Kleutergeld
Een vraag die de burger kan kwellen, is of de koperen
eurocentjes behouden dienen te blijven of beter verdwijnen. De ernstigste krant
van Vlaanderen, De Tijd titelde woensdag op pagina 8: “Europa wikt toekomst van
verguisde eurocentjes”.
Een grote charme van die krant is dat hij een formaat heeft
dat meerdere titels op één pagina toelaat. De lezer kan een keuze maken.
Wij zullen ons enkel met de koperen muntjes bezighouden. Het
slaan van die muntjes is een verlieslatende zaak zegt De Tijd. Enkel het
aanmaken ervan heeft ons al één komma vier miljard euro gekost.
Akkoord, hun titel was licht misleidend want het artikel
ging helemaal niet over het continent Europa maar over de EU, en binnen die EU
dan nog enkel over de malheureuze eurolanden. Wel blijft de vraag wat zo’n
centje echt waard is, en waar die waarde op berust.
Economisten vandaag geven allerlei antwoorden. Ze spreken
over productiekosten, metaalwaarde, de tijd die winkeliers verliezen met het
innen en wisselen van die muntjes. Dat zijn uiteenlopende dingen maar iedereen
die geen economist is, voelt aan dat de redeneringen enigszins mank lopen en
niet veel méér voorstellen dan wat je bij de bakker of in de krantenwinkel
hoort. Hoe zijn ze aan hun som van 1,4 gekomen bijvoorbeeld?
In 1751 verscheen er, zogezegd in Milaan maar eigenlijk in
Napels een boek, Della Moneta, waarin de waarde van geld, dus van goud, zilver,
koper en papier op een heldere manier uit de doeken werd gedaan. Dat was eerder
nooit gebeurd maar halfweg de XVIIIde eeuw was er een sterke toename van de
geldhoeveelheid in allerlei vormen, echt geld, fiduciair geld, en de nood aan een
algemene theorie werd duidelijk want noch de kleine man, noch zelfs de
bankiers van die tijd snapten wat er allemaal aan de hand was. Wat zijn
onwetendheid betreft, kan onze graaf Lippens dus naar illustere voorgangers
verwijzen.
Maar de auteur van Della Moneta, Ferdinando Galiani, was
toen pas 22 en hij besefte dat 22 te jong is om door iemand ernstig te worden genomen. Hij
legde het nu zo aan dat zijn boek zogenaamd door een onbekende zestigjarige was
geschreven, iemand die alles eerder had meegemaakt. Galiani liet op het
titelblad trouwens ook 1750 drukken en niet 1751.
Zijn boek was een geweldig succes. Stukken eruit werden
vertaald in het Frans, Engels, Duits. Men zocht verwoed naar die zestigjarige
auteur, maar vond hem niet. Nog binnen het jaar kwam het bedrog aan het licht
en Galiani was op slag een wetenschappelijke ster. Overal moest hij lezingen
geven. Turgot, en veel later nog Marx en Schopenhauer citeerden hem.
En in 2005 verscheen er voor het eerst een volledige en
prachtige Franse vertaling, met op de even bladzijden de oorspronkelijke
Italiaanse tekst.
Het wonderlijke van Galiani is dat hij in al zijn helderheid
ook nog bijzonder grappig is. Over de waarde van geld geeft hij XVIIIde
eeuwse salonconversaties weer, die je zo herkent. Zekerheden biedt Galiani niet
–hij is een wetenschapper– en sommigen vonden hem daarom cynisch.
Maar dat het niet zo eenvoudig in zijn werk gaat met het
afschaffen van kleine koperen muntjes, dat lezen we met veel plezier in zijn
boek.*
4 opmerkingen:
Bij Albert Heijn (Nederland) bestaan die één- en tweecentjes al niet meer. Eindigt de rekening op 8, dan wordt er afgerond naar boven, eindigt die op 6, naar beneden. Voor AH België zou ik het niet weten, maar verschil sluit ik niet uit. Want ook de prijs van de bloemen is verschillend :-)
Veel goedkoper in Nederland.
Op 7 eindigt een rekening natuurlijk nooit, dat geval kunnen we rustig uitsluiten... ;-)
@ Marc Bergmans
Spot on.
Ik zal eens naar AH moeten bellen om het fijne ervan te weten.
Ik begin mijn opmerking nu zelf een beetje flauw te vinden... Mag ik een gokje wagen? Bij 6 en 7 wordt afgerond naar beneden, bij 8 en 9 naar boven... en klaar is Albert!
Een reactie posten