26 april 2011

Tobback zijn vocabulaire

.
Als in het sierlijke derde bedrijf van een corrida, namelijk de faena de muleta, al na enkele passen de stier zodanig slim en gevaarlijk voor de dag komt dat hij de matador in een lastig parket brengt, dan zeggen de aficionados dat het een beest is dat Grieks en Latijn kent.
Een opvallend verschil met de Belgische politieke arena, waar je met enkel wat Latijn al aardig je mannetje kunt staan. Nil volentibus arduum, acta est fabula enzovoort.
Tenminste, tot voor kort was dat zo, want de laatste tijd zien we hier en daar ook een woord Grieks opduiken. Latijn alleen volstaat niet meer om de stand der onderhandelingen te beschrijven.
Voor een paar weken was hier de nuttige platoonse term 'theatrocratie' aan de orde, en deze week komt Mark Eyskens aanzetten met de analyse: ‘De Wever is een demagoog die we te slaafs hebben gevolgd'.
Te’ is nooit goed inderdaad, maar wat ons interesseert is dat woord demagoog. Δημαγωγός, van ‘demos’ en ‘ago’, het volk leiden, misleiden. Hij had dus net zo goed ‘volksmenner’ kunnen zeggen, maar dat klonk Eyskens, die katholiek is, waarschijnlijk te rechtuit of te duidelijk in de oren.
Misschien is Louis Tobback wel een van de laatsten om te geloven dat politieke analyses het zelfs zonder Latijn kunnen stellen: ‘We gaan dikke nek De Wever stoppen’. Klinkt een tikkeltje boers, en zeker de fijngevoelige Stefan Hertmans zou van een scheldterm spreken, maar Louis vindt dat hij zich dat mag permitteren.
Eyskens drukte zich nog erudiet en beleefd uit, maar bij zijn burgervader constateren we een gebrek aan opvoeding, een apaideusia zou Aristoteles zeggen. Wellicht geven sommigen, die het Grieks nog wat vreemd vinden, de voorkeur aan een term als ‘decorumverlies’ en daar valt ook wat voor te zeggen, al heeft hij niets met opvoeding van doen, noch die van Louis noch die van om het even wie. Meestal is een dergelijk verlies een vervelend bijverschijnsel van het voortschrijden der jaren. Tenslotte is Louis een ontwikkeld man, daar kan het niet aan liggen.
Maar ontwikkeling is nog geen opvoeding, zoals Baltasar Gracián zegt in zijn “Handorakel en de Kunst van de Voorzichtigheid” van 1647 (vertaling Theo Kars): “Er bestaat gewoon plebs en ontwikkeld plebs, wat erger is. Dit soort heeft dezelfde eigenschappen als het gewone, zoals de scherven van een gebroken spiegel, maar het is schadelijker. Het kraamt onzin uit, levert onbeschofte kritiek, is een bondgenoot van de Laster. Men dient geen aandacht te schenken aan wat het meedeelt en nog minder aan wat het voelt. Het is belangrijk het op te merken, teneinde zich ervan los te maken.”
De onbeschoftheid dus niet, maar wat beide heren wél gemeen hebben, is dat hun uitspraken getuigen van een groot ongeduld. Zij zijn hun zenuwen niet meer meester. “Geduld”, meent Schopenhauer, “is het kenmerk van de ware dapperheid”.
Helaas gaat ook het geduld met de leeftijd achteruit, samen met de kracht om scherp te analyseren. Ter vervanging kan de verleiding dan groot worden om termen als “dikke nek” of “demagoog” rond te strooien.

Gepubliceerd in de Knack van 27 april.
.

Geen opmerkingen:

http://victacausa.blogspot.com/victacausa.blogspot.com5edf7b715d0afaa3d68201fa2d94715a304487db.html