis in huis hadden, en zolang zij solvabel waren en speciale belastingen konden betalen, werden zij bijgevolg gedoogd. Soms waren de heersers zelfs zo verstandig om hen te ontraden over te gaan tot het ware geloof, want die speciale belastinggelden voor niet-islamieten waren natuurlijk welkom.

Wel spijtig voor De Ley dat elke beschaafde Westerling tegenwoordig bij Bat Ye’or, of Tilman Nagel, of Hans Jansen, of Robert Spencer kan nalezen hoe dat nu écht in de haak zat met zijn “theologische erkenning”.

.

_____________________

P.S. (donderdagavond): Mag ik wijzen op de gewaardeerde reactie van Benno Barnard?
.

4 februari 2008

De bakvissentaal ontgroeid !

.
Bondigheid en scherpte, ziedaar twee kwaliteiten van goede schrijvers.
Vandaag, in de lezersbrieven van De Standaard kregen we een mooi voorbeeld. In die lezersrubriek lees je elke dag allerlei dingen, ook korte, maar meestal toch langere stukken.
En héél soms heel korte stukken, zoals laatst dat briefje van die kabinetschef van Frank Vandenbroucke, zekere Dirk Van Melkebeke, die bij deze gelegenheid nog Latijn sprak. Verstandige keuze trouwens, want Latijn en bondigheid zijn synoniemen. Mede hierdoor had Dirk amper vijfendertig woorden nodig voor zijn boodschap.
Van Melkebeke zijn minister helaas, die ik vaak met een naamstem heb bedacht, maakte de dag daarop een minder verstandige keuze. Hij liet zijn kleine chefje ongemoeid. Frank was enkel “verrast”, en dat is iedereen wel eens.
Maar die Melkebeke was nog breedvoerig geweest kun je zeggen. Dat is ook geen auteur, kent nauwelijks zijn talen.

Dan deed de weduwe de Coninck, Kristien Hemmerechts vandaag beter. Met iets meer dan de helft van het aantal woorden (éénentwintig tel ik er, en ik zou strikt genomen pin-upmeisje als één woord mogen rekenen, in plaats van drie) wist zij haar gedachte tot uitdrukking te brengen. Voorwaar een stilistische krachttoer.

Boon
Wat zou Louis Paul Boon het opwindendst hebben gevonden:
een pin-up meisje met of zonder hoofddoek?.
Kristien Hemmerechts (Berchem)

PAUCA SED MATURA

..

http://victacausa.blogspot.com/victacausa.blogspot.com5edf7b715d0afaa3d68201fa2d94715a304487db.html