Goossens, Hooghe en grof taalgebruik
.
Om te beginnen zal ik iets moois vertellen, want daarna word ik noodgedwongen vervelend. In het leven is er nooit een vrije dag, zei Gerard Kornelis van het Reve, en hij had gelijk. Ik weet niet of Harry Mulisch ook zulke diepe gedachten heeft neergeschreven.De naam Angela de Franceschi, bijgenaamd la Mariuccia (1734-1805), zal niet iedereen bekend voorkomen neem ik aan, maar zij was een van de geliefden van Casanova, en hij gaf een wondermooie beschrijving van haar:
“Ses yeux noirs, très fendus et à fleur de tête, et toujours remuants avaient sur leur superficie une rosée qui paraissait un vernis du plus fin émail. Cette rosée imperceptible que l’air dissipait très facilement reparaissait toujours plus fraîche au rapide clignotement de ses cils.”*
– Haar zwarte ogen, heel langwerpig en prominent, en voortdurend in beweging, hadden op hun oppervlak een laagje dauw, dat een vernisje van het fijnste émail leek. Deze onmerkbare dauw, die aan de lucht heel makkelijk vervluchtigde, kwam telkens weer helemaal fris tevoorschijn bij het snelle knipperen van haar oogleden.
Geef toe lezer, zelfs in mijn gebrekkige vertaling kunnen deze twee zinnen neerbuigend kijken naar de gedrochten die bij ons voor “de mooiste zin van het jaar” elke keer moeten doorgaan.
Een andere Angela is Angela Merkel, en Paul Goossens bedacht haar met een artikeltje, getiteld: “Een vluggertje, voor Angela”.
Niet het register dat Casanova hanteert, zult u zeggen. Inderdaad, en wat hierbij niet als excuus mag gelden, is dat Paul als oud-seminarist zich misschien geen houding weet te geven als er vrouwen ter sprake komen, want Casanova was ook bijna pastoor. Neen, hier speelt de eeuwige drang die columnisten voelen om vooral levendig te schrijven, gedurfd, stout. Dat brengt hen helaas tot vulgariteiten.
“Wat een grof volkje” zou Marc Hooghe zeggen, die andere Standaardman, want die maakt zulk een verwijt zelfs als het totaal ongepast is, bv. enkel als Luc Huyse onheus wordt aangevallen volgens hem, en hij bij deze emeritus –om redenen waar wij het raden naar hebben– een wit voetje wil halen. Natuurlijk laten ze bij de Kwaliteitstabloid niet toe dat hun jonge medewerker op zijn plaats wordt gezet in een gedegen antwoord, ook al schreef Peter de Roover dat meteen.
Maar wat Paul Goossens, “Europajournalist” ons wilde vertellen, kwam simpelweg hierop neer dat de EU (zoals bekend zijn gagne-pain) vooral moest blijven wat zij is, namelijk een democratisch niet gelegitimeerde instelling.
"Na de mislukte ratificatie van de Europese grondwet en de traumatische goedkeuring van het verdrag van Lissabon, was het idee van een nieuwe wijziging, met alles wat dat aan referenda, chagrijn, koehandeltjes en verlammende navelstaarderij meebrengt, een perverse, zelfs destructieve gedachte."
Op een discussie met deze anti-democraat zal geen ernstige mens ingaan. Daarvoor is deze jongen ook te wollig en te zweverig, zij het dat hij ongewild soms een geestigheid heeft. Maar Paul beseft duidelijk niet wat hij allemaal verkondigt met zijn wild gezwaai. Zo zegt hij dat zijn geliefde EU steunt op een Verdrag …waarvan de artikelen –die nochtans niet mogen veranderen!– getuigen van “een extreme saaiheid en trivialiteit, want gestolde macht”. In zijn ijver gebruikt Paul ook woorden waarvan hij de draagwijdte niet snapt. Zo noemt hij de artikelen van het Verdrag van Lissabon zelfs obsceen: “Met een obscene zin voor het detail bepaalt artikel 48 hoe een verdragswijziging moet worden uitgevoerd.”
