Der Spiegel nogmaals over Fitna en Wilders
Protest tegen de anti-islamfilm van Geert Wilders? Het Westen zou de Nederlandse politicus beter eren, als strijder tegen het islamitische totalitarisme, schrijft islamdissident Ibn Warraq. Wie kritische discussies smoort, bevordert racistisch populisme eerst goed.
De film “Fitna” (Arabisch voor tweedracht) van Geert Wilders, een Nederlandse volksvertegenwoordiger en voorzitter van de Vrijheidspartij, werd op 27 maart vertoond op Liveleak. Het is een korte, maar zeer indrukwekkende film die verzen van de koran, waarin onverdraagzaamheid en geweld wordt gepredikt, confronteert met archiefmateriaal van islamitisch terrorisme, en met moslimpredikanten die precies deze verzen benutten om moslims ertoe op te roepen de wereldheerschappij over te nemen.
“Fitna” zal bij moslims op verontwaardiging stuiten en deed dat al, ook al waren de openlijke reacties vooralsnog vrij ingehouden. Dat werpt de vraag op: waarom zijn de gevoelens van moslims zoveel belangrijker dan die van anderen? Er bestaat niet een recht om niet beledigd te worden. Ikzelf voel mij diep beledigd door de inhoud van de koran, door de openlijke haat daarin tegen christenen, joden, afvalligen, ongelovigen en homoseksuelen – maar ik kan toch niet een verbod op de islamitische Schrift eisen. Alle christenen – en die zijn in het Westen nog altijd de meerderheid – worden door de koran beledigd, want hij loochent de grondslagen van hun religie.
Men kan enkel hopen dat de film van Geert Wilders grote weerklank krijgt in het Westen. Daar heeft de meerderheid nog altijd niet door dat de vrijheid die zij als vanzelfsprekend beschouwt, permanent bewaakt dient te worden. Dat haar onpolitieke kijk op het leven getuigt van onverantwoordelijkheid, en dat zij dient te strijden voor de vrijheden die dag na dag bedreigd worden door diegenen die een totalitaire ideologie willen opdringen aan ieder van ons. Enkel als wij in het Westen eendrachtig zijn, kunnen wij aan de islamitische wereld laten zien dat over bepaalde principes niet onderhandeld kan worden.
Voor mij is dit het meest bemoedigende teken van de laatste jaren: enkelen onder ons zijn bereid om de kamp met de vijand aan te gaan. En vele anderen beginnen te begrijpen wat voor betekenis er schuil gaat achter de politieke, juridische en sociale aanspraken van moslims, midden in hun eigen gemeenschap.
Ik kan al raden welk soort van kritiek er zal komen op de film “Fitna”: Wilders “rukt citaten uit hun verband”, zal men hem aanwrijven. Maar zulke bedrieglijke argumenten blijven bij zorgvuldige toetsing niet overeind. De verzen die Wilders citeert, en waarin moord op ongelovigen gerechtvaardigd wordt, die hebben moslims zelf aangebracht om de theorie van de djihad, de heilige oorlog te ontwikkelen. Natuurlijk: ook heel de islamitische doctrine van de “dhimmitude”, volgens welke niet-moslims tweederangsmensen zijn die men moet afdreigen en vervolgen, heeft haar oorsprong in intolerante koranverzen die de haat tegen christenen en joden prediken.
Zullen wij onze culturele identiteit opofferen om in geestelijk gewaad gehulde criminelen tot bedaren te brengen? De meningsvrijheid dient verdedigd te worden, koste wat kost. Doen wij dat niet, dan zullen onze democratieën ten onder gaan, en zullen totalitaire systemen zoals de islam onze zuurverdiende vrijheden wegvagen.
De meeste mainstream media – televisie, radio, kranten en tijdschriften –, uitgevers en intellectuelen hebben (enkele nobele uitzonderingen daargelaten) hun plicht verzuimd. In plaats van de islam aan een zorgvuldige toetsing te onderwerpen, hebben bladen zoals de “New York Times” er toe bijgedragen om een klimaat van angst te creëren. De gekwetste gevoelens van de moslims wogen zwaarder dan de omstandigheid dat hiervoor de rechten van een auteur – een waardevol constitutioneel goed in het Westen – weggelachen, ja zelfs beschimpt moesten worden.
van falende kritiek
Ik herhaal wat ik zeven jaren terug al zei: democratie is afhankelijk van de vrije gedachte en de vrije discussie. De gedachte aan de onfeilbaarheid van een boek of ideeënstelsel is absoluut ondemocratisch en onwetenschappelijk. Het is ongerijmd dat westerse media steeds weer meewarig willen doen over het ontbreken van een islamitische reformatie, maar wel express naast een werkstuk als de film “Fitna” van Wilders kijken. Hoe denken zij een vernieuwing wel te bereiken – tenzij door kritiek?