Nu heeft volgens de Oxford Latin Dictionary het woord obscenus vele betekenissen, maar geen lijkt te verwijzen naar verdragsteksten die wij niettemin als onveranderlijk dienen te beschouwen:
– OBSCENUS: [samengevat] sinister, walging opwekkend, op slechte voortekens duidend, smerig, vuil, onzedelijk, betrekking hebbend op perversieën of excrementen, of op de organen of handelingen die daarmee in verband kunnen staan.
___________________
* Jacques Casanova de Seingalt
Histoire de ma vie
Suivie de textes inédits
Volume 7 – Chapitre IX
Édition présentée et établie par Francis Lacassin
Robert Laffont, 1993, 2002, p.613
.
5 opmerkingen:
Theo Kars vertaalt de passage van Casanova als volgt: "Om haar grote, zwarte, amandelvormige, sterk uitpuilende ogen, die voortdurend in beweging waren, lag een vochtig waas dat op een laag uiterst fijn email leek. Deze nauwelijks waarneembare dauw, die heel snel vervluchtigde door de uitwerking van de lucht, werd voortdurend vernieuwd door het snelle knipperen van haar oogleden." (Giacomo Casanova, Rust noch duur. De geschiedenis van mijn leven 7, Athenaeum - Polak & Van Gennep, 1995, p. 228) De vertaler tekent overigens aan dat "uitpuilende ogen in de achttiende eeuw een schoonheidskenmerk waren, in tegenstelling tot diepliggende ogen."
Bedankt voor de Karsvertaling e.zei, die ik niet bezit.
Zoiets is altijd interessant.
Ik heb getwijfeld of ik "uitpuilend" zou gebruiken, zoals het woordenboek inderdaad aangeeft bij à fleur de. Maar inderdaad zou die vertaling (zonder voetnoot) vandaag een verkeerde indruk geven.
Overigens vind ik dat Kars zich te veel vrijheden permitteert: amandelvormig is te poëtisch en schablonenhaft: geen goede vertaling voor fendu. Casanova spreekt ook niet over de grootte van haar ogen, noch zegt hij dat die sterk uitpuilden.
Ook wilde ik waas niet gebruiken omdat een waas iemand belet goed te zien, terwijl het hier gaat om een heldere film.
Ook toujours plus fraîche heeft Kars naar zijn eigen hand gezet.
en beste e., hoe langer ik kijk op de zinnen van Kars hoe slechter ik ze vind. Ook imperceptible denkt hij te kunnen verbeteren met nauwelijks waarneembaar! Terwijl Casanova juist bedoelt dat hijzelf die dauw wel zag, maar anderen ongetwijfeld niet... En ik geef toe dat er een verschil is tussen het vertalen van twee zinnen en van duizenden bladzijden... maar toch vraag ik me af of Kars wel een betrouwbare vertaler is. Die "grote" ogen waren al een veeg teken. Casanova is een geweldige stilist, en als die ogen groot waren had hij dat zelf wel gezegd.
Ik kan u wel volgen, denk ik. Ik heb de hele Casanova in de Kars-vertaling gelezen, daarna een selectie in een Franse bloemlezing. Het Frans is soms wat hoekiger en bruusker, en altijd veel minder stereotiep dan de gladstrijkende Nederlandse vertaling... Als ik ooit nog wat tijd heb, herlees ik hem eens in het Frans. Nu, met Proust heb ik hetzelfde probleem. De Nederlandse vertaling (van Cornips) dommelt me in slaap, maar als ik het Frans erbij neem, ben ik klaarwakker.
Inderdaad, de "plotsheid" van Casanova, of hoekigheid of zelfs brutaliteit zoals je zegt, is zijn grote charme, en het teken van zijn (ook stilistisch) genie. Vertalers hebben soms de neiging hun auteur te willen helpen...
Een reactie posten