Het zal er immers altijd ook op neerkomen dat uitgevers nog weifelender zullen worden om werken te publiceren die zich over de islam kritisch uitlaten. Als wij de discussie met de islam smoren, dan zal het resultaat precies dat zijn, wat de regering graag wil verhinderen: venijnig en racistisch populisme. Irrationele xenofobie zal bij verdere terreurdaden de enig mogelijke reactie zijn.
Wij kunnen het niet aan de moslims overlaten, om te beslissen welke zaken er een stimulans voor religieuze haat mogen zijn – in dat geval zou elke legitieme kritiek op de islam als religieuze haat belasterd worden. Enkel in een democratie, met haar vrijheid van onderzoek, is wetenschappelijke vooruitgang mogelijk. Haastig uitgevaardigde wetten dreigen de gulden weg van de Rede, die door de Westerse beschaving heenloopt, in mist en nevel te hullen.
Klaarblijkelijk bestaat de mogelijkheid dat Geert Wilders door de Nederlandse Regering bestraft zal worden. Bestraft dan, voor het benutten van zijn grondwettelijk recht op vrije meningsuiting.
Als Wilders daadwerkelijk voor de rechtbank komt, dan hoop ik dat de burgers met duizenden de straat opgaan om te demonstreren tegen deze eclatante appeasementpolitiek. Want deze politiek pleegt verraad aan de Westerse instellingen, aan hun hoogste waarden, en aan de oorzaak van hun succes.
Wilders behoort gehuldigd te worden als moedige eenling – een held van onze tijd – die het bestond om tegen het islamfascisme op te staan.
Enkele noten bij dit artikel:
– In "Een held van onze tijd" (Герой нашего времени), de novelle van Michail Lermontov uit 1839, wordt de bekende Russische "overbodige mens" opgevoerd, in de gedaante van de held Pechorin. Ibn Warraq lijkt Geert Wilders nochtans niet als overbodig te beschouwen.
– "Enkel in een democratie, met haar vrijheid van onderzoek, is wetenschappelijke vooruitgang mogelijk", schrijft Warraq. Vóór iemand nu zegt dat deze opmerking hier weinig komt doen, is het goed te bedenken dat in Arabië elk filologisch of archeologisch onderzoek naar de koran strikt verboden is, misschien omdat de machthebbers vaag beseffen dat hieruit weinig goeds zou voortkomen voor hun religieus groengeverfd machtssysteem, en dat volmaaktheid tenslotte niet verbeterd kan worden?
– En voor wie er niet genoeg van krijgt: hier nog een vertaald uittrekseltje uit een artikel dat bloggers minder hoog inschat dan Ibn Warraq dat doet.
Siegfried Weischenberg, een onderzoeker van de journalistiek, pakt de bloggers bijzonder hard aan. Deze oud-voorzitter van de Duitse journalistenbond hield voor een paar weken in Bremen de openingsrede op het congres van de Vereniging der Duitse Pers- en Communicatiewetenschappers. Het zal opvallen, zei Weischenberg:
“dat een niet onbelangrijke groep van bloggers niets anders doet dan afgeven op de journalistiek van de traditionele media, die zij aartsslecht vinden. […] Dat zijn de nieuwe mediacritici. Als hulpjes bij deze jachtpartij doen een aantal journalisten dienst, die hier met een zeker aura van goeroes even uit de biecht klappen over hun opwindende beroepsleven, en die verder, eigenlijk zeer bewust, een deel van hun communicatieve adrenaline aflaten.”
Es falle auf, „daß eine nicht unwichtige Gruppe unter den Bloggern nichts anderes tut, als sich an den herkömmlichen Medien und seinem Journalismus, den sie unterirdisch findet, abzuarbeiten“, sagte Weischenberg. „Dies sind die neuen Medienkritiker. Als Büchsenspanner der Szene wirken dabei einige Journalisten, die hier mit einem gewissen Guru-Appeal ein bißchen ‚off the record’ aus ihrem aufregenden Berufsleben plaudern und ansonsten einen Teil ihres kommunikativen Adrenalins ausschütten, und zwar sehr bewußt.“
Mij lijkt het dat deze wetenschapper en ex-journalist de betekenis van de traditionele media en zeker van bloggende journalisten ietwat overschat. Zijn wetenschap loopt sterk achter op de feiten. Weinig mensen geloven nog wat er in de gazet staat: daarvoor is de collusie tussen politiek en journalistiek voor velen te opvallend geworden.